Columnist Bob van Vliet ziet zijn eigen falen als docent onder ogen. “Studenten zijn geen leeg vat. Het zijn mensen. Allemaal ándere mensen.”
Elke keer bij de start van een nieuw vak neem ik mezelf voor om meer open te staan voor de ervaringen, omstandigheden, en zorgen van studenten. Elke keer neem ik me voor om nooit meer uit te gaan van luiheid of kwade wil. Maar elke keer ga ik toch weer de fout in.
Halverwege mijn vak dit kwartaal – een groepsproject – vroeg ik studenten om elkaar feedback te geven op hun bijdrage in het team. Groepsgenoten gaven elkaar geschreven opmerkingen, maar ook numerieke scores. ‘Ik zie dat jouw score voor inzet flink onder het gemiddelde van de groep zit’, mailde ik de vier of vijf mensen voor wie dat gold. ‘Dit lijkt me iets om van te leren.’
Leerzaam voor hén bedoelde ik. Voor míj, bleek.
‘Voordat u begint met lezen’, begon het antwoord dat me eraan herinnerde dat ik weer de fout in was gegaan. ‘Ik merk dat mijn mail door mijn emotie op dit moment misschien niet altijd even samenhangend is en dat het nogal een boekwerk is geworden.’
Ik las de mail met een groeiend gevoel van schuld en schaamte.
Er is een oefening die ik al jaren toepas: groepjes verzamelen in snelle rondes van een paar minuten samen een veelheid aan ideeën voor hun project. Het is een methode die ik ken van mijn eigen studie en die altijd een vrolijke, speelse sfeer oplevert. Goed voor een vliegende start van het project én goed voor teambuilding. Tenminste, dat dacht ik dus.
‘Onderwijs kan pas serieus beginnen wanneer je elkaar kent en vertrouwt’
Voor deze student was het precies andersom. Door zijn autisme was de opgelegde tijds- en groepsdruk contraproductief. En omdat de rest van zijn groepje wél goed uit de voeten kon met de oefening was het lastig voor hem om rustig en helder uit te leggen waarom hij plotseling afgehaakt was. Het zorgde voor een breuk in de groep. Zijn groepsgenoten kregen de indruk dat dit vak hem gewoon niet zo boeide. ‘Het lijkt niet echt iets voor jou’, schreven ze in hun feedback.
Zelf had de student steeds minder het gevoel iets nuttigs bij te kunnen dragen. ‘Hierdoor voelen mijn dagen op de universiteit nutteloos en merk ik dat mijn motivatie steeds verder te zoeken is, waardoor ik elke keer met tegenzin kom.’
Hoe tragisch kun je falen als docent?
Gelukkig was er nog tijd voor een goed gesprek en een positieve afsluiting van het project. Maar dit voorval herinnerde me eraan dat onderwijs geen eenrichtingsverkeer is. Studenten zijn geen leeg vat. Het zijn mensen. Allemaal ándere mensen. En onderwijs kan pas echt serieus beginnen wanneer je elkaar kent en vertrouwt.
Gelukkig vertrouwde deze student mij genoeg om hem te kunnen helpen iets te leren dat niet in leerdoelen te vatten is. En om míj iets te leren over mijn onderwijs dat ik nooit van collega’s of uit vakevaluaties had kunnen leren.
Vanaf nu vraag ik bij gemiste deadlines, gebrek aan inzet en midden in de nacht afgeraffeld werk echt élke keer eerst: ‘Hoe gaat het? Is alles oké?’
(Ervaring en quotes gedeeld met toestemming van de student in kwestie.)
Bob van Vliet is docent bij de faculteit 3mE en gespecialiseerd in ontwerponderwijs. Reacties zijn welkom via B.vanVliet@tudelft.nl.
Bob van Vliet / Columnist
Comments are closed.