Campus

Blazers

Fanfaremuziek dringt de auto binnen zodra we het portier hebben geopend. De rijder en ik kijken elkaar twijfelend aan. Nu kunnen we nog terug… We stappen toch uit, we hebben niet voor niets een halfuur in de file naar het Rijswijkse winkelcentrum gestaan.

‘Abnormaal groot!’ staat op het bord dat ons de weg naar de Mediamarkt wijst. Als we wéér in de file staan, ditmaal voor de roltrap, realiseer ik me pas dat we geen laffe dag hebben uitgekozen. Nederland is op buy nothing day vastberaden op pad gegaan om te kopen.

Sommige winkels kunnen groot en verwarrend lijken door spiegelwanden, maar bij de Mediamarkt is geen sprake van illusie. Electronica tot aan de horizon. De producten die ik ken van internetpagina’s % waar ze ‘persoonlijk’ door een reviewer worden voorgesteld – en de winkelruiten % waar ze als slicke gadgets worden geëtaleerd – staan hier liefdeloos schouder aan schouder opgesteld in witte formica kasten.

En dan de drukte. Stelletjes bewegen zich als Siamese tweeling door de nauwe gangpaden. Zelfs als je er langs wilt kunnen ze niet uit elkaar. Om de gezinnen die op zaterdagmiddag met vier generaties de stad zijn ingetrokken om voor oma een mobieltje te kopen kan ik nog wel lachen. De graaiende armen en bevingerde, vastgeketende apparaten vind ik minder grappig.

In deze bende treffen we een verkoper die vrolijk van wal steekt. ,,Kijk”, vertelt ze, ,,mensen onderschatten vaak het energieverbruik van een digitale camera. Voor elke foto moeten allemaal kabouters naar de chip rennen om ál die eentjes een nullen over te brengen”. Ze schat ons in als ‘bovenmodale backpackers‘ en tettert verder over de verschillende modellen.

Mijn aandacht dwaalt af. Misschien vraag ik, net als Michel Heesen, een bladerenblazer. Eerst krik ik de blaaskracht flink op – richting hogedrukspuit – en verf het ding wit. Dan verkleed ik me als Sinterklaas en ga naar het winkelcentrum. (Dat Sint een enorme bochel heeft en een dikke buik valt niemand op.) Als ik de klaphekken van de Mediamarkt door ben, werp ik mijn mantel af.

Met een accu op m’n rug en slang in de hand zie ik eruit als een ghostbuster en blaas op vol vermogen iedereen de winkel uit. Paniek alom: Als er een gek is die consumenten met een opgevoerde stofzuiger te lijf gaat, dan ligt er ook misschien wel een bom! En het mooiste is: als een paar mensen gaan rennen, gaat iedereen rennen.

Binnen vijf minuten is het hele winkelcentrum leeg, op het verbouwereerde winkelpersoneel na. En een blazer van het fanfaregezelschap, die – eindelijk verlost van het hoemparitme – een treurig jazzdeuntje inzet.

Fanfaremuziek dringt de auto binnen zodra we het portier hebben geopend. De rijder en ik kijken elkaar twijfelend aan. Nu kunnen we nog terug… We stappen toch uit, we hebben niet voor niets een halfuur in de file naar het Rijswijkse winkelcentrum gestaan. ‘Abnormaal groot!’ staat op het bord dat ons de weg naar de Mediamarkt wijst. Als we wéér in de file staan, ditmaal voor de roltrap, realiseer ik me pas dat we geen laffe dag hebben uitgekozen. Nederland is op buy nothing day vastberaden op pad gegaan om te kopen.

Sommige winkels kunnen groot en verwarrend lijken door spiegelwanden, maar bij de Mediamarkt is geen sprake van illusie. Electronica tot aan de horizon. De producten die ik ken van internetpagina’s % waar ze ‘persoonlijk’ door een reviewer worden voorgesteld – en de winkelruiten % waar ze als slicke gadgets worden geëtaleerd – staan hier liefdeloos schouder aan schouder opgesteld in witte formica kasten.

En dan de drukte. Stelletjes bewegen zich als Siamese tweeling door de nauwe gangpaden. Zelfs als je er langs wilt kunnen ze niet uit elkaar. Om de gezinnen die op zaterdagmiddag met vier generaties de stad zijn ingetrokken om voor oma een mobieltje te kopen kan ik nog wel lachen. De graaiende armen en bevingerde, vastgeketende apparaten vind ik minder grappig.

In deze bende treffen we een verkoper die vrolijk van wal steekt. ,,Kijk”, vertelt ze, ,,mensen onderschatten vaak het energieverbruik van een digitale camera. Voor elke foto moeten allemaal kabouters naar de chip rennen om ál die eentjes een nullen over te brengen”. Ze schat ons in als ‘bovenmodale backpackers‘ en tettert verder over de verschillende modellen.

Mijn aandacht dwaalt af. Misschien vraag ik, net als Michel Heesen, een bladerenblazer. Eerst krik ik de blaaskracht flink op – richting hogedrukspuit – en verf het ding wit. Dan verkleed ik me als Sinterklaas en ga naar het winkelcentrum. (Dat Sint een enorme bochel heeft en een dikke buik valt niemand op.) Als ik de klaphekken van de Mediamarkt door ben, werp ik mijn mantel af.

Met een accu op m’n rug en slang in de hand zie ik eruit als een ghostbuster en blaas op vol vermogen iedereen de winkel uit. Paniek alom: Als er een gek is die consumenten met een opgevoerde stofzuiger te lijf gaat, dan ligt er ook misschien wel een bom! En het mooiste is: als een paar mensen gaan rennen, gaat iedereen rennen.

Binnen vijf minuten is het hele winkelcentrum leeg, op het verbouwereerde winkelpersoneel na. En een blazer van het fanfaregezelschap, die – eindelijk verlost van het hoemparitme – een treurig jazzdeuntje inzet.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.