Onze nieuwe columnist Birgit van Driel wil af van verplichte matchmaking-bijeenkomsten voor wetenschappers die financiering aanvragen. Dat kan efficiënter en vooral leuker.
Een van de vele hoepels waar wetenschappers doorheen moeten springen als ze financiering aanvragen is de ‘matchmaking’. Een – vaak verplichte – bijeenkomst tussen wetenschappers die een aanvraag hebben ingediend waarvan de financier hoopt of verwacht dat er nieuwe en interessante samenwerkingen uit ontstaan. Ik heb me er in de rol van financier zelf ook schuldig gemaakt aan de organisatie van dergelijke evenementen.
Op Twitter rekende de Radboud Young Academy voor dat een matchmakingsbijeenkomst van drie uur met tweehonderd deelnemers uitkomt op een investering van 25 dagen. Maar het is nog veel schokkender, want hoewel er absoluut 24 uur in een dag zitten – en wetenschappers deze misschien ook wel werken – zitten er formeel maar acht uur in een werkdag. Dit verhoogt de totale investering tot 75 dagen, oftewel vijftien weken, oftewel bijna vier werkmaanden. Dat is gezien de extreme werkdruk in de academische wereld niet uit te leggen.
Het is voor mij als voormalig consultant verleidelijk om in een ingewikkelde kosten-batenanalyse te verzanden – waarbij je de tijdsinvestering (en gekoppelde financiën) afzet tegen de realisatie van nieuwe onverwachte samenwerkingen en alle mogelijk prachtige resultaten daarvan op de korte en lange termijn. Dat is echter niet de bedoeling van dit stuk. Liever denk ik mee over hoe het beter, en vooral leuker, kan.
Veel onderzoekers sluiten enkel aan voor een vinkje op de presentielijst
Het doel van matchmaking is helder en jonge academici, mensen met een beperkt netwerk of mensen die in een consortium heel concrete expertise missen maken er gretig gebruik van. Het verplichten van matchmaking is daarnaast een manier om bestaande consortia uit te dagen om af te wijken van de bekende weg. De mens, en in het verlengde daarvan de wetenschapper, is tenslotte een gewoontedier.
Voor de andere kant van de medaille haal ik graag mijn levensmotto aan: ‘Outside of your comfort zone is where the magic happens’. Ik ben ervan overtuigd dat dit net zo waar is voor mensen als voor wetenschappers, maar dan moeten zij wel vrijwillig uit hun comfortzone willen stappen en actief meedoen aan de matchmaking. Veel onderzoekers die al in een consortium zitten dat aan de voorwaarden voldoet, zullen dat helaas niet doen. Ze sluiten enkel aan voor een vinkje op de presentielijst – wat dat betreft zijn studenten en onderzoekers zo verschillend nog niet. Dit gedrag wordt verder versterkt doordat veel van deze bijeenkomsten in de nasleep van corona nog altijd online plaatsvinden.
Ligt de oplossing wellicht in het veranderen van de vorm? Ik denk bijvoorbeeld aan een soort wetenschapstinder waarbij elk consortium of geïnteresseerde onderzoeker een profiel aan maakt en lekker gaat swipen. Wetenschappelijk speeddaten op basis van hun profiel is ook een optie. Enkel het hebben van een profiel op wetenschapstinder is dan verplicht om een aanvraag in te dienen bij NWO.
Dit alles leunt op drie gedachtes:
- Je stopt er zoveel tijd in als je zelf wil, en als je ‘de ware’ hebt gevonden ben je klaar;
- Een losse vorm die een onderzoeker kan gebruiken waar en wanneer diegene maar wilt, kan twijfelaars stimuleren om zich te bekeren tot actieve swipers;
- Degenen die echt geen zin hebben, bereik je hier nog steeds niet mee, maar zij hebben dan in elk geval geen tijd en een flinke portie frustratie geïnvesteerd.
In lijn met ambitie 33 uit de nieuwe NWO-strategie roep ik mijn voormalige werkgever op om de vorm van de matchmakingsbijeenkomsten opnieuw tegen het licht te houden en creatiever aan te pakken.
Birgit van Driel is sinds 2021 beleidsmedewerker bij de Directie Strategic Development. Ze is terug van weggeweest op de TU Delft waar ze in 2006 begon met studeren en de faculteiten IO (eerste jaar), TNW (bachelor) en 3mE (PhD) heeft aangedaan. Na haar PhD is ze strategieconsultant geweest bij Kearney en Program Officer bij NWO-TTW.
Comments are closed.