Diversiteit sijpelt langzaam door in de organisatie, maar wat betreft inclusie is er werk aan de winkel, zegt deze Surinaamse masterstudente.
Hoewel een landelijk onderzoek naar diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs voortijdig werd afgebroken, wilden verschillende TU-studenten graag verder praten met Delta over het onderwerp. In een korte portretserie delen zij hun ervaringen en aanbevelingen. Deze keer: masterstudent Carla* (faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen/3mE).
“Ik kom uit Suriname en heb de Nederlandse nationaliteit. Inmiddels woon ik alweer vijf jaar in Nederland. Toch blijven mensen aan mij vragen hoe het kan dat ik zo goed Nederlands spreek en of ik moest wennen aan het eten. Ik kom uit een voormalige kolonie van Nederland. We spreken Nederlands in Suriname, hoe kan het dat Nederlandse studenten dit niet weten?”
‘De universiteit heeft als opdracht inclusie te bevorderen’
“Vrienden van mij die studeren in Leiden en Rotterdam hebben dezelfde ervaringen. Het is een maatschappelijk probleem waarvan ik niet verwacht dat de TU Delft het oplost. De universiteit heeft niet als taak om studenten op te voeden, maar wel de opdracht om inclusie te bevorderen. Hoe? Door bijvoorbeeld ook aandacht te schenken aan herdenkingen zoals Black History Month. Denk aan een bericht op social media of posters op de campus. Niet omdat het moet, maar omdat de universiteit het zelf belangrijk vindt om ook die geschiedenis met studenten en medewerkers te delen.
Of vernoem meer ruimtes in gebouwen naar wetenschappers van kleur. Op de faculteit waar ik studeer (3mE) zijn studiezalen vernoemd naar witte mannen zoals Isaac Newton en James Watt. Met een reden, want het zijn pioniers en ze hebben iets ontdekt. Maar er zijn ook genoeg mensen van kleur die een belangrijke rol hebben gespeeld in de wetenschap. Denk bijvoorbeeld aan Jan Ernst Matzeliger, een tot slaaf gemaakte jongen in Suriname die de schoenzoolmachine heeft ontworpen. Katherine Johnson, betrokken bij de eerste maanlanding. Of Gladys West, haar onderzoek heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van gps. Als er meer aandacht voor de zichtbaarheid van mensen van kleur zou zijn op de universiteit, zou ik me meer thuis voelen.
‘Blijkbaar zijn op de TU weinig mensen van kleur betrokken bij de energietransitie’
Afgelopen zomer stond er in het Mekelpark een lange rij abri’s met portretten van TU-studenten en medewerkers die helpen om de energietransitie te versnellen. Ik liep erlangs en zag vooral witte mensen. Toen ik een persoon van kleur zag heb ik snel een foto gemaakt en met mijn vrienden gedeeld. Blijkbaar zijn op de TU weinig mensen van kleur betrokken bij het versnellen van de energietransitie.
Of de universiteit daarom haar beleid moet aanpassen om bewust meer mensen van kleur aan te trekken, vind ik lastig. Ik vind het belangrijk dat de TU vooral mensen aanneemt op basis van hun kwaliteiten en niet omdat ze de diversiteit vergroten. Afkomst moet niets uitmaken. De universiteit moet vooral zorgen dat mensen van kleur zich welkom voelen om hier te werken en studeren. Het doet me goed dat op mijn opleiding steeds meer docenten van niet-Nederlandse afkomst voor de groep staan. Daar sijpelt de diversiteit langzaam door.”
‘Ik vind het moeilijk om vrienden te worden met mensen die hier zijn opgegroeid’
“Qua inclusie is er werk aan de winkel, vooral onder studenten. Niet dat ik echt nare dingen heb meegemaakt, maar ik heb weleens gedacht, ‘hoor ik hier wel?’ Ik volg een internationale master waarbij we vaak in groepen werken. Soms hoor ik Nederlandse studenten klagen dat ze verplicht worden om met internationale studenten samen te werken. Aan de ene kant begrijp ik het, want ze willen graag in hun moedertaal communiceren. Maar aan de andere kant: je volgt een internationale master waar de voertaal Engels is. Ik vind het pijnlijk dat te horen, want tot welke groep behoor ik? Nederlanders of de internationale studenten? Ik ben natuurlijk niet opgegroeid in Nederland, dus zien zij mij dan als Nederlandse of internationale student?
De kloof tussen deze groepen studenten is groot. Zelf vind ik het moeilijk om vrienden te worden met mensen die hier zijn opgevoed. Ik heb het geprobeerd, maar het gaat moeizamer dan met internationale studenten. Deels komt dat omdat Nederlandse en internationale studenten hun studietijd anders beleven. Internationale studenten moeten hard werken om naar Nederland te komen, voor hen is het niet vanzelfsprekend om aan de TU te studeren. Ze voelen daarom een grote druk om te presteren en sluiten zich minder snel aan bij een studie- of studentenvereniging. Voor Nederlanders is studeren meer vanzelfsprekend en is het studentenleven een belangrijk onderdeel van de studietijd. Dat cultuurverschil tussen Nederlandse en internationale studenten wordt niet altijd begrepen..”
*Carla’s echte naam is bekend bij de redactie.
Dit verhaal is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek.
Lees onze andere artikelen over diversiteit en inclusie:
- Boegbeelden van diversiteitsbeleid moeten dikke huid hebben
- Hoe hete hangijzers het debat over diversiteit en inclusie domineren
- Hoe wordt de universiteit ook een plek voor neurodivergente studenten?
- Waarom doelen en effecten diversiteitsbeleid helderder moeten
- Diversiteit en inclusie in feiten en cijfers
- Hoe wordt de universiteit ook een plek voor neurodivergente studenten?
- ‘Als vrouw moet ik meer mijn best doen om mijn stem te laten horen’
- ‘We willen de kloof tussen Nederlandse en internationale studenten dichten’
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
m.vanderveldt@tudelft.nl
Comments are closed.