Leven in de nacht, slapen overdag. Het zijn bartijgers, ransbakken, P-loze studenten. Derdejaars civielstudent Olaf Gianotten was er één van en hoorde gedurende anderhalf jaar veel te vaak de bel voor de laatste ronde aan de bar van Jansbrug.
br />
Een kamer boven een loods, tussen het centrum en de TU-wijk in. Een gesprek met Olaf Gianotten voor wie het leven ,,één groot feest” was. Hij begint er nu vanaf te komen. Waarom? ,,Ik heb nu een vriendin. Ook de studie-adviseur speelt een rol. Nee, ik heb mijn P nog niet.”
,,Ik heb in mijn eerste jaar een periode gehad, dat ik echt elke nacht de laatste ronde meemaakte. Op een gegeven moment ben ik toen gestopt met het dragen van een horloge, ik wilde niet meer weten hoe laat het was. Als ik aan de bar zat, dacht ik niet na over morgen.”
,,Vaak had ik dagen dat ik de volgende ochtend toch weer vroeg op stond. Dan ben je wel brak, maar dat herstelt zich snel. Ik deed dan heel veel dingen overdag en ging ’s avonds weer naar de sociëteit.” Een levensritme dat niet lang vol te houden was. Gianotten: ,,Na een week of twee zo leven gaat het niet meer. Dan sta je op, val je weer neer en word je pas rond vier uur ’s middags wakker. Je bakt een eitje, doet nog wat dingen en gaat weer naar Jansbrug, op tijd voor het avondeten. Vervolgens hou je dat ritme dan weer een paar weken vol.”
Het laatste rondje, dat op Jansbrug rond vijf uur ’s nachts wordt aangekondigd, was Gianotten soms nog niet laat genoeg. ,,Met mijn jaarclub ben ik wel eens doorgegaan op mijn kamer, tot diep in de ochtend. En als er een leuke barploeg was, bleef ik hangen tijdens het schoonmaken van de bar, om daarna met de ploeg nog iets te drinken.”
,,Uiteraard dronk ik veel bier. Niet dat ik er zat om te hakken, dat hou je niet een hele avond vol. Maar je zit toch wel wat weg te gieten. Dat kostte me tweehonderd tot tweehonderdvijftig gulden per week.”
Met een bierprijs van destijds één gulden vijfentwintig moet dat een behoorlijke dagelijkse portie alcohol zijn geweest. Gianotten: ,,Dronken? Dat verschilde heel erg. Ik heb avonden gehad dat ik echt lazarus was. Maar meestal merkte ik het pas als ik weg ging, dan zat ik niet meer aan mijn bar.” Mijn bar? ,,Je eigen bar, dat zeg je op Jansbrug.” Om met een lach te vervolgen: ,,Het wordt toch een beetje je thuis hè.”
Het feit dat hij geen huisgenoten heeft, speelde in die tijd zeker mee. ,,Ik heb mensen om me heen nodig, ik kan helemaal niet tegen stiltes.” Omdat Gianotten vrij gemakkelijk in de omgang is, vond hij altijd wel aanspraak aan de bar. ,,Het waren lang niet allemaal vrienden, die heb ik vrijwel alleen binnen mijn jaarclub en mijn gilde. Ja, en waar gaat zo’n gesprek dan over. Meestal over drank, zaken en vrouwen. Borrelgesprekken. Soms over iets wat er die avond in de sociëteit gebeurde. Verder wat zingen, wat klooien.”
Dat klooien leidde soms tot vreemde taferelen. ,,We hebben wel eens een winkelwagentjesrace in de sociëteit gehouden. Of metz’n drieën op één fiets van de voor- naar de achterzaal gereden. Dat was ook een reden waarom ik vaak laat aan de bar hing. Als we zin hadden om te klooien, wachtten we tot het wat rustiger was. Anders kon het niet.”
Een bepaald incident ging te ver, vond het bestuur van Jansbrug. En het schorste Gianotten met twee andere leden voor een periode van drie maanden. ,,Ja, dat was op de eerste dag na de kerstvakantie”, herinnert Gianotten zich. ,,Jansbrug was twee weken gesloten geweest en dat betekende voor mij dus twee weken onthouding. Toen de boel weer openging, liep het uit de hand.”
Drie maanden geen barhangen, dat leek een onmogelijk opgave. Gianotten vertoonde ontwenningsverschijnselen. ,,Je voelt je gestressed, je hebt een pokkehumeur. Toch probeer je de voordelen ervan in te zien, je rekent jezelf rijk. Drie maanden geen Jansbrug, dan hou je een boel geld over.” Maar al snel had Gianotten met de andere outcasts een alternatief gevonden. ,,Eten mochten we nog wel op Jansbrug, evenals Oele (de koffiezolder, red.) bezoeken. Daarna zochten we dan gewoon een kroeg uit of zo. Ik heb in die tijd ook verschrikkelijk veel films gezien.”
De afloop van de schorsing betekende voor Gianotten niets meer dan een hernieuwd recht op toegang tot een bar met goedkoper bier. Tot zijn gedrag opnieuw, maar nu anders, tot excessen leidde. ,,Tijdens het indrinken in mijn gilde ben ik tegen twee klapdeuren aangelopen. Alle levensfuncties waren even uitgevallen, ik ben met spoed naar het ziekenhuis vervoerd. Daar werd aanvankelijk een zware hersenschudding geconstateerd, maar verder onderzoek bracht ook aan het licht dat de combinatie van overmatig alcholgebruik en pijn bij mij tot epileptische verschijnselen kan leiden.” Een constatering die hielp om Gianotten’s levensstijl te veranderen. ,,Ik probeerde vlak daarvoor al een beetje te minderen, maar dit heeft het zeker aangezet.”
Om nou te zeggen dat Gianotten tegenwoordig als een monnik leeft gaat wat ver, maar hij vertoont nu zeker meer kenmerken van een ‘normale’ student dan voorheen. ,,Ik doe behoorlijk wat commissiewerk op Jansbrug. Na een vergadering ga ik nu af en toe gewoon naar huis. Maar het wordt nog wel eens laat.”
Op de faculteit vertoont hij zijn gezicht vaker. ,,Doordat ik een vriendin heb, zie ik een bepaalde regelmaat. Ze gaat vroeg weg van Jansbrug om de volgende dag colleges te kunnen volgen. Dat kan ik ook, denk ik dan en ga er ook vandoor.” (R.L.)
Leven in de nacht, slapen overdag. Het zijn bartijgers, ransbakken, P-loze studenten. Derdejaars civielstudent Olaf Gianotten was er één van en hoorde gedurende anderhalf jaar veel te vaak de bel voor de laatste ronde aan de bar van Jansbrug.
Een kamer boven een loods, tussen het centrum en de TU-wijk in. Een gesprek met Olaf Gianotten voor wie het leven ,,één groot feest” was. Hij begint er nu vanaf te komen. Waarom? ,,Ik heb nu een vriendin. Ook de studie-adviseur speelt een rol. Nee, ik heb mijn P nog niet.”
,,Ik heb in mijn eerste jaar een periode gehad, dat ik echt elke nacht de laatste ronde meemaakte. Op een gegeven moment ben ik toen gestopt met het dragen van een horloge, ik wilde niet meer weten hoe laat het was. Als ik aan de bar zat, dacht ik niet na over morgen.”
,,Vaak had ik dagen dat ik de volgende ochtend toch weer vroeg op stond. Dan ben je wel brak, maar dat herstelt zich snel. Ik deed dan heel veel dingen overdag en ging ’s avonds weer naar de sociëteit.” Een levensritme dat niet lang vol te houden was. Gianotten: ,,Na een week of twee zo leven gaat het niet meer. Dan sta je op, val je weer neer en word je pas rond vier uur ’s middags wakker. Je bakt een eitje, doet nog wat dingen en gaat weer naar Jansbrug, op tijd voor het avondeten. Vervolgens hou je dat ritme dan weer een paar weken vol.”
Het laatste rondje, dat op Jansbrug rond vijf uur ’s nachts wordt aangekondigd, was Gianotten soms nog niet laat genoeg. ,,Met mijn jaarclub ben ik wel eens doorgegaan op mijn kamer, tot diep in de ochtend. En als er een leuke barploeg was, bleef ik hangen tijdens het schoonmaken van de bar, om daarna met de ploeg nog iets te drinken.”
,,Uiteraard dronk ik veel bier. Niet dat ik er zat om te hakken, dat hou je niet een hele avond vol. Maar je zit toch wel wat weg te gieten. Dat kostte me tweehonderd tot tweehonderdvijftig gulden per week.”
Met een bierprijs van destijds één gulden vijfentwintig moet dat een behoorlijke dagelijkse portie alcohol zijn geweest. Gianotten: ,,Dronken? Dat verschilde heel erg. Ik heb avonden gehad dat ik echt lazarus was. Maar meestal merkte ik het pas als ik weg ging, dan zat ik niet meer aan mijn bar.” Mijn bar? ,,Je eigen bar, dat zeg je op Jansbrug.” Om met een lach te vervolgen: ,,Het wordt toch een beetje je thuis hè.”
Het feit dat hij geen huisgenoten heeft, speelde in die tijd zeker mee. ,,Ik heb mensen om me heen nodig, ik kan helemaal niet tegen stiltes.” Omdat Gianotten vrij gemakkelijk in de omgang is, vond hij altijd wel aanspraak aan de bar. ,,Het waren lang niet allemaal vrienden, die heb ik vrijwel alleen binnen mijn jaarclub en mijn gilde. Ja, en waar gaat zo’n gesprek dan over. Meestal over drank, zaken en vrouwen. Borrelgesprekken. Soms over iets wat er die avond in de sociëteit gebeurde. Verder wat zingen, wat klooien.”
Dat klooien leidde soms tot vreemde taferelen. ,,We hebben wel eens een winkelwagentjesrace in de sociëteit gehouden. Of metz’n drieën op één fiets van de voor- naar de achterzaal gereden. Dat was ook een reden waarom ik vaak laat aan de bar hing. Als we zin hadden om te klooien, wachtten we tot het wat rustiger was. Anders kon het niet.”
Een bepaald incident ging te ver, vond het bestuur van Jansbrug. En het schorste Gianotten met twee andere leden voor een periode van drie maanden. ,,Ja, dat was op de eerste dag na de kerstvakantie”, herinnert Gianotten zich. ,,Jansbrug was twee weken gesloten geweest en dat betekende voor mij dus twee weken onthouding. Toen de boel weer openging, liep het uit de hand.”
Drie maanden geen barhangen, dat leek een onmogelijk opgave. Gianotten vertoonde ontwenningsverschijnselen. ,,Je voelt je gestressed, je hebt een pokkehumeur. Toch probeer je de voordelen ervan in te zien, je rekent jezelf rijk. Drie maanden geen Jansbrug, dan hou je een boel geld over.” Maar al snel had Gianotten met de andere outcasts een alternatief gevonden. ,,Eten mochten we nog wel op Jansbrug, evenals Oele (de koffiezolder, red.) bezoeken. Daarna zochten we dan gewoon een kroeg uit of zo. Ik heb in die tijd ook verschrikkelijk veel films gezien.”
De afloop van de schorsing betekende voor Gianotten niets meer dan een hernieuwd recht op toegang tot een bar met goedkoper bier. Tot zijn gedrag opnieuw, maar nu anders, tot excessen leidde. ,,Tijdens het indrinken in mijn gilde ben ik tegen twee klapdeuren aangelopen. Alle levensfuncties waren even uitgevallen, ik ben met spoed naar het ziekenhuis vervoerd. Daar werd aanvankelijk een zware hersenschudding geconstateerd, maar verder onderzoek bracht ook aan het licht dat de combinatie van overmatig alcholgebruik en pijn bij mij tot epileptische verschijnselen kan leiden.” Een constatering die hielp om Gianotten’s levensstijl te veranderen. ,,Ik probeerde vlak daarvoor al een beetje te minderen, maar dit heeft het zeker aangezet.”
Om nou te zeggen dat Gianotten tegenwoordig als een monnik leeft gaat wat ver, maar hij vertoont nu zeker meer kenmerken van een ‘normale’ student dan voorheen. ,,Ik doe behoorlijk wat commissiewerk op Jansbrug. Na een vergadering ga ik nu af en toe gewoon naar huis. Maar het wordt nog wel eens laat.”
Op de faculteit vertoont hij zijn gezicht vaker. ,,Doordat ik een vriendin heb, zie ik een bepaalde regelmaat. Ze gaat vroeg weg van Jansbrug om de volgende dag colleges te kunnen volgen. Dat kan ik ook, denk ik dan en ga er ook vandoor.” (R.L.)
Comments are closed.