Twintig jaar geleden deed ik in Leiden mondeling tentamen stralingsprocessen. De eerste vraag van professor Habing was: “Wil je een sigaar?” Altijd prettig, eerst een makkelijke vraag. “Ik ben zo terug”, zei hij, en ging zeven verdiepingen lager bij de receptie een doos sigaren kopen. We staken allebei een sigaar op, bliezen blauwe rookwolken de kamer in, en vervolgden het tentamen. Het waren mooie tijden voor rokers.
Wij rokers hielden altijd rekening met de niet-rokers, maar de anti-rooknazi’s betwistten ons bestaansrecht. Ooit beloofden ze ons: “Roken, dat lossen we samen wel op”. In televisiespotjes zag je begripvolle niet-rokers, rookpauzes en rookruimtes . er leek sprake van wederzijds begrip. *kuch* Die slogan hoor je tegenwoordig niet meer, want het probleem bleek eenvoudig eenzijdig oplosbaar. Rokers mogen gewoon nergens meer roken.
Het was al vrij lang zo dat je in openbare ruimtes niet mocht roken, maar dat ging de fanatieke niet-rokers niet ver genoeg. Het is daarom sinds 1 januari 2004 zelfs verboden om te roken als niemand daar last van heeft. Dus wanneer je alleen op een kamer zit, met de deur dicht en het raam open, dan nóg mag je niet roken. Want er zou wel eens een niet-roker binnen kunnen komen.
Er bestaat overigens geen enkele wetenschappelijke studie waarin wordt aangetoond dat passief meeroken (een groot woord voor het af en toe in de rook van anderen vertoeven) schadelijk is voor de gezondheid. Voor het gemak wordt daarom doorgaans verwezen naar studies over actief roken. De gedachte is dat meeroken ‘dus’ ook ongezond is. Op grond van deze waanzin is het de anti-rooknazi’s gelukt om het roken overal te laten verbieden.
Ik heb alle begrip voor mensen die het vervelend vinden om tussen rokers te moeten werken. Daarom is de essentie van de rookwet prima, omdat het werkgevers verplicht te zorgen voor een rookvrije werkplek voor hen die dat wensen. Er bestaat echter geen enkele verplichting tot het inrichten van rookruimtes, laat staan tot het creëren van rookwerkplekken. En dat is een schande.
Toch schijnen er binnen de TU rookruimtes te bestaan. Reeds in 2001 waren er al rookruimtes bij L&R. Als de afstand tot die faculteit niet twee weken lopen was, dan zou ik daar dagelijks aan mijn gerief kunnen komen. Op de meeste andere faculteiten is het echter triest gesteld. Zo meldde de nieuwsbrief van OCP (tegenwoordig 3mE) anderhalf jaar geleden dat men op zoek was naar een rookruimte: ‘Zodra de ruimte gevonden is ontvangt de redactie hierover bericht met de planning en een datum voor ingebruikname.’ Niets meer van vernomen. Ik vrees dat er nog steeds geen rookruimte is bij 3mE.
En twee jaar geleden las er in Delta: ‘Op 1 januari 2004 gaat het rookverbod in. Het college van bestuur wil niet dat overal in de wijk medewerkers buiten gaan staan roken. Daarom moeten er rookruimten komen.’ Heel lief van het cvb, en wat zullen ze teleurgesteld zijn dat de meeste faculteiten nog steeds geen rookruimte hebben. Nog nooit stond een grote minderheid zo lang in de kou.
Dap Hartmann is astronoom. Hij is werkzaam als docent aan de faculteit Techniek, Bestuur en Management.
Comments are closed.