Customize Consent Preferences

We use cookies to help you navigate efficiently and perform certain functions. You will find detailed information about all cookies under each consent category below.

The cookies that are categorized as "Necessary" are stored on your browser as they are essential for enabling the basic functionalities of the site. ... 

Always Active

Necessary cookies are required to enable the basic features of this site, such as providing secure log-in or adjusting your consent preferences. These cookies do not store any personally identifiable data.

No cookies to display.

Functional cookies help perform certain functionalities like sharing the content of the website on social media platforms, collecting feedback, and other third-party features.

No cookies to display.

Analytical cookies are used to understand how visitors interact with the website. These cookies help provide information on metrics such as the number of visitors, bounce rate, traffic source, etc.

No cookies to display.

Performance cookies are used to understand and analyze the key performance indexes of the website which helps in delivering a better user experience for the visitors.

No cookies to display.

Advertisement cookies are used to provide visitors with customized advertisements based on the pages you visited previously and to analyze the effectiveness of the ad campaigns.

No cookies to display.

Wetenschap

‘Biotech moet ruimte krijgen om te vernieuwen’

In de biotechnologie zijn veiligheidsvoorschriften veel strenger dan in de chemie, merkte Britte Bouchaut als promovendus en dat staat verduurzaming in de weg.

“Onderzoekers raken gefrustreerd door de papierwinkel die ze moeten indienen”, stelt dr.ir. Briitte Bouchaut. (Foto: Jos Wassink)

“We hebben een nieuw soort chemie nodig die minder CO2 uitstoot, die gebruikmaakt van biologische grondstoffen en die minder belastend is voor het klimaat. Daarvoor zijn nieuwe processen en nieuwe chemicaliën nodig, en een verduurzaming van de chemie. Biotechnologie kan daaraan bijdragen. Maar dan moet ze wel de ruimte krijgen om veilig te kunnen vernieuwen.” Dr.ir. Britte Bouchaut promoveerde in november cum laude op risicomanagement en regelgeving binnen de biotechnologie aan de faculteiten Technische Natuurwetenschappen (TNW) en Techniek, Bestuur en Management (TBM). Zij pleit voor een nieuw soort regelgeving.

Eerst wat geschiedenis, want de huidige strenge regelgeving voor biotechnologie is niet uit de lucht komen vallen. In de jaren ‘70 van de vorige eeuw ontdekten Amerikaanse biologen dat ze erfelijk materiaal konden overzetten van de ene plant of het ene dier naar de andere. Dat vonden ze zo’n schokkende ontdekking dat ze op een conferentie in 1975 zélf een moratorium instelden: een pas op de plaats tot meer duidelijk werd over de risico’s van deze zogenoemde recombinant DNA-techniek.

Helemaal stil stond het onderzoek niet. Daarvoor waren de beloften van gewasveredeling te aanlokkelijk. En zo verschenen midden jaren ’90 de eerste genetisch gemodificeerde gewassen op de markt: soja, mais, tomaten, aardappelen en meer. Die opmars leidde bij het publiek tot door activisten aangezwengelde twijfel en angst over ‘Frankenstein foods’.

Er heerst wantrouwen tegenover genetisch aanpaste voedselgewassen. (Foto: Akshay Chauhan, Unsplash)

De Europese politiek reageerde met strenge regelgeving op alle domeinen binnen de biotechnologie, dus ook voor de industriële sector waar promovendus Britte Bouchaut zich op richtte in haar onderzoek. Als gevolg van die regelgeving gaat ieder genetisch experiment in Europese laboratoria met levende organismen nog steeds gepaard met een enorme papierwinkel om alle risico’s uit te bannen.

Gifstoffen

Britte Bouchaut begon haar studie met een bachelor chemie aan de Hogeschool Zeeland. Tijdens haar master Innovation Sciences (TU Eindhoven) bestudeerde ze de wisselwerking tussen beleid en technologische innovatie. In haar promotieonderzoek vergeleek ze het beleid voor biotech en dat voor chemie en ontdekte zej dat de veiligheidsvoorschriften in de biotechnologie veel strenger zijn dan in de chemische industrie.

Hoe dat zit? Zolang er geen aanwijzingen zijn voor toxiciteit, en die gegevens moeten grotendeels door de producent worden aangeleverd, mag een chemisch product in principe op de markt verschijnen. ‘No data, no problem’ wordt die benadering genoemd. En als een stof toch giftig blijkt, zoals met de chemische stoffen PFAS het geval was, dan staat het de industrie vrij om met een variant komen (in dit geval met kortere koolstofketens) waarvan de giftigheid nog niet is vastgesteld.

In haar proefschrift constateert Bouchaut dat strenge regelgeving innovatie in de biotechnologie in de weg staat, terwijl in de chemische industrie voorschriften achter de feiten aanhobbelen. Die verschillen staan volgens haar de opkomst van een veiliger en duurzamere chemie in de weg. De ontwikkeling daarvan kan alleen slagen als chemie en biotechnologie onder eenzelfde regime gebracht worden, stelt Bouchaut.

Vind je de wetgeving op biotechnologie te streng?

“Vanuit de onderzoekers gezien: ja. Er ligt veel nadruk op veiligheid. Vanuit beleidsmakers die veiligheid willen waarborgen, zijn de eisen te begrijpen. Ik vind alleen dat we de balans zijn kwijtgeraakt. Aan de ene kant is het goed dat veiligheid gewaarborgd is, aan de andere kant remt strenge regelgeving de innovatie. Hier in de labs merk je dat het GMO-beleid (genetisch gemodificeerd organisme, red.) best dichtgetimmerd is. Onderzoekers moeten aantonen dat alle risico’s zijn afgedicht voordat ze een nieuw experiment mogen uitvoeren.”

‘Als je iets nieuws doet, weet je niet alles van tevoren’

Hoe belemmert dat hun werk?

“Onderzoekers raken gefrustreerd door de papierwinkel die ze moeten indienen bij het bureau GGO (genetisch gemodificeerde organismen, red.), onderdeel van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, red.) en dus van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Al die formulieren moeten aantonen dat een experiment veilig is. Maar als je iets nieuws doet, weet je niet alles van tevoren.”

Je constateert dat het er in de chemie er anders aan toe gaat. Hoe kan dat?

“De chemische industrie bestaat al veel langer dan de biotech-industrie. Er zit een sterke lobby achter én we hebben veel chemische producten dagelijks nodig.”

Dus in de biotechnologie zijn er belemmerende voorschriften en in de chemie loopt de monitoring achter de industriële praktijk aan. Waarom wil je dat onder één noemer brengen?

“We hebben een nieuw soort chemie nodig die minder CO2 uitstoot, die gebruikmaakt van biologische grondstoffen en die minder belastend is voor het klimaat. Daarvoor zijn nieuwe processen en nieuwe chemicaliën nodig, en een vergroening van de chemie. Biotechnologie kan daaraan bijdragen. Maar dan moet ze wel de ruimte krijgen om veilig te kunnen vernieuwen.”

Dat kan met de ‘safe by design’-methode schrijf je. Wat houdt die in?

Safe by design komt uit de chemische technologie en de nanotechnologie. Het proces houdt in dat je veel verschillende mensen met diverse achtergronden bij een innovatieproces betrekt: bedrijven, kennisinstituten en beleidsmakers. De innovatie verloopt stapsgewijs. Er kunnen altijd onverwachte dingen gebeuren, maar als je daar op een gegeven moment achter komt kun je teruggaan in het proces en er rekening mee houden.”

Is het al eens geprobeerd?

“In de nanotechnologie is het proces al toegepast. Daaruit bleek dat onderzoekers via safe by design inderdaad nieuwe verbindingen kunnen ontwikkelen. Maar er is geen garantie dat de uitkomst altijd 100 procent veilig is. Ook in de nanotechnologie zijn dingen niet helemaal goed gegaan.”

Wat ging niet goed?

“Er zijn nanodeeltjes in zonnecrème verwerkt die naderhand giftig bleken te zijn als mensen ze binnenkrijgen. Dat was niet voorzien. Safe by design legt de nadruk op verantwoord, inclusief en veilig innoveren. De methode vraagt dus aandacht voor veiligheid, maar garanties zijn er niet.”

Je schreef daarover in Nature. Heb je daar al reacties op gehad?

“Tot nu toe niet. Dat vind ik wel jammer.”

Wat is je volgende stap?

Safe by design staat of valt met transparantie en openheid van bedrijven en kennisinstituten zodat er een open communicatieplatform ontstaat tussen chemische bedrijven, technologie-ontwikkelaars en beleidsmakers. Ik wil in de komende jaren nagaan hoe we zulke communicatieplatforms kunnen inrichten. Ik wil daar de komende tijd een Veni-beurs voor aanvragen.”

Wetenschapsredacteur Jos Wassink

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

j.w.wassink@tudelft.nl

Comments are closed.