Er moet geen ‘harde knip’ meer komen tussen bachelor en master, vindt columnist Bas Rooijakkers. Anders gaat dat de ‘pechgeneratie’ nog meer schulden opleveren.
De coronapandemie heeft niet alleen een crisis in de zorg veroorzaakt, maar ook een onderwijscrisis. Leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs blijken aanzienbare leerachterstanden te hebben en op de universiteit lopen veel studenten studievertraging op. Zorgelijk, maar de overheid heeft enkele dingen bedacht om de leerlingen en studenten te helpen. Zo krijgen de leerlingen op de middelbare school bijvoorbeeld extra eindexamenmogelijkheden, en krijgen de studenten een verlaagd bindend studieadvies (bsa) en de ‘zachte knip’-regeling. Deze maatregelen zijn tijdelijk en worden na de pandemie hoogstwaarschijnlijk weer teruggedraaid. Daar ben ik het mee eens, maar de zachte knip-regeling mag van mij blijven.
Ik heb zelf profijt gehad van deze zogenaamde ‘zachte knip’. Deze houdt in dat ik alvast aan mijn mastervakken mocht beginnen terwijl ik nog maximaal 15 studiepunten van mijn bachelor miste. Ik moest dit jaar nog twee vakken overdoen, ik zal de schuld daarvoor geven aan corona en niet aan mijn slechte werkwijze of gebrekkig intellect. Door de zachte knip ben ik nu op schema voor mijn master, maar met de ‘harde knip’-regel had dit betekend dat ik een jaar wat anders moest gaan doen met die twee vakken erbij. Dat had dus ook betekend dat ik een extra jaar geld had moeten lenen.
‘Je hebt niets aan alleen je bachelor’
Door de invoering van het leenstelsel stromen er landelijk minder studenten door van de bachelor naar de master, van 85 naar 70 procent sinds de invoering. Mij zijn geen cijfers bekend, maar ik denk dat dat percentage op de TU nog steeds hoog ligt (zie voor meer informatie het naschrift onder deze column, red.). Je hebt immers niks aan alleen je bachelor, iedereen gaat door met een master. Op de TU Delft krijgt ongeveer tweederde van de nieuwe eerstejaars binnen vier jaar hun bachelordiploma. Van de rest stopt 10 procent met studeren en een kleine kwart die doet er langer over dan vier jaar. Uiteindelijk zullen ook veel van deze studenten een master gaan doen. De zachte knip helpt iedereen om nog meer studievertraging te voorkomen.
Die regeling behouden is dus geen gek idee, want de harde knip bestaat pas landelijk sinds 2012. De reden hiervoor was dat vroeger blijkbaar veel studenten op de ‘automatische piloot’ voor een doorstroommaster aan de eigen faculteit kozen. Als ze nog een paar studiepunten van de bachelor moesten halen, was dat niet zo erg. Dit vond het kabinet toentertijd niet goed: de studenten zouden de weg van de minste weerstand kiezen en niet voor de opleiding die het best bij hen past.
In een vorige column schreef ik over de pechgeneratie waar ik deel van uitmaak. Door een besluit van het kabinet krijgen we misschien nog een keer ‘pech’. Het gerucht gaat dat in januari de rente op geleend geld naar 1,5 procent gaat. Daarom wil ik de harde knip opnieuw ter discussie stellen, niet alleen tijdens een coronapandemie maar ook uit financieel oogpunt. Door weer een harde knip kan een student een jaar vertraging oplopen, wat voor sommige studenten een extra 12 duizend euro lening kan betekenen. Mocht je daar dertig jaar lang 1,5 procent rente over moeten betalen dan is dat flink dokken en dat omdat het kabinet in 2012 dacht dat jij maar even goed over je studiekeuze moest nadenken.
Bas Rooijakkers is masterstudent technische natuurkunde. Hij is geboren in Brabant en heeft een aantal jaar van zijn jeugd op Curaçao gewoond. Hij houdt van hardlopen en sinds de coronapandemie wielrent hij ook. Verder is hij altijd te porren voor een koffietje of speciaal biertje.
Naschrift redactie: Cijfers doorstroompercentage
Delta heeft gekeken in het ‘business intelligence en rapportagesoftware’ Tableau van de TU Delft om te achterhalen hoeveel procent van de TU-bachelorstudenten doorstroomt naar een masteropleiding van de TU Delft. Deze doorstroompercentages staan niet in Tableau, althans niet in deel waartoe de redactie toegang heeft.
Dus hebben we de twee pre-corona-jaren 2017/2018 en 2018/2019 genomen om een globaal percentage te kunnen verkrijgen. Globaal, omdat studenten die het ene jaar een TU-bachelor-diploma krijgen niet allemaal meteen zullen doorstromen naar een TU-master. Als we beide collegejaren toch vergelijken, dan ontstaat dit beeld:
- In collegejaar 2017-2018 kregen 2476 TU-studenten hun bachelordiploma.
- In collegejaar 2018-2019 (meetmoment december 2018) begonnen 2040 studenten met een TU-bachelordiploma aan een TU-master.
- Het doorstroompercentage bedraagt dan 82,4 procent.
Bas Rooijakkers / Columnist
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
B.A.S.Rooijakkers@student.tudelft.nl
Comments are closed.