Campus

‘Een uurtje Japanse les in de week’

Prof.dr. Paddy French is één van de zeventien nieuwe Van Leeuwenhoekhoogleraren. Hij heeft 24 octrooien over sensoren op zijn naam staan, komt oorspronkelijk uit Groot Brittannië en spreekt naast Engels ook Nederlands en Japans.

Prof.dr. Paddy French is één van de zeventien nieuwe Van Leeuwenhoekhoogleraren. Hij heeft 24 octrooien over sensoren op zijn naam staan, komt oorspronkelijk uit Groot Brittannië en spreekt naast Engels ook Nederlands en Japans.

,,In de toekomst moeten sensoren slimmer worden”, vertelt de kersverse hoogleraar dr. Paddy French van de sectie elektronische instrumentatie. ,,Nu kan een sensor al aangeven: let op, ik functioneer niet meer. Zo test een startende auto bijvoorbeeld of de airbag het wel doet. Dat is niet alleen veilig, maar ook handig voor fabrikanten die zich willen indekken tegen schadeclaims.”

Na de invoering van motoren en van computers zorgen sensoren volgens French voor een derde automatiseringsgolf. Met sensoren kunnen computers informatie van de buitenwereld binnenhalen, net als mensen. ,,Een mens heeft in zijn lichaam ook allerlei sensoren, zoals foto-, gas- en druksensoren die een goede link naar de hersenen hebben.”

French heeft 24 patenten op verschillende type sensoren. Zijn laatste patentaanvraag gaat over een vochtsensor met poreus silicium en een verwarmingselement. Het poreuze silicium werkt als een soort spons die vocht aantrekt. Het verwarmingselement kan het vocht in de sensor weer laten verdampen voorafgaand aan een nieuwe meting. Een promovendus van hem heeft hieraan gewerkt.

French vroeg 22 van zijn patenten aan in Japan waar hij van 1991 tot 1994 bij het onderzoekslaboratorium van Nissan werkte. ,,Bij een Japans bedrijf is een veel sterkere octrooicultuur. In Delft ligt de nadruk meer op publiceren.”
Boek

French studeerde en promoveerde aan de Southampton University in Groot Brittannië. Qua onderzoekscultuur lijken Groot Brittannië en Nederland sterk op elkaar. De promotieceremonie gaat aan de overkant van de Noordzee echter heel anders dan in Delft; er is geen openbare verdediging van het proefschrift. ,,De promovendus wordt in een gesloten kamer door drie mensen ondervraagd. Als er veel vragen zijn, kan dat soms de hele dag duren.”

In zijn kast staat een dik, zwart boek met een harde kaft. ,,Dat is mijn proefschrift; er zijn er maar vier van gedrukt. Ik vind het goed dat er in Nederland veel meer goedkopere uitvoeringen worden gedrukt. Hierdoor kun je tenminste proefschriften uitdelen.”

In 1996 ging French voor twee maanden terug naar Japan, als gasthoogleraar aan de Tohoku Universiteit in Sendai. Een groot verschil met de TU is dat er op Japanse universiteiten veel minder geld is voor technische ondersteuning. ,,Studenten voeren daar bijvoorbeeld zelf het onderhoud aan apparaten uit. Studenten werken er vaak tot elf uur ’s avonds. Tenminste dat heb ik gehoord. Ik heb het niet zelf gezien, want ik ging zelf veel eerder naar huis.”

,,Japanse onderzoeksgroepen bestaan verder alleen uit een hoogleraar met een heel stel promovendi en studenten. Onze sectie hier heeft zes à zeven projectleiders met elk hun eigen groep. In Japan heb je zo’n tussenlaag niet.”
Oefenen

French leerde zowel Nederlands als Japans. ,,Als je in een land woont, moet je de taal van dat land leren. Dat is niet alleen netjes, het is ook heel praktisch als je boodschappen wilt doen of de krant wilt lezen. Als je de taal niet leert, blijf je een buitenlander.”

Voor hij in 1986 voor het eerst naar Delft kwam, volgde hij in Groot Brittannië al Nederlandse les. ,,Daar leerde ik de basis. Ik kon nog niet echt converseren.” In Delft kreeg hij cassettes van de sectie toegepaste taalkunde. ,,En dan gewoon oefenen.”

Na zes maanden ging French Nederlands spreken met zijn collega’s. ,,Ik weet niet hoeveel fouten ik toen maakte, maar ik heb het volgehouden. Soms zeg je iets grappigs, maar daar leer je van.” Nu spreekt hij behoorlijk goed Nederlands met weinig accent. Hij heeft wel moeite met de uitspraak van sommige woorden, zoals het woord ‘sensorisch’, maar hij vervalt nauwelijks in Engelse termen.

Voor hij naar Japan ging, volgde hij in Delft al Japanse les. ,,Bij Nissan hadden mensen het idee dat ik ze met hun Engels kwam helpen. Ik wilde dat niet. Ik kwam daar als onderzoeker en niet als docent Engels. Later hebben ze toch een uurtje Japanse les per week voor me geregeld.”

Ook zijn onderwijs gaf hij vanaf 1995 in het Nederlands; hij had toen zo’n vijf jaar in Nederland gewoond. ,,Ik heb nooit klachten over mijn Nederlands gehad.”

Voor hij universitair docent werd in Delft, had hij geen ervaring met het geven van onderwijs. College geven is heel anders dan een praatje houden op een conferentie, merkte hij in Delft. ,,Op een conferentie sta je twintig minuten voor een grote zaal. Je gaat gewoon door met je verhaal en laat elke minuut een nieuwe overheadsheet zien. Bij een college ligt het tempo veel lager.” Sinds een paar jaar geeft hij twee vakken voor elektrotechneuten. ,,Daar leg ik meer uit en demonstreer ik ook sensoren. Ik laat het laatste kwartier vaak een promovendus een praatje houden over lopend onderzoek. Zo kunnen studenten wat van nieuwe ontwikkelingen zien.”

In september 1999 organiseert French een workshop over medische toepassingen van sensoren. ,,Dat is heel leuk voor studenten en jonge onderzoekers.” Op de ochtend houden medici een verhaal over wat hun problemen zijn en ’s middags vertellen elektronici over de toepassingen van sensoren in de medische technologie. ,,Zo kunnen studenten zien dat sensoren gebruikt worden om mensen te helpen. Sensoren kunnen bijvoorbeeld iemands overlevingskans bij een operatie vergroten. Dat spreekt studenten aan.”

Voor dit soort toepassingen moeten sensoren in de toekomst zelfstandig kunnen functioneren. ,,Om te kunnen meten op moeilijk bereikbare plaatsen zijn sensoren nodig die contactloos kunnen meten en communiceren en contactloos van energie voorzien worden. Alle extra functies moeten bovendien op hetzelfde oppervlak als nu worden toegevoegd. Daar zijnnieuwe materialen en echte driedimensionale structuren voor nodig.”

Prof.dr. Paddy French is één van de zeventien nieuwe Van Leeuwenhoekhoogleraren. Hij heeft 24 octrooien over sensoren op zijn naam staan, komt oorspronkelijk uit Groot Brittannië en spreekt naast Engels ook Nederlands en Japans.

,,In de toekomst moeten sensoren slimmer worden”, vertelt de kersverse hoogleraar dr. Paddy French van de sectie elektronische instrumentatie. ,,Nu kan een sensor al aangeven: let op, ik functioneer niet meer. Zo test een startende auto bijvoorbeeld of de airbag het wel doet. Dat is niet alleen veilig, maar ook handig voor fabrikanten die zich willen indekken tegen schadeclaims.”

Na de invoering van motoren en van computers zorgen sensoren volgens French voor een derde automatiseringsgolf. Met sensoren kunnen computers informatie van de buitenwereld binnenhalen, net als mensen. ,,Een mens heeft in zijn lichaam ook allerlei sensoren, zoals foto-, gas- en druksensoren die een goede link naar de hersenen hebben.”

French heeft 24 patenten op verschillende type sensoren. Zijn laatste patentaanvraag gaat over een vochtsensor met poreus silicium en een verwarmingselement. Het poreuze silicium werkt als een soort spons die vocht aantrekt. Het verwarmingselement kan het vocht in de sensor weer laten verdampen voorafgaand aan een nieuwe meting. Een promovendus van hem heeft hieraan gewerkt.

French vroeg 22 van zijn patenten aan in Japan waar hij van 1991 tot 1994 bij het onderzoekslaboratorium van Nissan werkte. ,,Bij een Japans bedrijf is een veel sterkere octrooicultuur. In Delft ligt de nadruk meer op publiceren.”
Boek

French studeerde en promoveerde aan de Southampton University in Groot Brittannië. Qua onderzoekscultuur lijken Groot Brittannië en Nederland sterk op elkaar. De promotieceremonie gaat aan de overkant van de Noordzee echter heel anders dan in Delft; er is geen openbare verdediging van het proefschrift. ,,De promovendus wordt in een gesloten kamer door drie mensen ondervraagd. Als er veel vragen zijn, kan dat soms de hele dag duren.”

In zijn kast staat een dik, zwart boek met een harde kaft. ,,Dat is mijn proefschrift; er zijn er maar vier van gedrukt. Ik vind het goed dat er in Nederland veel meer goedkopere uitvoeringen worden gedrukt. Hierdoor kun je tenminste proefschriften uitdelen.”

In 1996 ging French voor twee maanden terug naar Japan, als gasthoogleraar aan de Tohoku Universiteit in Sendai. Een groot verschil met de TU is dat er op Japanse universiteiten veel minder geld is voor technische ondersteuning. ,,Studenten voeren daar bijvoorbeeld zelf het onderhoud aan apparaten uit. Studenten werken er vaak tot elf uur ’s avonds. Tenminste dat heb ik gehoord. Ik heb het niet zelf gezien, want ik ging zelf veel eerder naar huis.”

,,Japanse onderzoeksgroepen bestaan verder alleen uit een hoogleraar met een heel stel promovendi en studenten. Onze sectie hier heeft zes à zeven projectleiders met elk hun eigen groep. In Japan heb je zo’n tussenlaag niet.”
Oefenen

French leerde zowel Nederlands als Japans. ,,Als je in een land woont, moet je de taal van dat land leren. Dat is niet alleen netjes, het is ook heel praktisch als je boodschappen wilt doen of de krant wilt lezen. Als je de taal niet leert, blijf je een buitenlander.”

Voor hij in 1986 voor het eerst naar Delft kwam, volgde hij in Groot Brittannië al Nederlandse les. ,,Daar leerde ik de basis. Ik kon nog niet echt converseren.” In Delft kreeg hij cassettes van de sectie toegepaste taalkunde. ,,En dan gewoon oefenen.”

Na zes maanden ging French Nederlands spreken met zijn collega’s. ,,Ik weet niet hoeveel fouten ik toen maakte, maar ik heb het volgehouden. Soms zeg je iets grappigs, maar daar leer je van.” Nu spreekt hij behoorlijk goed Nederlands met weinig accent. Hij heeft wel moeite met de uitspraak van sommige woorden, zoals het woord ‘sensorisch’, maar hij vervalt nauwelijks in Engelse termen.

Voor hij naar Japan ging, volgde hij in Delft al Japanse les. ,,Bij Nissan hadden mensen het idee dat ik ze met hun Engels kwam helpen. Ik wilde dat niet. Ik kwam daar als onderzoeker en niet als docent Engels. Later hebben ze toch een uurtje Japanse les per week voor me geregeld.”

Ook zijn onderwijs gaf hij vanaf 1995 in het Nederlands; hij had toen zo’n vijf jaar in Nederland gewoond. ,,Ik heb nooit klachten over mijn Nederlands gehad.”

Voor hij universitair docent werd in Delft, had hij geen ervaring met het geven van onderwijs. College geven is heel anders dan een praatje houden op een conferentie, merkte hij in Delft. ,,Op een conferentie sta je twintig minuten voor een grote zaal. Je gaat gewoon door met je verhaal en laat elke minuut een nieuwe overheadsheet zien. Bij een college ligt het tempo veel lager.” Sinds een paar jaar geeft hij twee vakken voor elektrotechneuten. ,,Daar leg ik meer uit en demonstreer ik ook sensoren. Ik laat het laatste kwartier vaak een promovendus een praatje houden over lopend onderzoek. Zo kunnen studenten wat van nieuwe ontwikkelingen zien.”

In september 1999 organiseert French een workshop over medische toepassingen van sensoren. ,,Dat is heel leuk voor studenten en jonge onderzoekers.” Op de ochtend houden medici een verhaal over wat hun problemen zijn en ’s middags vertellen elektronici over de toepassingen van sensoren in de medische technologie. ,,Zo kunnen studenten zien dat sensoren gebruikt worden om mensen te helpen. Sensoren kunnen bijvoorbeeld iemands overlevingskans bij een operatie vergroten. Dat spreekt studenten aan.”

Voor dit soort toepassingen moeten sensoren in de toekomst zelfstandig kunnen functioneren. ,,Om te kunnen meten op moeilijk bereikbare plaatsen zijn sensoren nodig die contactloos kunnen meten en communiceren en contactloos van energie voorzien worden. Alle extra functies moeten bovendien op hetzelfde oppervlak als nu worden toegevoegd. Daar zijnnieuwe materialen en echte driedimensionale structuren voor nodig.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.