Na lang puzzelen organiseerde Studium Generale op 29 februari een paneldiscussie over Gaza. Geen kampen tegenover elkaar, maar een academische discussie over internationaal recht.
Translation in progress
De receptionisten van de TU Library hebben het er maar druk mee: even na vijven op ‘schrikkeldonderdag’ 29 februari wil de ene na de andere bezoeker weten waar ze de Orange Room kunnen vinden. In dat zaaltje, achter een onopvallende deur in de blauwe achterwand van de centrale hal, staan zeventig stoelen klaar voor een paneldiscussie onder de titel The Law of War: Israel and Gaza.
Het is het eerste evenement dat Studium Generale (SG) over het onderwerp organiseert sinds het begin van de oorlog na de aanval van Hamas op 7 oktober. Voor de organisatie werkte SG samen met studente Begüm Sari, die met de groep Engineering Solidarity Palestine Delft de afgelopen maanden twee ‘teach-ins’ en een ‘walk-out’ organiseerde.
Rustig
Hoewel de meningsverschillen bij de eerdere teach-ins over Gaza soms groot waren, was het hoofd van SG, Leon Heuts niet bang voor ongeregeldheden, vertelt hij, “maar er is vooraf zeker wel wat discussie geweest, en ook overlegd met security.” Ook de programmamaker die het evenement met Heuts opzette, Marieke Sjerps, merkte dat er soms gespannen gereageerd werd. Zelfs de wijkagent had zijn werktijden een stukje verschoven om poolshoogte te komen nemen, vertelt ze, maar toen hij donderdag zag hoe rustig het eraan toe ging, was hij gauw weer weg.
‘De wet is eigenlijk een instrument van gevoelens, van rechtvaardigheid’
Het evenement is bewust gericht op de juridische kant van het conflict, legt Sjerps uit: “Dat is iets tastbaars, waar je een goede inhoudelijke discussie over kunt hebben. In principe is iedereen in Nederland vóór mensenrechten en voor de instituten die daarover gaan, maar dat betekent niet dat we weten hoe ze werken.” Het is makkelijker om over wetten te praten dan over gevoelens, meent ze, maar dat betekent niet dat ze los van elkaar staan. “De wet is eigenlijk een instrument van gevoelens, van rechtvaardigheid.”
Spoedcursus
Om het publiek in sneltreinvaart mee te nemen in de wetten en afspraken die van toepassing zouden kunnen zijn op de situatie in Gaza en Israël en hoe die te handhaven zijn, zijn drie sprekers uitgenodigd. Die hebben een kwartier, waarna er ruim de tijd is voor vragen van het ongeveer vijftig mensen tellende publiek.
Als eerste spreekt Marten Zwanenburg, hoogleraar militair recht aan de Universiteit van Amsterdam en de Nederlandse Defensie Academie. Een spoedcursus internationaal humanitair recht later weet de zaal onder andere waarom het juridisch belangrijk is om te bepalen of Gaza de afgelopen jaren bezet was door Israël, en hoe je kunt zorgen dat mensen en staten zich aan internationale wetten houden.
De tweede spreker, universitair docent internationale geschiedenis aan de Universiteit Utrecht Iva Vukusic, gaat verder in op die handhaving. In haar verhaal vertelt ze over het verschil tussen het Internationaal Gerechtshof (“Het gebouw dat eruit ziet als een kasteel”) en het Internationaal Strafhof (“Dat eruit ziet als het hoofdkantoor van een bedrijf”), beide in Den Haag, en “hoe die enige (nadruk op ‘enige’) rechtvaardigheid kunnen bieden.”
Als laatste spreekt Dirk Jan Jalvingh, beleidsadviseur bij Oxfam Novib. Die organisatie ziet wat er momenteel van de juridische theorie terechtkomt in Gaza: Oxfam heeft daar nog zo’n dertig medewerkers, vertelt hij, maar hun werk is door het aanhoudende geweld en door de grotendeels gesloten grensovergangen erg moeilijk. Daar zou de Nederlandse overheid bij kunnen helpen, meent Jalvingh. Het beleid is er al, alleen aan politieke wil om dat uit te voeren, ontbreekt het.
‘Ik durf me nog niet echt uit te spreken zolang de universiteit geen solidariteit betuigt met de Palestijnen’
Wanneer het publiek vragen mag stellen, blijken er genoeg te zijn. Aanwezigen ondervragen de panelleden over uiteenlopende aspecten en toepassingen van het internationaal recht. Eén van de toeschouwers haalt de uitspraak van het gerechtshof in Den Haag dat Nederland de export van F-35-onderdelen moet staken dichterbij door te vragen of een soortgelijke zaak ook tegen ‘een kennisinstelling’ aangespannen zou kunnen worden. Dat is ‘niet onmogelijk, maar wel heel ingewikkeld’, volgens Zwanenburg.
Meer doen
Na de paneldiscussie is er gelegenheid om na te praten, waar niet iedereen gebruik van maakt. Student nanobiologie Bastiaan van Dijk staat snel weer ingepakt in jas en muts. “Ik ga weer naar mijn vrienden. Hen had ik meegevraagd, maar ze willen het hier niet over hebben. Terwijl het volgens mij juist goed zou zijn om samen over dit soort dingen te praten.” Hij vindt het goed dat er iets georganiseerd wordt, omdat een universiteit volgens Van Dijk ook een rol heeft ‘om wereldburgers te vormen’. Deze paneldiscussie is wat dat betreft ‘een goed begin’, maar de universiteit kan in zijn ogen meer doen.
Dat vinden ook twee aanwezigen die familiebanden hebben met Palestina. “Ik had liever wat meer passie gezien bij de sprekers”, vertelt één van hen (namen bij de redactie bekend), “maar nadat het onderwerp tachtig jaar verkeerd is belicht, is dit zeker een stap in de goede richting.”
Zijn vriend naast hem maakt zich zorgen om zijn carrière. “Ik durf me nog niet echt uit te spreken zolang de universiteit geen solidariteit betuigt met de Palestijnen”, zegt hij. Zo zijn er grote verschillen, ook tussen mensen met een Palestijnse achtergrond, vertelt de eerste: “Ik ben niet zo bang voor mijn carrière of studie. Alleen voor mijn familie, dat is belangrijker.”
Comments are closed.