Het concept overlevingsbias, of Survivorship Bias, stamt oorspronkelijk uit de Tweede Wereldoorlog. Het is een denkfout die zich voordoet als je je enkel concentreert op succesverhalen (van overlevenden) en geen rekening houdt met mislukkingen. Zo werden gevechtsvliegtuigen tijdens de oorlog aangepast op basis van voortschrijdend inzicht – inzicht dat uitsluitend was gebaseerd op vliegtuigen die gezond en wel waren geland. Technici inspecteerden de vliegtuigen, brachten de kogelgaten in kaart, en verstevigden de meest beschadigde plekken. Statisticus Abraham Wald kwam met een belangrijke correctie: het zou veel beter zijn om juist de onbeschadigde onderdelen te verstevigen. Zijn beredenering was eenvoudig: de vliegtuigen die veilig waren teruggekeerd, waren op niet-kritieke plekken geraakt. De vliegtuigen die het niet hadden gehaald, klaarblijkelijk wel.
Dit concept heeft tegenwoordig nog niets aan relevantie ingeboet, zeker ten aanzien van sociale veiligheid binnen kennisinstituten. Vaak ligt de nadruk op feedback van mensen binnen het systeem, waardoor kritieke inzichten mogelijk niet boven tafel komen. Waarom lopen zoveel promovendi aan de TU Delft vertraging op? Doorgaans krijgen optimistische nieuwkomers die vraag. Maar zij kennen de de onderliggende struikelblokken en de begeleiders die bijdragen aan het probleem misschien nog niet helemaal. Zo ga je voorbij aan het cruciale geluid van mensen die met ernstige vertraging toch de finish halen, of zelfs gedesillusioneerd uit de wetenschap stappen.
Ervaren mensen moeten in gesprek gaan met studenten of werknemers die tegenslagen hebben gehad
Toch gebeurt het nog al te vaak dat een managementteam zich beroept op een gebrek aan signalen, de suggestie wekkend dat het anders wel actie had ondernomen. Ze houden geen rekening met wat mensen ervan weerhoudt om zich uit te spreken, zoals angst voor negatieve gevolgen of een gebrek aan vertrouwen. Het management zou gebaat zijn bij een bredere blik. Het zou inzichten in kunnen winnen bij externe specialisten en academische journalisten om zo lacunes op te sporen. Anonieme meld-apps, online steunnetwerken en andere innovatieve oplossingen zijn veilige plekken om je uit te spreken. Dat geldt vooral voor mensen met een conservatieve achtergrond of mensen die zich niet goed voelen bij de traditionele routes.
Er is meer nodig dan het betrekken van externe experts, zeker aan technische universiteiten. De echte uitdaging schuilt in het vinden van specialisten die zowel de menselijke kant van de wetenschap als de complexiteit van technisch onderzoek begrijpen. Werknemers van en studenten aan topuniversiteiten zijn niet zelden uitzonderlijk begaafd en daarmee mogelijk in staat het systeem te omzeilen, waardoor problematisch gedrag of onderliggende kwesties blijven sluimeren. Het is daarom zaak om ervaren mensen in gesprek te laten gaan met studenten of werknemers die tegenslagen hebben gehad en die tot nu toe hebben gezwegen.
Doe je dat niet, dan kom je mogelijk niet verder dan oppervlakkige maatregelen. Die wekken misschien wel de illusie van betrokkenheid, maar bewerkstellingen geen echte verandering. Alleen door verborgen stemmen de ruimte te geven, kunnen we stappen zetten richting een oprecht inclusieve, ondersteunende en effectieve academische omgeving.
Ali Vahidi werkt sinds 2017 op de afdeling engineering structures van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. Zijn onderzoek is gericht op praktische innovaties en oplossingen om circulariteit in de bouw te bevorderen.
Comments are closed.