Onderwijs

De wetenschap vraagt om dwarskijkers

Ieder jaar drie ton om je eigen ‘dwarse’ideeën uit te werken. En dat gedurende vijf jaar lang. Dat overkomt de veelbelovende Delftse wetenschappers dr.

Alberto Morpurgo en dr. Rudi Stouffs. ,,Ik ben altijd al dwars geweest”, zegt de laatste, wiens vertaalprogramma de kloof tussen ontwerpers en techneuten moet dichten.

Wetenschappers: welke student kijkt er nog tegenop? Afstudeerders zijn nauwelijks nog te porren voor een baan aan de universiteit. Onderwijsminister Hermans’ strategie luidt daarom: beloon jonge, frisse wetenschappers. En vooral diegenen die tegen de gevestigde orde in durven te gaan, want dat zijn de veelbelovenden. Bouwkundige dr.ir. Rudi Stouffs is er zo een.

Stouffs’ onderzoek naar dynamische bottom-up ontwerptechnieken werd vorige week uitverkoren door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). De beloning, een onderdeel van de zogenaamde vernieuwingsimpuls, bestaat uit jaarlijks drie ton gedurende vijf jaar. De geselecteerde dwarse wetenschappers mogen met dat geld een eigen onderzoekslijn opzetten. Landelijk selecteerde NWO in totaal 43 enfants terribles, uit de 154 voordrachten. ,,Ach”, relativeert Stouffs, ,,het is ook een beetje een kwestie van geluk hebben. Ze moeten maar net snappen waar je het over hebt.”

Stouffs’ onderzoek draait om ‘communicatie in het bouwproces’. Dat blijkt bepaald niet gemakkelijk. ,,Een ontwerper heeft een andere woordenschat dan een civiel technicus”, verklaart de jonge doctor. Echter, de ontwerper wordt wel geacht gebruik te maken van software in techneutentaal. Er moet tenslotte een begrijpelijke bouwtekening uitrollen. Dat betreurt Stouffs. ,,De ontwerper kan zich daardoor nooit helemaal uitdrukken op zijn eigen manier. Dat vormt een beperking in het ontwerpproces.”

Onorthodox

De ontwerper moet dus de ruimte hebben om zich in eigen taal uit te drukken. Maar als hij inderdaad zijn eigen woorden gaat gebruiken, dan snapt de technicus het niet meer. Je hebt dus een tolk nodig, een vertaler. ,,De computer moet deze vertaling gaan leren maken”, vindt Stouffs. Een voorbeeld: een ontwerper tekent in zijn taal een simpele muur. De computer interpreteert en maakt een vertaalslag naar het niveau van de technicus, een muur die de technicus wel kan begrijpen.

Wat een ingewikkeld vertaalsysteem mag lijken, is volgens Stouffs juist heel gebruiksvriendelijk. ,,Je mag een krak zijn in programmeren. Het enige wat je moet doen is iemand inhuren die de vertaalregels voor je programmeert.”

Stouffs eerste ideeën voor zijn onderzoek ontstonden tijdens zijn doctoraalstudie die hij, na het behalen van zijn bachelortitel in België, aan een Amerikaanse universiteit doorliep. In Zürich zette hij zijn onderzoek voort en hij eindigde na vier jaar in Delft. Hetonderzoek waar hij nu ruim een jaar mee bezig is, is eigenlijk een integratie van al zijn ideeën van de laatste negen jaar. Stouffs: ,,Ik had na mijn afstuderen niet kunnen vermoeden dat ik zo gefascineerd zou raken. Als student ben je toch bang dat kiezen voor onderzoek betekent dat je er je leven lang aan vastzit. Dat lijkt beklemmend.” Stouffs vindt daarom dat studenten meer de kans gegeven moet worden om aan onderzoek te ruiken. ,,Als het je dan niet bevalt, dan kun je altijd nog het bedrijfsleven in.”

Is er te weinig eer voor onderzoek? Stouffs denkt dat dat in Nederland wel meevalt. Toch is het voor een wetenschapper vaak moeilijk te begrijpen dat er niet veel meer geïnvesteerd wordt. Er valt immers nog zoveel interessants te onderzoeken. Onderzoekers mogen ook best wat onorthodoxer te werk gaan. Stouffs: ,,De grote ontdekkingen in de geschiedenis zijn tenslotte vaak gedaan door mensen die het bekende niet voor waar aannamen, dwarskijkers dus.”

Ieder jaar drie ton om je eigen ‘dwarse’ideeën uit te werken. En dat gedurende vijf jaar lang. Dat overkomt de veelbelovende Delftse wetenschappers dr. Alberto Morpurgo en dr. Rudi Stouffs. ,,Ik ben altijd al dwars geweest”, zegt de laatste, wiens vertaalprogramma de kloof tussen ontwerpers en techneuten moet dichten.

Wetenschappers: welke student kijkt er nog tegenop? Afstudeerders zijn nauwelijks nog te porren voor een baan aan de universiteit. Onderwijsminister Hermans’ strategie luidt daarom: beloon jonge, frisse wetenschappers. En vooral diegenen die tegen de gevestigde orde in durven te gaan, want dat zijn de veelbelovenden. Bouwkundige dr.ir. Rudi Stouffs is er zo een.

Stouffs’ onderzoek naar dynamische bottom-up ontwerptechnieken werd vorige week uitverkoren door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). De beloning, een onderdeel van de zogenaamde vernieuwingsimpuls, bestaat uit jaarlijks drie ton gedurende vijf jaar. De geselecteerde dwarse wetenschappers mogen met dat geld een eigen onderzoekslijn opzetten. Landelijk selecteerde NWO in totaal 43 enfants terribles, uit de 154 voordrachten. ,,Ach”, relativeert Stouffs, ,,het is ook een beetje een kwestie van geluk hebben. Ze moeten maar net snappen waar je het over hebt.”

Stouffs’ onderzoek draait om ‘communicatie in het bouwproces’. Dat blijkt bepaald niet gemakkelijk. ,,Een ontwerper heeft een andere woordenschat dan een civiel technicus”, verklaart de jonge doctor. Echter, de ontwerper wordt wel geacht gebruik te maken van software in techneutentaal. Er moet tenslotte een begrijpelijke bouwtekening uitrollen. Dat betreurt Stouffs. ,,De ontwerper kan zich daardoor nooit helemaal uitdrukken op zijn eigen manier. Dat vormt een beperking in het ontwerpproces.”

Onorthodox

De ontwerper moet dus de ruimte hebben om zich in eigen taal uit te drukken. Maar als hij inderdaad zijn eigen woorden gaat gebruiken, dan snapt de technicus het niet meer. Je hebt dus een tolk nodig, een vertaler. ,,De computer moet deze vertaling gaan leren maken”, vindt Stouffs. Een voorbeeld: een ontwerper tekent in zijn taal een simpele muur. De computer interpreteert en maakt een vertaalslag naar het niveau van de technicus, een muur die de technicus wel kan begrijpen.

Wat een ingewikkeld vertaalsysteem mag lijken, is volgens Stouffs juist heel gebruiksvriendelijk. ,,Je mag een krak zijn in programmeren. Het enige wat je moet doen is iemand inhuren die de vertaalregels voor je programmeert.”

Stouffs eerste ideeën voor zijn onderzoek ontstonden tijdens zijn doctoraalstudie die hij, na het behalen van zijn bachelortitel in België, aan een Amerikaanse universiteit doorliep. In Zürich zette hij zijn onderzoek voort en hij eindigde na vier jaar in Delft. Hetonderzoek waar hij nu ruim een jaar mee bezig is, is eigenlijk een integratie van al zijn ideeën van de laatste negen jaar. Stouffs: ,,Ik had na mijn afstuderen niet kunnen vermoeden dat ik zo gefascineerd zou raken. Als student ben je toch bang dat kiezen voor onderzoek betekent dat je er je leven lang aan vastzit. Dat lijkt beklemmend.” Stouffs vindt daarom dat studenten meer de kans gegeven moet worden om aan onderzoek te ruiken. ,,Als het je dan niet bevalt, dan kun je altijd nog het bedrijfsleven in.”

Is er te weinig eer voor onderzoek? Stouffs denkt dat dat in Nederland wel meevalt. Toch is het voor een wetenschapper vaak moeilijk te begrijpen dat er niet veel meer geïnvesteerd wordt. Er valt immers nog zoveel interessants te onderzoeken. Onderzoekers mogen ook best wat onorthodoxer te werk gaan. Stouffs: ,,De grote ontdekkingen in de geschiedenis zijn tenslotte vaak gedaan door mensen die het bekende niet voor waar aannamen, dwarskijkers dus.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.