Customize Consent Preferences

We use cookies to help you navigate efficiently and perform certain functions. You will find detailed information about all cookies under each consent category below.

The cookies that are categorized as "Necessary" are stored on your browser as they are essential for enabling the basic functionalities of the site. ... 

Always Active

Necessary cookies are required to enable the basic features of this site, such as providing secure log-in or adjusting your consent preferences. These cookies do not store any personally identifiable data.

No cookies to display.

Functional cookies help perform certain functionalities like sharing the content of the website on social media platforms, collecting feedback, and other third-party features.

No cookies to display.

Analytical cookies are used to understand how visitors interact with the website. These cookies help provide information on metrics such as the number of visitors, bounce rate, traffic source, etc.

No cookies to display.

Performance cookies are used to understand and analyze the key performance indexes of the website which helps in delivering a better user experience for the visitors.

No cookies to display.

Advertisement cookies are used to provide visitors with customized advertisements based on the pages you visited previously and to analyze the effectiveness of the ad campaigns.

No cookies to display.

Column: Mirte Brouwer

Emoties kleien

De grappen over kleien bij IO zullen voorlopig nog niet uitsterven, maar columnist Mirte Brouwer legt haarfijn uit waarom die opdracht verrassend nuttig is.

Mirte Brouwer zit op een bankje

(Foto: Sam Rentmeester)

“Kleien? Dat heb ik voor het laatst op de kleuterschool gedaan.” Sinds ik in 2019 aan de TU Delft begon, komen ze al voorbij: de opmerkingen over emoties kleien bij Industrieel Ontwerpen. Dit deed je in de oude bachelor in totaal één keer, maar toch was het van menig student de enige associatie bij IO. “Dat is toch geen studeren”, klinkt het, vaak uit de mond van studenten die net hun zoveelste differentiaalvergelijking hebben opgelost.

Ik heb dit zelf ook moeten doen in mijn tweede jaar. En ja, toen ik een klomp klei in mijn handen gedrukt kreeg, voelde het ook een beetje alsof ik niet met beide benen op de grond zou moeten staan maar een paar meter erboven moest zweven. In de nieuwe bachelor is deze opdracht geen standaard onderdeel meer. Toch vermoed ik dat dit nog wel een tijdje het beeld van IO zal blijven bepalen. Daarom lijkt het mij goed om de opdracht eens toe te lichten.

De opdracht was deel van het vak form and experience. We moesten onderzoeken welke associaties bepaalde vormen en kleuren oproepen. Donkergrijs voelt kil en serieus, roze juist warm en vriendelijk. Andersom werkt het ook: als ik een abstract begrip noem, zoals ‘vreugde’ of ‘dreiging’, kun je daar waarschijnlijk wel een vorm bij bedenken. (En als je dat niet kan, dan ben je waarschijnlijk geen IO’er.) Door de vorm krijgen voorwerpen bepaalde eigenschappen. Vergelijk de gele oogvormige beveiligingscamera’s op het station maar eens met de grijze, strakke camera’s in de supermarkt. De werking is hetzelfde, maar de uitstraling totaal anders.

Om dit in de vingers te krijgen, kregen we een opdracht in drie stappen: eerst moesten we foto’s van onszelf maken die een bepaalde emotie of eigenschap uitbeeldden, vervolgens die eigenschap vertalen naar een vorm, en ten slotte deze vorm daadwerkelijk boetseren met klei. Beelden van haar en armen waren populair, net als abstractere vormen. Mijn onderwerp was ‘openheid’. Het werden twee open handen, op elkaar gestapeld.

Allemaal leuk en aardig, dat geklei, maar wat heb je eraan?

Allemaal leuk en aardig, dat geklei, maar wat heb je eraan? Eigenlijk verrassend veel. De uitstraling van een product moet passen bij de doelgroep en het merk en daarvoor moet je die uitstraling kunnen beoordelen. Maar de toepassing is breder: vormen kunnen bijdragen aan het creatief oplossen van uiteenlopende problemen. Denk bijvoorbeeld aan hoe we toekomstige generaties waarschuwen voor radioactief afval. Je kunt borden plaatsen met tekst, maar wie zegt dat mensen over tienduizend jaar nog begrijpen wat ‘gevaarlijk’ betekent? Daarom wordt er nagedacht over het ontwerpen van landschappen die er zó onheilspellend uitzien dat zelfs toekomstige generaties instinctief snappen: hier moet ik wegwezen. Een universele, taal-loze manier van communicatie – met vorm.

De grappen zullen echter voorlopig nog niet uitsterven. Misschien is dit deels jaloezie; na het zoveelste uur wiskundige bewijzen opstellen zou een beetje creativiteit als een verademing voelen. Of omdat het te ongrijpbaar is; op een universiteit waar rationaliteit de boventoon voert, worden emoties nog wel eens gezien als onhandige ruis die je beter kunt uitzetten.

Toch blijft het zo dat iedereen onbewust reageert op vorm en uitstraling, ook de grootste techneut. Zelfs een stofzuiger kan er ‘vriendelijk’ of ‘serieus’ uitzien. Het expliciet moeten linken van vorm en betekenis zorgt ervoor dat je dit in producten gaat herkennen. Uiteindelijk is het koppelen van vorm aan betekenis een vaardigheid die ontwerpers helpt betere producten te maken—zelfs al bevat het proces wat creatieve excentriciteit.

Mirte Brouwer is masterstudent bij Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft en masterstudent Nederlandse letterkunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Columnist Mirte Brouwer

Mirte Brouwer is masterstudent bij Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft en masterstudent Nederlandse letterkunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

m.c.brouwer@student.tudelft.nl

Comments are closed.