Opinie

Bonnet

Patrick heeft een stuk geschreven in Delta over studenten met een auto en het verhaal is overgenomen door de NRC op de voorkant. Vetgedrukt. Vreemd genoeg heeft de NRC-redactie het niet even van Internet geplukt of iets dergelijks, maar het artikel gewoon overgetypt.

Patrick heeft een stuk geschreven in Delta over studenten met een auto en het verhaal is overgenomen door de NRC op de voorkant. Vetgedrukt. Vreemd genoeg heeft de NRC-redactie het niet even van Internet geplukt of iets dergelijks, maar het artikel gewoon overgetypt. Helaas stond de rechterhand van de typist verkeerd op het toetsenbord, daarom staat er onder andere De;ftscje Stidemtem Bpmd. Ik ben furieus: Delta schrijft die naam ook altijd fout.

Ik droom vaak vreemde dromen. Tijdens de repetitieperiode van het Nederlands Studenten Orkest zat de dirigente achter me aan met de eerste viool partij: ‘Studeren, Ingrid, je moet studeren. Die loopjes ken je nog lang niet.’ Ik probeerde haar ervan te overtuigen dat het krijgen van enige nachtrust toch ook wel nut had, maar ze kende geen genade: Nicolette zwierf vele nachten door de slaapkamer en ik begreep maar niet waarom mijn kamergenotes daar zo vredig onder bleven.

Docenten, collega’s, professoren, bekende mensen, ik krijg ’s nachts heel wat mensen over de vloer. Ze moeten iets van me, leveren ongenadige kritiek of doen gekke dingen. Half wakker, half dromend vraag ik me verbaasd af hoe en waarom deze taferelen zich in mijn slaapkamer kunnen afspelen en waarom ik het niet kan stoppen. Voer voor psychologen waarschijnlijk.

Overdag is het heel anders. Dan ga ik niet gebukt onder stress, zeker niet tijdens het dromen. Terwijl professor Huisman mij inzicht probeert te verschaffen in enkele aspecten van drinkwaterzuivering, weigeren mijn gedachten een keuze te maken tussen bezinking en flotatie van een verontreinigd deeltje. Ergens tussen de bodem en het wateroppervlak zweven die gedachten over wereldsuccessen op muziekgebied, indrukwekkende Superwomanachtige vechtsprongen en begeerlijke ‘objecten’. Als ik ontwaak en op de klok kijk, blijkt het studie-uur vaak verstreken.

Het lastige van dagdromen is dat je realiteitszin soms toch doorbreekt. Die toonladder met drie kruizen vormt al een probleem, een Superwomanachtige vechtsprong zou ontaarden in een ziekenhuisopname van mijzelf en begeerlijke objecten kwalificeren zich alleen als zodanig wanneer ze een eindje van je af staan. Daarom breekt meestal het besef door dat het voor mijn toekomstperspectieven toch gunstiger is als ik nog even verder ga met de instructies van professor Huisman. Maar niet altijd.

Het is namelijk weer lente. Identificeren anderen dat misschien met opkomende crocussen, toenemende toeristenaantallen en geel uitslaande Blokkerfolders in de brievenbus, het iets enthousiaster schijnen van de zon is voor mij essentieel.

Sinds een anonimus zich over mijn fiets ontfermde, ben ik een wandelaar. Stevig doorstappend probeer ik in een klein half uur vanuit de binnenstad de faculteit te bereiken, ondertussen broedend op plannen en vakken. Tot de zon doorbreekt. Vrijwel lineair met het opwarmen van mijn gezicht vertraagt mijn stap en schieten de gedachten andere kanten uit. Wat een mooi torentje. Wat zal daarin allemaal al gebeurd zijn, wie hebbener gewoond? Misschien was hier wel het straatje van Vermeer.

Niet alleen de geschiedenis van Delft wordt nog even opgediept, maar ook mijn idealen – voor zover mogelijk bij een vertegenwoordiger van de te verwerpen generatie Nix – zullen plots geen problemen meer opleveren. Eigenlijk is voor alles wel een oplossing te vinden. Dat tentamen is immers pas na het weekend. En mijn ingegroeide teennagel laat ook niets meer van zich voelen.

Er is geen enkel wolkje meer aan de lucht. Tot de zon ondergaat en ik weer mag gaan slapen.
Ingrid Bonnet

Helaas stond de rechterhand van de typist verkeerd op het toetsenbord, daarom staat er onder andere De;ftscje Stidemtem Bpmd. Ik ben furieus: Delta schrijft die naam ook altijd fout.



Ik droom vaak vreemde dromen. Tijdens de repetitieperiode van het Nederlands Studenten Orkest zat de dirigente achter me aan met de eerste viool partij: ‘Studeren, Ingrid, je moet studeren. Die loopjes ken je nog lang niet.’ Ik probeerde haar ervan te overtuigen dat het krijgen van enige nachtrust toch ook wel nut had, maar ze kende geen genade: Nicolette zwierf vele nachten door de slaapkamer en ik begreep maar niet waarom mijn kamergenotes daar zo vredig onder bleven.



Docenten, collega’s, professoren, bekende mensen, ik krijg ’s nachts heel wat mensen over de vloer. Ze moeten iets van me, leveren ongenadige kritiek of doen gekke dingen. Half wakker, half dromend vraag ik me verbaasd af hoe en waarom deze taferelen zich in mijn slaapkamer kunnen afspelen en waarom ik het niet kan stoppen. Voer voor psychologen waarschijnlijk.



Overdag is het heel anders. Dan ga ik niet gebukt onder stress, zeker niet tijdens het dromen. Terwijl professor Huisman mij inzicht probeert te verschaffen in enkele aspecten van drinkwaterzuivering, weigeren mijn gedachten een keuze te maken tussen bezinking en flotatie van een verontreinigd deeltje. Ergens tussen de bodem en het wateroppervlak zweven die gedachten over wereldsuccessen op muziekgebied, indrukwekkende Superwomanachtige vechtsprongen en begeerlijke ‘objecten’. Als ik ontwaak en op de klok kijk, blijkt het studie-uur vaak verstreken.



Het lastige van dagdromen is dat je realiteitszin soms toch doorbreekt. Die toonladder met drie kruizen vormt al een probleem, een Superwomanachtige vechtsprong zou ontaarden in een ziekenhuisopname van mijzelf en begeerlijke objecten kwalificeren zich alleen als zodanig wanneer ze een eindje van je af staan. Daarom breekt meestal het besef door dat het voor mijn toekomstperspectieven toch gunstiger is als ik nog even verder ga met de instructies van professor Huisman. Maar niet altijd.



Het is namelijk weer lente. Identificeren anderen dat misschien met opkomende crocussen, toenemende toeristenaantallen en geel uitslaande Blokkerfolders in de brievenbus, het iets enthousiaster schijnen van de zon is voor mij essentieel.



Sinds een anonimus zich over mijn fiets ontfermde, ben ik een wandelaar. Stevig doorstappend probeer ik in een klein half uur vanuit de binnenstad de faculteit te bereiken, ondertussen broedend op plannen en vakken. Tot de zon doorbreekt. Vrijwel lineair met het opwarmen van mijn gezicht vertraagt mijn stap en schieten de gedachten andere kanten uit. Wat een mooi torentje. Wat zal daarin allemaal al gebeurd zijn, wie hebbener gewoond? Misschien was hier wel het straatje van Vermeer.



Niet alleen de geschiedenis van Delft wordt nog even opgediept, maar ook mijn idealen – voor zover mogelijk bij een vertegenwoordiger van de te verwerpen generatie Nix – zullen plots geen problemen meer opleveren. Eigenlijk is voor alles wel een oplossing te vinden. Dat tentamen is immers pas na het weekend. En mijn ingegroeide teennagel laat ook niets meer van zich voelen.



Er is geen enkel wolkje meer aan de lucht. Tot de zon ondergaat en ik weer mag gaan slapen.

Ingrid Bonnet


 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.