Campus

Hoe wordt de universiteit ook een plek voor neurodivergente studenten?

Ontprikkelruimtes, flexibel onderwijs en extra begeleiding. Hoe maak je volgens TU’ers van de universiteit een veilige en inclusieve plek voor neurodivergente studenten?

(Illustratie: Jowan de Haan)

Drie op de tien studenten in het hoger onderwijs hebben een functiebeperking. Tien procent van hen heeft last van een aandoening die hun opleiding kan belemmeren. Dit zijn bijvoorbeeld studenten met een neurodivergent brein (dyslexie, ADD, ADHD of een autismespectrumstoornis). Studeren is in dat geval best een uitdaging. Is er voldoende kennis en begrip bij medestudenten en docenten?

  • Onder neurodivergentie valt alles waarin het brein afwijkt van de norm (een neurotypisch brein). Dit zijn neurotypen zoals autisme, ADHD, Tourette, schizofrenie en dyslexie bijvoorbeeld. Maar ook PTSS, angststoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en depressies.

Om deze en andere vragen te beantwoorden deed Delta in oktober samen met achttien hogescholen en universiteiten onderzoek naar hoe diversiteit en inclusie wordt ervaren in het hoger onderwijs. Dat onderzoek, in de vorm van een enquête, moesten we voortijdig afbreken na een publicatie op de website GeenStijl. Desondanks vulden ruim honderd TU-studenten en medewerkers de vragenlijst in.

Minder groepswerk
Zo ontvingen we op de open vraag wat de TU kan doen om van de universiteit een meer inclusieve plek te maken voor neurodivergente studenten, tientallen anonieme antwoorden. De suggesties lopen uiteen van het verlagen van werkdruk en studiebelasting tot minder groepswerk en het beter informeren van studieadviseurs en docenten over omgaan met neurodivergente studenten.

‘Let niet alleen op studenten die goed presteren, maar ook op studenten die het moeilijk hebben’

Volgens de respondenten is bewustwording het belangrijkste thema. ‘Let niet alleen op studenten die goed presteren, maar ook op studenten die het moeilijk hebben. Niet alle studenten hebben de neurocapaciteit om een vak binnen een kwartaal te omvatten en te begrijpen’, schrijft een student. Een ander oppert een betere begeleiding voor neurodivergente studenten. ‘Een die zich richt op hun krachten in plaats van hun minder sterke kanten.’

Rigide onderwijs

Lydia Vlagsma van Ieder(in), het netwerk voor mensen met een beperking of chronische ziekte, hoort deze suggesties vaker. “De signalen die wij van studenten ontvangen gaan vooral over de rigide manier waarop het onderwijs is georganiseerd (qua roostering, verplichte fysieke aanwezigheid, groepswerk). Ook is er gebrek aan kennis en zijn er vooroordelen over bijvoorbeeld autisme. Omdat neurodivergentie onzichtbaar is, moeten studenten vaker hun ondersteuningsbehoeften opnieuw aangeven en worden ze niet altijd serieus genomen.”

Volgens Vlagsma is er momenteel onvoldoende aandacht voor neurodivergente studenten. Ze stelt dat hun recht om op gelijke voet deel te nemen aan het onderwijs voor veel instellingen geen vanzelfsprekend uitgangspunt is. Zo richten scholen zich in de praktijk volgens haar vooral op het regelen van voorzieningen zoals aangepaste toetsing of roostering.

“Ook speelt bij sommige docenten en begeleiders de angst dat het voor neurodivergente studenten absoluut niet makkelijker mag worden gemaakt om te studeren ten opzichte van neurotypische studenten. Docenten of studentdecanen maken dan de afweging ‘straks wil iedere student dit’ of ‘als je bent afgestudeerd en gaat werken, kun je je niet zelfstandig redden als je gewend bent aan ondersteuning’.”

Wat volgens haar inclusiviteit zou bevorderen, zijn mogelijkheden om onderwijs op een flexibele manier te volgen en het vergroten van kennis onder docenten en ondersteunend personeel over de specifieke behoeften van neurodivergente studenten.

Prikkelarme stilteruimtes

Marissa van der Tol van Student Onbeperkt, het platform voor TU-studenten met een functiebeperking, sluit zich daarbij aan. “Wij pleiten voor onderwijs zonder fysieke, digitale en sociale drempels. Flexibel en hybride onderwijs maken het voor iedereen mogelijk om mee te doen. Ook als je niet in staat bent om naar de campus te komen.”

Het platform adviseert de TU Delft gevraagd en ongevraagd over onderwerpen die voor studenten met een functiebeperking belangrijk zijn. Daarvoor halen ze regelmatig input op bij hun leden. “De bovengenoemde suggesties herkennen wij. We hebben er soms al over geadviseerd of ontwikkelen daar nu een advies over.”

Zo organiseerde Student Onbeperkt op dinsdag 29 november een sessie over zogeheten calm spaces. Dit zijn prikkelarme stilteruimtes waar studenten zich kunnen terugtrekken. “Al verschilt dat per persoon. Voor de ene student is een calm space een ruimte waar je dingen kapot kunt slaan en voor de ander juist een ontprikkelruimte.”

Het onderwerp leeft ook onder de respondenten, want een kwart van hen stelt de ‘stille’ variant voor. “Er is behoefte aan een plek waar je kunt ontspannen en jezelf kunt zijn zonder dat andere mensen je zien”, aldus een student.

Verbeterpunten

Toch vinden niet alle respondenten dat de universiteit iets zou moeten doen om de inclusie van neurodivergente studenten te bevorderen. “Anders zijn is nu eenmaal onderdeel van het leven”, zegt een respondent. Een ander vindt dat de universiteit het al beter doet. “Al zouden studieadviseurs wel betere handvatten moeten krijgen als het gaat om omgaan met studenten met psychologische klachten.” Wat voor handvatten dat dan zouden moeten zijn, wordt niet genoemd.

‘Anders zijn is nu eenmaal onderdeel van het leven’

Van der Tol is het daarmee eens, al hebben studieadviseurs het volgens haar al ontzettend druk. “Ze zijn daardoor niet altijd in staat om studenten te helpen. Ze willen dat wel graag en doen het ook goed, maar door de hoge werkdruk is dat een grote uitdaging.”

Ook voor Delta ziet ze verbeterpunten. Wil de redactie dat alle artikelen voor studenten (en medewerkers) toegankelijk zijn dan doen we er goed aan om onze website te laten onderzoeken op de zogeheten WCAG-EM-norm (Website Accessibility Conformance Evaluation Methodology, een Europese norm voor digitale toegankelijkheid, red.). “Hiermee krijg je een advies voor verbetering van de website. Het is wel een kostbare aangelegenheid.” Daarnaast is het belangrijk dat Delta filmpjes op social media ondertitelt en dat afbeeldingen een beschrijving krijgen. Maar het allerbelangrijkste is volgens Van der Tol het taalgebruik. “Maak gebruik van de bewoordingen die onze doelgroep zelf het liefste ziet, bijvoorbeeld beperking of handicap in plaats van invalide of mindervalide.”

Nieuwsredacteur Marjolein van der Veldt

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

m.vanderveldt@tudelft.nl

Comments are closed.