Translation in progress
We zitten middenin het laatste blok van dit academisch jaar en het lijkt wel alsof iedereen aan een eindsprint bezig is. Maar waar de wandelaars van de Nijmeegse vierdaagse hun laatste meters maken op de Via Gladiola met gejuich, schouderklopjes, en ja, gladiolen, eindigen wij met overwerkte koffieautomaten, studenten in paniekmodus en mailboxen vol met ‘high importance’.
Iedereen herkent het wel: dit is dé periode dat alles nog ‘even snel’ afgerond moet worden. Studenten zijn de laatste colleges aan het volgen, opdrachten aan het maken, zich al aan het voorbereiden op de tentamens, of hun scriptie aan het afronden. Wij docenten verzuipen nu al in het nakijkwerk en mogen na de tentamens alweer het onderwijs voor Q1 in september gaan voorbereiden. Daarnaast hebben de meeste verstrekkers van onderzoekssubsidies er een handje van om hun deadlines voor onderzoeksrapporten op 31 juli te zetten, en onderzoeksvoorstellen op de eerste week van september (of de eerste week van januari – ook zo’n leuke). Top!
Voor mijzelf betekent dit dat er voor 31 juli nog drie onderzoeken afgerond dienen te worden, en heb ik twee deadlines in september – bedankt NWO. En, oh ja, laten we ook nog even een paar papers voor de zomer submitten – ze kunnen er maar uit zijn. Omdat ik liever gladiolen heb dan de spreekwoordelijke dood, houd ik mij als een echte topsporter aan een strak schema met conditietraining en bijpassende voeding voor de benodigde energie: sprintjes naar de koffieautomaat en een overgebleven kaasbroodje uit de kantine.
Deze piekbelasting is het gevolg van het hardnekkige idee dat alles voor de zomer af moet
Tsjonge jonge, wat doen we onszelf toch aan? Aan het eind van het academisch jaar lijkt het alsof we collectief een soort van afgesproken gekte accepteren: een paar maanden overleven, en dan de zomer om bij te komen – als je die luxe hebt tenminste. Maar waarom hebben we dit überhaupt zo ingericht?
Deze piekbelasting is geen gegeven zoals de Zevenheuvelenweg, die ieder jaar weer wandelaars nekt. Ze is het gevolg van strak afgebakende semesters, overlappende rollen (onderzoeker, docent, manager, begeleider), en het hardnekkige idee dat alles voor de zomer af moet. Alsof het academisch jaar een definitief iets is, en wanneer je over de eindstreep bent, dat het dan echt ‘klaar’ is. Terwijl in werkelijkheid elk project, elk leerproces en elke samenwerking zich juist niet netjes laat vangen in semesters en studiepunten.
Deze geaccepteerde gekte verdoezelt dat er structureel iets wringt: we plannen en beoordelen binnen strakke kaders, maar het werk zelf – kritisch denken, creativiteit, begeleiding, verdieping – laat zich daar amper in persen. De consequentie? Kwaliteit kan lijden onder kwantiteit, het potentieel van ideeën wordt niet vol benut, beoordelingen kunnen haastig en oppervlakkig worden gedaan, en scriptiebegeleiding veelal functioneel.
Misschien kunnen we hier tijdens de zomervakantie – al nippend aan een piña colada – eens over nadenken. Want we zijn er bijna; de finish is in zicht! En of je nu al op je laatste adem loopt of nog een tandje bij kunt zetten, samen gaan we het halen! Dus TU, ik kijk al uit naar ons bosje gladiolen bij de finish in juli.
Comments are closed.