Opinie

[Column] Passie is voor tussen de lakens

Columnist Birgit van Driel vindt de nadruk op passie in de wetenschap problematisch en zelfs gevaarlijk. Daarvan loskomen scheelt een hoop problemen.

Birgit van Driel: Als het bij je past is een technische opleiding niet moeilijk. (Foto: Sam Rentmeester)

In de postcast Atlas van 12 mei 2022 stelt prof. Leo Kouwenhoven rond minuut 40 dat, als iets je passie is, het niet onmenselijk is om te verwachten dat je het jammer vindt dat er niet meer dan 24 uur in een dag zitten. Dat, als wetenschap je passie is, het niet onmenselijk is om te verwachten dat je 24 uur per dag met wetenschap bezig bent. En zelfs, dat het doen van een ‘passietest’ aan het begin van je wetenschappelijke carrière niet ongezond is. Voor die passietest stelt hij de vraag: “Wil ik hier mijn leven aan geven”? De interviewer vraagt of dit betekent dat je geen leven naast je werk als wetenschapper mag hebben. Daar krijgt de luisteraar geen sluitend antwoord op.

Nu ben ik het er helemaal mee eens dat je als wetenschapper je vak heel leuk moet vinden, dat je er enthousiast van moet worden en er innemend over moet kunnen vertellen. Sterker nog, het omgekeerde geldt wat mij betreft ook: ik ben zelf uit de wetenschap vertrokken, juist omdat ik het niet leuk genoeg vond. Maar wetenschapper zijn is naast een persoonlijke identiteit en een statussymbool in de eerste plaats nog altijd gewoon een baan.

Een prachtige baan, waarmee je in potentie de wereld kunt veranderen. Een baan om enthousiast van te worden en waarin je andere mensen mag enthousiasmeren. Een baan met veel vrijheid om te onderzoeken wat je interessant vindt, maar uiteindelijk gewoon een baan.

‘Het idee van een passietest is gevaarlijk’

Noem me een millennial, maar ik vind dat je werkt om te leven en niet andersom. Daarom is het woord passie niet passend en het idee van een passietest zelfs gevaarlijk.

Wat ik zo problematisch vind aan de koppeling tussen passie en een (wetenschappelijke) carrière? Mijn bezwaar is tweeledig. Aan de ene kant ben ik ervan overtuigd dat, als je werk en passie overlappen, dit in eerste instantie heel bevredigend kan zijn en zorgt voor veel werkplezier. Echter, ik vrees ook dat juist deze koppeling kan leiden tot meer stress en een hogere kans op burn-outs. Dat kunnen we met de grote werkdrukproblemen op de universiteiten natuurlijk niet gebruiken. Bij het schrijven van deze column kwam ik de term ‘purpose-driven burn-out’ tegen: een goede omschrijving van het fenomeen waarvoor ik vrees, hoewel ik zou pleiten voor de term ‘passion-driven burn-out’.

Voor mijn tweede argument duiken we even in de betekenis van passie. Het woord komt van het Latijnse ‘passio’, wat hartstocht betekent. Passie is het motief achter een ‘crime passionel’; in de VS wordt een dergelijke misdaad zelfs gezien als een tijdelijke uiting van gekte. Dit lijkt me geen wenselijke gemoedstoestand voor een veilige werkomgeving. Als je iets te graag wilt, ben je volgens mij sterker geneigd daarvoor grenzen over te gaan. In een sector waarin intimidatie, discriminatie en wangedrag aan de orde van de dag zijn, zijn we gebaat bij een cultuur van rust en redelijkheid, in plaats van vuur en passie…

…laten we dat behouden voor tussen de lakens.

Birgit van Driel is sinds 2021 beleidsmedewerker bij de Directie Strategic Development. Ze is terug van weggeweest op de TU Delft waar ze in 2006 begon met studeren en de faculteiten IO (eerste jaar), TNW (bachelor) en 3mE (PhD) heeft aangedaan. Na haar PhD is ze strategieconsultant geweest bij Kearney en Program Officer bij NWO-TTW. 

Columnist Birgit van Driel

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

B.A.vanDriel@tudelft.nl

Comments are closed.