Campus

Fax van verre

Student lucht- en ruimtevaart Michel van Baal stuurt een e-mail vanuit Kourou, Frans Guyana.Vandaag is het gelukkig weer zonnig. De regentijd is begonnen en dat betekende de afgelopen dagen Hollandse toestanden, behalve dan dat het fenomeen motregen hier volslagen onbekend is.

Ik zit hier voor een maand of zes in Kourou, een plaatsje met twaalfduizend inwoners dat zijn bestaansrecht ontleent aan de Europese lanceerbasis die hier gebouwd is. Eigenlijk is de basis niet zo geschikt voor stagiaires. Er wordt weinig onderzoek gedaan en gewoon aan de lopende band gelanceerd. Een keer in de drie tot vier weken gaat er een Ariane 4 de lucht in en dat is elke keer weer een heel spektakel.

De lanceerdag begint met algehele zenuwachtigheid. Overal rijden trucks met militairen rond. Kourou bestaat voor een kwart uit militairen van het beste regiment van het vreemdelingenregioen (zeggen ze zelf) en die hebben als voornaamste taak te voorkomen dat een of andere gek met een bazooka de lancering wat al te ongecontroleerd laat verlopen. Je struikelt over de controleposten en als de raket eenmaal met brandstof gevuld is, kom je niet meer dichterbij dan twintig kilometer zonder de juiste kleur badge. Van werken komt niet veel op zo’n dag. Ik werk op een operationele afdeling, die onder andere verantwoordelijk is voor de radar- en volgstations. Mijn stagebegeleider doet iets in de controleruimte, dus die is de hele dag onbereikbaar. Lanceringen zijn bijna altijd ’s avonds; dat heeft een technische reden, maar het is ook een veel mooier gezicht. Er zijn hier een vijftal plaatsen speciaal ingericht om naar de lancering te kijken. Ze liggen op vier tot vijf kilometer van het lanceerplatform en zijn van alle gemakken voorzien. Je kunt er op televisies het aftellen volgen, dezelfde uitzending die, naar ik gehoord heb, laatst ook in Nederland te zien was (de lancering van de ASTRA 1D).

Dat aftellen is zo saai als kijken naar groeiend gras, dus worden die uitzendingen opgefleurd met tenenkrommende reclamespotjes van de klant, zodat je blij bent als je de klok weer mag zien. De lancering zelf is indrukwekkend. Het mooiste is de stilte waarin het plaatsvindt. Niet dat het zo’n geruisloze gebeurtenis is, maar het geluid heeft even tijd nodig om je te bereiken en als het je bereikt weet je in een klap wat akoestische belastingen zijn. Je bent blij dat je zover weg staat.

Ik ben een gezegend mens hier op de basis, want ik heb als een van de weinigen de mogelijkheid om te internetten en kan dus zo de relatie met Delft en Nederland onderhouden. Dat is erg prettig, want brieven naar mij doen er twee tot drie weken over. Vrienden sturen me regelmatig artikelen op uit de Delta. Zo volg ik met veel plezier de stukjes van mijn goede vriend Harry (de enige student in Delft die je kunt bereiken door een willekeurige kamer op Civiel te bellen, hem in drie woorden te omschrijven en dan een reactie te krijgen als: ,,O die, ik zag hem net langslopen, momentje”) en lees ik met nog meer plezier de verontwaardigde reactie van een medestudente en de moddergooi-pogingen van een jaloerse mede-columnist. Het heefteen half jaartje geduurd, maar nu heeft hij het dan toch voor elkaar.

Michel van Baal

Student lucht- en ruimtevaart Michel van Baal stuurt een e-mail vanuit Kourou, Frans Guyana.

Vandaag is het gelukkig weer zonnig. De regentijd is begonnen en dat betekende de afgelopen dagen Hollandse toestanden, behalve dan dat het fenomeen motregen hier volslagen onbekend is. Ik zit hier voor een maand of zes in Kourou, een plaatsje met twaalfduizend inwoners dat zijn bestaansrecht ontleent aan de Europese lanceerbasis die hier gebouwd is. Eigenlijk is de basis niet zo geschikt voor stagiaires. Er wordt weinig onderzoek gedaan en gewoon aan de lopende band gelanceerd. Een keer in de drie tot vier weken gaat er een Ariane 4 de lucht in en dat is elke keer weer een heel spektakel.

De lanceerdag begint met algehele zenuwachtigheid. Overal rijden trucks met militairen rond. Kourou bestaat voor een kwart uit militairen van het beste regiment van het vreemdelingenregioen (zeggen ze zelf) en die hebben als voornaamste taak te voorkomen dat een of andere gek met een bazooka de lancering wat al te ongecontroleerd laat verlopen. Je struikelt over de controleposten en als de raket eenmaal met brandstof gevuld is, kom je niet meer dichterbij dan twintig kilometer zonder de juiste kleur badge. Van werken komt niet veel op zo’n dag. Ik werk op een operationele afdeling, die onder andere verantwoordelijk is voor de radar- en volgstations. Mijn stagebegeleider doet iets in de controleruimte, dus die is de hele dag onbereikbaar. Lanceringen zijn bijna altijd ’s avonds; dat heeft een technische reden, maar het is ook een veel mooier gezicht. Er zijn hier een vijftal plaatsen speciaal ingericht om naar de lancering te kijken. Ze liggen op vier tot vijf kilometer van het lanceerplatform en zijn van alle gemakken voorzien. Je kunt er op televisies het aftellen volgen, dezelfde uitzending die, naar ik gehoord heb, laatst ook in Nederland te zien was (de lancering van de ASTRA 1D).

Dat aftellen is zo saai als kijken naar groeiend gras, dus worden die uitzendingen opgefleurd met tenenkrommende reclamespotjes van de klant, zodat je blij bent als je de klok weer mag zien. De lancering zelf is indrukwekkend. Het mooiste is de stilte waarin het plaatsvindt. Niet dat het zo’n geruisloze gebeurtenis is, maar het geluid heeft even tijd nodig om je te bereiken en als het je bereikt weet je in een klap wat akoestische belastingen zijn. Je bent blij dat je zover weg staat.

Ik ben een gezegend mens hier op de basis, want ik heb als een van de weinigen de mogelijkheid om te internetten en kan dus zo de relatie met Delft en Nederland onderhouden. Dat is erg prettig, want brieven naar mij doen er twee tot drie weken over. Vrienden sturen me regelmatig artikelen op uit de Delta. Zo volg ik met veel plezier de stukjes van mijn goede vriend Harry (de enige student in Delft die je kunt bereiken door een willekeurige kamer op Civiel te bellen, hem in drie woorden te omschrijven en dan een reactie te krijgen als: ,,O die, ik zag hem net langslopen, momentje”) en lees ik met nog meer plezier de verontwaardigde reactie van een medestudente en de moddergooi-pogingen van een jaloerse mede-columnist. Het heefteen half jaartje geduurd, maar nu heeft hij het dan toch voor elkaar.

Michel van Baal

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.