Opinie

Clusteren en clusteren is twee

Als de decanen ergens gelijk in hebben, dan is het wel dat het ‘volstrekt onrealistisch’ is om faculteiten binnen een half jaar samen te voegen – zo luidt breed het gevoelen binnen de TU.

Toch hoeft het tijdschema dat de bonden en het college van bestuur hebben vastgelegd voor de reorganisatie (binnen een jaar duidelijkheid) geen gevaar te lopen. Er bestaat immers clusteren en clusteren: de facilitaire versmelting kan al doorgaan, terwijl over inhoudelijke fusie nog wordt gediscussieerd.

,,Het is goed dat er tegengas gegeven wordt.” ,,De discussie wordt alleen maar beter als er kritische vragen worden gesteld.” En: ,,Wij willen net als de decanen weten wat nu de voornaamste drijfveer voor de clusterplannen is: kostenbesparing of kwaliteitsverbetering.”

Zowel fracties van de universiteitsraad als secretarissen-beheerder zien wel wat in de brief die de verenigde decanen vorige week aan het college van bestuur richtten. De decanen verzetten zich daarin tegen clustering en pleiten voor een ‘goed en inhoudelijk overleg tussen alle betrokkenen’.

Orde in de chaos, dat is wat de TU-gemeenschap wil. Reorganisatie- en clusterideeën volgen elkaar in snel tempo op; wat begon als een modernisering van de ondersteunende diensten is uitgedraaid op gedachten over wie met wie in opleiding en onderzoek kan samenwerken.

De ‘clustercommissie’-Dirken was de eerste die inhoudelijke en facilitaire fusie koppelde. Winst van clustering zou vooral te vinden zijn in het ‘nieuw elan’, synergie in onderwijs en onderzoek. Het college van bestuur, met handen en voeten gebonden aan het krappe reorganisatie-tijdsschema dat in een protocol met de vakbonden is vastgelegd, wees deze suggestie niet van de hand. Het kwam zelfs met een eigen clusterplan, dat impliciet ook uitgaat van inhoudelijke samenwerking.

Iedereen, ook het college, zal beseffen dat zo’n vergaande kwestie niet binnen enkele maanden in kannen en kruiken is. Toch hoeft dit niet te betekenen dat het college van bestuur zijn beloftes moet breken. Het protocol, waarin vastgelegd is dat medewekers binnen een jaar duidelijkheid moeten hebben over hun toekomstige functie, geldt alleen de reorganisatie van de ondersteunende diensten. Een beheersmatige samenvoeging dus.

Aan vakbondszijde leeft het idee dat dit proces onverkort kan doorgaan, ook al is niet helder welke faculteiten in onderwijs en onderzoek willen samenwerken. Het gaat immers om randvoorwaarden die niet opleidingsgebonden zijn. De bonden lijken daarin gesteund te worden door het cvb: afgelopen maandag benadrukte het college in het Overlegorgaan Personeelszaken nog eens expliciet, dat het geen reden ziet van het protocol af te wijken. Daarmee kan het college niet veel anders dan de clustering ontleden in twee afzonderlijke trajecten, waarbij eerst de ondersteunende diensten worden samengevoegd.

Ondertussen kunnen faculteiten dan ‘goed en inhoudelijk overleggen’ met wie ze écht in zee willen gaan. Een discussiedie ongetwijfeld resulteert in een soort kwartetten voor gevorderden: ‘Krijg ik van jou Bouwkunde, dan krijg jij van mij Civiel.’ Wanneer het spel gespeeld wordt en hoe het precies verloopt, is nog niet bepaald. Eén spelregel lijkt echter evident: een kwartet is pas een kwartet als het binnen de huisvesting past. Maar wie de kwartetten zal samenstellen – het college van bestuur of de faculteiten zelf – dat blijft de grote vraag.

Als de decanen ergens gelijk in hebben, dan is het wel dat het ‘volstrekt onrealistisch’ is om faculteiten binnen een half jaar samen te voegen – zo luidt breed het gevoelen binnen de TU. Toch hoeft het tijdschema dat de bonden en het college van bestuur hebben vastgelegd voor de reorganisatie (binnen een jaar duidelijkheid) geen gevaar te lopen. Er bestaat immers clusteren en clusteren: de facilitaire versmelting kan al doorgaan, terwijl over inhoudelijke fusie nog wordt gediscussieerd.

,,Het is goed dat er tegengas gegeven wordt.” ,,De discussie wordt alleen maar beter als er kritische vragen worden gesteld.” En: ,,Wij willen net als de decanen weten wat nu de voornaamste drijfveer voor de clusterplannen is: kostenbesparing of kwaliteitsverbetering.”

Zowel fracties van de universiteitsraad als secretarissen-beheerder zien wel wat in de brief die de verenigde decanen vorige week aan het college van bestuur richtten. De decanen verzetten zich daarin tegen clustering en pleiten voor een ‘goed en inhoudelijk overleg tussen alle betrokkenen’.

Orde in de chaos, dat is wat de TU-gemeenschap wil. Reorganisatie- en clusterideeën volgen elkaar in snel tempo op; wat begon als een modernisering van de ondersteunende diensten is uitgedraaid op gedachten over wie met wie in opleiding en onderzoek kan samenwerken.

De ‘clustercommissie’-Dirken was de eerste die inhoudelijke en facilitaire fusie koppelde. Winst van clustering zou vooral te vinden zijn in het ‘nieuw elan’, synergie in onderwijs en onderzoek. Het college van bestuur, met handen en voeten gebonden aan het krappe reorganisatie-tijdsschema dat in een protocol met de vakbonden is vastgelegd, wees deze suggestie niet van de hand. Het kwam zelfs met een eigen clusterplan, dat impliciet ook uitgaat van inhoudelijke samenwerking.

Iedereen, ook het college, zal beseffen dat zo’n vergaande kwestie niet binnen enkele maanden in kannen en kruiken is. Toch hoeft dit niet te betekenen dat het college van bestuur zijn beloftes moet breken. Het protocol, waarin vastgelegd is dat medewekers binnen een jaar duidelijkheid moeten hebben over hun toekomstige functie, geldt alleen de reorganisatie van de ondersteunende diensten. Een beheersmatige samenvoeging dus.

Aan vakbondszijde leeft het idee dat dit proces onverkort kan doorgaan, ook al is niet helder welke faculteiten in onderwijs en onderzoek willen samenwerken. Het gaat immers om randvoorwaarden die niet opleidingsgebonden zijn. De bonden lijken daarin gesteund te worden door het cvb: afgelopen maandag benadrukte het college in het Overlegorgaan Personeelszaken nog eens expliciet, dat het geen reden ziet van het protocol af te wijken. Daarmee kan het college niet veel anders dan de clustering ontleden in twee afzonderlijke trajecten, waarbij eerst de ondersteunende diensten worden samengevoegd.

Ondertussen kunnen faculteiten dan ‘goed en inhoudelijk overleggen’ met wie ze écht in zee willen gaan. Een discussiedie ongetwijfeld resulteert in een soort kwartetten voor gevorderden: ‘Krijg ik van jou Bouwkunde, dan krijg jij van mij Civiel.’ Wanneer het spel gespeeld wordt en hoe het precies verloopt, is nog niet bepaald. Eén spelregel lijkt echter evident: een kwartet is pas een kwartet als het binnen de huisvesting past. Maar wie de kwartetten zal samenstellen – het college van bestuur of de faculteiten zelf – dat blijft de grote vraag.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.