Zoönose is een uitstekend achtergrondboek over Covid-19, al komt het woord er niet in voor. Quammen schrijft over de ‘next big one’ waar wij middenin zitten.
Het boek Zoönose of Van dier op mens kwam in 2012 uit en waarschuwde toen voor coronavirussen (‘ernstige bedreiging voor menselijke gezondheid’) en voor H5N1 griepvirussen (‘de mogelijkheid tot een ramp’). Maar ja, de SARS-uitbraak was tien jaar eerder erg meegevallen, dus we waanden ons in het veilige Europa onaantastbaar voor rare virussen die opdoken uit exotische dieren op vieze markten met levende have.
Nu was SARS nog zo vriendelijk om mensen eerst ziek te maken en pas daarna via hoesten en braken virussen uit te gaan scheiden. Dat maakte het mogelijk om mensen in het begin van de infectie te identificeren en te isoleren.
Maar griep en andere ziekten zijn juist vaak het meest besmettelijk voordat de ziekte merkbaar wordt. Quammen schrijft: ‘Als SARS zich aan het patroon van presymptomatische infectiviteit had gehouden, dan zou de opkomst ervan in 2003 geen schoolvoorbeeld zijn geworden van een combinatie van gelukkig toeval en effectieve maatregelen tegen een uitbraak. Het hele verhaal zou dan een stuk somberder hebben geklonken.’ Dat beschrijft haarfijn onze de huidige situatie, en het is waarschijnlijk om die reden dat het boek opnieuw is uitgebracht. Het verscheen zeven jaar te vroeg.
Dit boek verscheen zeven jaar te vroeg
Zoönose, een ziekte die de mens vanuit een dier bereikt, is een woord van de toekomst dat naar verwachting in de 21ste eeuw veelvuldig zal worden gebruikt, aldus Quammen. Ebola is een zoönose. Zo ook builenpest, Spaanse griep, ziekte van Lyme, malaria, Q-koorts, hondsdolheid, aids, en vele anderen. Driekwart van de (op)nieuw opkomende pathogenen is zoönotisch, schrijft Quammen.
Mensen zijn onderdeel van de natuur, dus delen ze virussen met dieren die hen omringen. Maar er is een versnelling gaande van vreemde levensbedreigende virussen. Quammen dateert het begin van die zoönotische periode op begin jaren zestig. Mensen kwamen terug uit een ander continent en vertoonden opeens rare ziekteverschijnselen. Hoe kon dat?
Volgens Quammen is de opkomst van nieuwe ziekten uit het dierenrijk het gevolg van twee samenvallende crises: de eerste is een ecologische (klimaatverandering, kappen regenwoud, overbevolking, monoculturen), de tweede een medische crisis van tekortschietende medische hulp in landen met lage inkomens. Goedkope vliegreizen spelen de verspreiding natuurlijk ook in de kaart.
Tot zover de actualiteit van het boek. De reikwijdte van het onderwerp is enorm; Quammen neemt je regelmatig mee de wereld over naar schemerige restaurants, immense kwekerijen en natte markten in China. Ook gaat hij op jacht naar chimpansee-urine in Afrika, of naar vleermuizen in China. Daarbij is goed te merken dat Quammen veel schrijft voor het blad National Geographic.
Hij heeft een erg vlotte pen, ook in fictieboeken, en hij kan je dus ook meenemen naar het Kongo aan het begin van de 20ste eeuw waar armoede, kolonialisme, prostitutie en enthousiaste vaccinatieprogramma’s bijdroegen aan de verspreiding van aids, decennia voor het werd opgemerkt. Een meesterlijk en razend spannend geschreven boek, schreef NRC Handelsblad. Daar is niets aan overdreven.
-
David Quammen, Van dier naar mens | Zoönose, vertaling Peter Diderich, oorspronkelijke titel Spillover, Animal Infections and the Next Human Pandemic, W.W. Norton 2012, Atlas Contact 2013, 568 blz, € 20,-
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
j.w.wassink@tudelft.nl
Comments are closed.