Campus

Allochtonen hebben ook last van een glazen plafond

Net als voor vrouwen zijn er ook voor allochtonen allerlei onzichtbare drempels in hun loopbaan, vindt Majid Hassanizadeh, onderzoeker bij Civiele Techniek.

/strong>

,,Ik heb een Nederlands paspoort, maar ik kan moeilijk zeggen dat ik een Nederlander ben. Niet dat ik niets om Nederland geef. In tegendeel. Als er Nederlandse teams spelen, ben ik voor Nederland % behalve als ze tegen Iran spelen. Ik ben ook trots op de prestatie van Nederlanders bij de Olympische Spelen. Ik spreek Nederlands, lees Nederlandse kranten en voel me geïntegreerd in de Nederlandse samenleving. Maar om je Nederlander te voelen, moet je hier grootgebracht zijn. Ik ben pas op mijn 32ste naar dit land gekomen en blijf dus een Iraniër die een groot gedeelte van zijn leven in het buitenland heeft doorgebracht.”

Majid Hassanizadeh is een man tussen twee culturen. Aan zijn komst naar Nederland ging een lastig afwegingsproces vooraf, zegt hij. De in Iran opgeleide civiele ingenieur promoveerde in 1979 aan Princeton University in Amerika, maar wilde per se terug naar Iran om bij de opbouw van zijn land te helpen. Vlak na zijn terugkomst werden de universiteiten gesloten tijdens de fundamentalistische omwenteling die ayatollah Khomeini in gang zette.

Hij had geen andere keuze dan bij een adviesbureau te gaan werken. Maar zijn hart lag bij wetenschappelijk onderzoek. In 1984 kreeg hij de kans om naar het IHE in Delft te gaan voor bijscholing in de waterbouwkunde. Tegelijkertijd nam hij contact op met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne en raakte betrokken bij onderzoek naar het transport van stoffen in grondwater. ,,Dat beviel zo goed dat ze me vroegen nog een jaar te blijven. Mijn vrouw en ik wilden eigenlijk helemaal geen expats zijn, we wilden ons volk dienen. Maar van de andere kant kon ik op wetenschappelijk gebied mijn ei niet kwijt in Iran. Mijn vrouw steunde gelukkig mijn keuze voor mijn carrière.” De afweging werd vergemakkelijkt door de hectische situatie in Iran % de oorlog met Irak was ook al uitgebroken % waarin van onderzoek doen weinig zou komen.

,,Ik heb geen spijt van mijn emigratie. Maar ik mis nog wel altijd de Iraanse cultuur, de omgangsvormen en de eigenaardigheden van het leven daar. In Iran kreeg je elke week bezoek van familie en vrienden. Je ging nooit alleen met vakantie. En als je ging verbouwen, wist je dat je broer zou komen om mee te helpen.”

Vriendelijk zijn Nederlanders zeker % ,,ik heb nooit het gevoel gekregen een buitenstaander te zijn” % maar ze zijn wel meer op zichzelf, afstandelijker.

Goedkoop

Toch heeft hij, zegt hij, veel aan de hulp van één Nederlander te danken: de hoogleraar hydrologie Kees Van den Akker. Hij was het die Hassanizadeh bij het RIVM binnenhaalde. Van den Akker zorgde erook voor dat hij vijf jaar geleden bij de TU terecht kon. ,,De milieutak van het RIVM werd in de jaren negentig omgevormd tot een soort planbureau. De mogelijkheden voor fundamenteel onderzoek werden steeds minder, terwijl juist daar mijn interesse ligt.” De detachering vanuit het RIVM ging over in een vaste aanstelling als universitair hoofddocent in Delft.

Wetenschappelijk gezien beleeft hij hier gouden tijden. Hassanizadeh is projectleider van vier EU-onderzoeken naar bodem- en grondwatervervuiling, onder andere in Tsjernobil. Vorig jaar haalde hij, samen met enkele andere collega%s, een project binnen van onderzoeksfinancier NWO, naar stromings- en transportprocessen in poreuze media. Met het vier jaar lopende project is anderhalf miljoen gulden gemoeid. Hij geldt als de geestelijk vader van een gemeenschappelijke theorie voor ondergronds transport en stromingen in oppervlaktewater, die hydrologie en thermodynamica combineert. Het eerste artikel waarin hij deze theorie naar voren bracht, haalde driehonderd(!) citaties in de waterliteratuur.

Het enige dat ontbreekt is een hoogleraarschap, zo lijkt het. De suggestie dat zijn allochtone achtergrond hem daarbij in de weg zit, wijst hij af. ,,Het zou te goedkoop zijn om het daarmee te verklaren.”

Maar in het algemeen hebben allochtonen meer hobbels te nemen, zegt hij. ,,Allochtonen schoppen het nauwelijks tot universitair hoofddocent of hoogleraar. Er is blijkbaar toch zoiets als een glazen plafond, zoals vrouwen dat ook ervaren. Een belangrijke factor bij carrière maken is het bezit van een netwerk. Dat dateert vaak al uit de studietijd. Daarin hebben buitenlanders vaak een achterstand. Ik zeg niet dat er aan vriendjespolitiek wordt gedaan. Maar ikzelf ben hier ook door mijn contacten – met professor Van den Akker – terechtgekomen.”

Indammen

De TU zou ook nog meer kunnen doen om het verblijf hier voor buitenlanders aantrekkelijk te maken, vindt hij. ,,Ze zou in ieder geval het Engelstalig onderwijs uit moeten breiden, om te voorkomen dat ze een provinciale in plaats van een internationale universiteit wordt. En er moeten veel meer faciliteiten voor buitenlanders komen. Een echt International Centre met goede huisvesting voor gastdocenten en met een ruim aanbod van culturele activiteiten.”

En er moet nog het nodige veranderen in de mentaliteit van de Nederlandse wetenschappers, aldus Hassanizadeh. ,,Ik ken hoogleraren die het liefst een Nederlandse aio of postdoc aannemen in plaats van de beste kandidaat. En die vooral onderzoek doen naar problemen die in Nederland belangrijk zijn. Dat is niet het universitaire beleid, maar het is een onderstroom die je niet kunt negeren.”

Iran laat hem niet los. In september was hij deelnemer aan een VN-project waarin expats hun kennis ten goede laten komen aan hun land van herkomst. Hassanizadeh ging op uitnodiging van het Iraanse ministerie voor landbouw, dat het waterbeheer fundamenteler aan wil pakken. Hij genoot van de Iraanse studenten aan wie hij trainingen,colleges en workshops gaf. ,,Het zijn heel goede studenten. Elk jaar melden zich anderhalf miljoen jonge mensen bij de universiteiten. Maar twintig procent wordt toegelaten. Technische studies halen de beste één procent binnen.” En hij bespeurde een liberaler klimaat. ,,Mensen kunnen zich nu gemakkelijker uiten. Maar de conservatieven hebben nog steeds veel macht. Ze oefenen druk uit om de vrije media in te dammen. Ik hoop dat de regering en het nieuwe parlement die druk kunnen weerstaan.”

Definitief terugkeren zal hij niet % daarvoor is hij samen met zijn vrouw en kinderen ook weer te veel in Nederland geworteld. Maar de heimwee ligt nog steeds op de loer, zegt hij. ,,Naarmate je ouder wordt, neemt de interesse in je eigen cultuur alleen maar toe.”

Net als voor vrouwen zijn er ook voor allochtonen allerlei onzichtbare drempels in hun loopbaan, vindt Majid Hassanizadeh, onderzoeker bij Civiele Techniek.

,,Ik heb een Nederlands paspoort, maar ik kan moeilijk zeggen dat ik een Nederlander ben. Niet dat ik niets om Nederland geef. In tegendeel. Als er Nederlandse teams spelen, ben ik voor Nederland % behalve als ze tegen Iran spelen. Ik ben ook trots op de prestatie van Nederlanders bij de Olympische Spelen. Ik spreek Nederlands, lees Nederlandse kranten en voel me geïntegreerd in de Nederlandse samenleving. Maar om je Nederlander te voelen, moet je hier grootgebracht zijn. Ik ben pas op mijn 32ste naar dit land gekomen en blijf dus een Iraniër die een groot gedeelte van zijn leven in het buitenland heeft doorgebracht.”

Majid Hassanizadeh is een man tussen twee culturen. Aan zijn komst naar Nederland ging een lastig afwegingsproces vooraf, zegt hij. De in Iran opgeleide civiele ingenieur promoveerde in 1979 aan Princeton University in Amerika, maar wilde per se terug naar Iran om bij de opbouw van zijn land te helpen. Vlak na zijn terugkomst werden de universiteiten gesloten tijdens de fundamentalistische omwenteling die ayatollah Khomeini in gang zette.

Hij had geen andere keuze dan bij een adviesbureau te gaan werken. Maar zijn hart lag bij wetenschappelijk onderzoek. In 1984 kreeg hij de kans om naar het IHE in Delft te gaan voor bijscholing in de waterbouwkunde. Tegelijkertijd nam hij contact op met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne en raakte betrokken bij onderzoek naar het transport van stoffen in grondwater. ,,Dat beviel zo goed dat ze me vroegen nog een jaar te blijven. Mijn vrouw en ik wilden eigenlijk helemaal geen expats zijn, we wilden ons volk dienen. Maar van de andere kant kon ik op wetenschappelijk gebied mijn ei niet kwijt in Iran. Mijn vrouw steunde gelukkig mijn keuze voor mijn carrière.” De afweging werd vergemakkelijkt door de hectische situatie in Iran % de oorlog met Irak was ook al uitgebroken % waarin van onderzoek doen weinig zou komen.

,,Ik heb geen spijt van mijn emigratie. Maar ik mis nog wel altijd de Iraanse cultuur, de omgangsvormen en de eigenaardigheden van het leven daar. In Iran kreeg je elke week bezoek van familie en vrienden. Je ging nooit alleen met vakantie. En als je ging verbouwen, wist je dat je broer zou komen om mee te helpen.”

Vriendelijk zijn Nederlanders zeker % ,,ik heb nooit het gevoel gekregen een buitenstaander te zijn” % maar ze zijn wel meer op zichzelf, afstandelijker.

Goedkoop

Toch heeft hij, zegt hij, veel aan de hulp van één Nederlander te danken: de hoogleraar hydrologie Kees Van den Akker. Hij was het die Hassanizadeh bij het RIVM binnenhaalde. Van den Akker zorgde erook voor dat hij vijf jaar geleden bij de TU terecht kon. ,,De milieutak van het RIVM werd in de jaren negentig omgevormd tot een soort planbureau. De mogelijkheden voor fundamenteel onderzoek werden steeds minder, terwijl juist daar mijn interesse ligt.” De detachering vanuit het RIVM ging over in een vaste aanstelling als universitair hoofddocent in Delft.

Wetenschappelijk gezien beleeft hij hier gouden tijden. Hassanizadeh is projectleider van vier EU-onderzoeken naar bodem- en grondwatervervuiling, onder andere in Tsjernobil. Vorig jaar haalde hij, samen met enkele andere collega%s, een project binnen van onderzoeksfinancier NWO, naar stromings- en transportprocessen in poreuze media. Met het vier jaar lopende project is anderhalf miljoen gulden gemoeid. Hij geldt als de geestelijk vader van een gemeenschappelijke theorie voor ondergronds transport en stromingen in oppervlaktewater, die hydrologie en thermodynamica combineert. Het eerste artikel waarin hij deze theorie naar voren bracht, haalde driehonderd(!) citaties in de waterliteratuur.

Het enige dat ontbreekt is een hoogleraarschap, zo lijkt het. De suggestie dat zijn allochtone achtergrond hem daarbij in de weg zit, wijst hij af. ,,Het zou te goedkoop zijn om het daarmee te verklaren.”

Maar in het algemeen hebben allochtonen meer hobbels te nemen, zegt hij. ,,Allochtonen schoppen het nauwelijks tot universitair hoofddocent of hoogleraar. Er is blijkbaar toch zoiets als een glazen plafond, zoals vrouwen dat ook ervaren. Een belangrijke factor bij carrière maken is het bezit van een netwerk. Dat dateert vaak al uit de studietijd. Daarin hebben buitenlanders vaak een achterstand. Ik zeg niet dat er aan vriendjespolitiek wordt gedaan. Maar ikzelf ben hier ook door mijn contacten – met professor Van den Akker – terechtgekomen.”

Indammen

De TU zou ook nog meer kunnen doen om het verblijf hier voor buitenlanders aantrekkelijk te maken, vindt hij. ,,Ze zou in ieder geval het Engelstalig onderwijs uit moeten breiden, om te voorkomen dat ze een provinciale in plaats van een internationale universiteit wordt. En er moeten veel meer faciliteiten voor buitenlanders komen. Een echt International Centre met goede huisvesting voor gastdocenten en met een ruim aanbod van culturele activiteiten.”

En er moet nog het nodige veranderen in de mentaliteit van de Nederlandse wetenschappers, aldus Hassanizadeh. ,,Ik ken hoogleraren die het liefst een Nederlandse aio of postdoc aannemen in plaats van de beste kandidaat. En die vooral onderzoek doen naar problemen die in Nederland belangrijk zijn. Dat is niet het universitaire beleid, maar het is een onderstroom die je niet kunt negeren.”

Iran laat hem niet los. In september was hij deelnemer aan een VN-project waarin expats hun kennis ten goede laten komen aan hun land van herkomst. Hassanizadeh ging op uitnodiging van het Iraanse ministerie voor landbouw, dat het waterbeheer fundamenteler aan wil pakken. Hij genoot van de Iraanse studenten aan wie hij trainingen,colleges en workshops gaf. ,,Het zijn heel goede studenten. Elk jaar melden zich anderhalf miljoen jonge mensen bij de universiteiten. Maar twintig procent wordt toegelaten. Technische studies halen de beste één procent binnen.” En hij bespeurde een liberaler klimaat. ,,Mensen kunnen zich nu gemakkelijker uiten. Maar de conservatieven hebben nog steeds veel macht. Ze oefenen druk uit om de vrije media in te dammen. Ik hoop dat de regering en het nieuwe parlement die druk kunnen weerstaan.”

Definitief terugkeren zal hij niet % daarvoor is hij samen met zijn vrouw en kinderen ook weer te veel in Nederland geworteld. Maar de heimwee ligt nog steeds op de loer, zegt hij. ,,Naarmate je ouder wordt, neemt de interesse in je eigen cultuur alleen maar toe.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.