Net toen ik een column wilde schrijven over de drie beste plekken op de campus om fietsers dood te rijden, was mijn nummer één-locatie reeds opgemerkt en werd er actie ondernomen.
Het onderzoekslab van Philips is in honderd jaar flink veranderd, maar bestaat nog steeds. Het boek ‘Philips Research – 100 jaar uitvindingen die ertoe doen’ dient als catalogus bij een tentoonstelling in het Leidse Museum Boerhaave.
Dick Benschop, de baas van Shell Nederland, vatte in Nieuwsuur samen wat de meesten van ons al weten: we hebben op alle niveaus te weinig techniekstudenten.
In februari speelt Stylos een theatervoorstelling over Delft in de jaren zeventig. Hierdoor heb ik ontdekt hoe het studentenleven er toen aan toeging. De verschillen met de tegenwoordige tijd zijn enorm en inspirerend.
De Engelse taal krijgt steeds meer voet aan de grond op de TU Delft. Het lijkt een kwestie van tijd tot de universiteit geheel Engelstalig is. De Taalunie en de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren houden hun hart vast.
Flexwerken is geen drama, het is niet het einde van de wereld en je gaat er niet aan dood. Dat gezegd hebbende, constateer ik dat flexwerken voor medewerkers meestal geen enkele meerwaarde heeft.
In ‘Founding Nemo’ beschrijft TU-alumnus Judith Gussenhoven de ontwikkeling van het Amsterdamse Science Centre Nemo. En ook hoe Nederland tegen techniek aankeek.
Dat afgelopen jaar een welbewogen jaar was voor studerend Nederland, zal u vast niet zijn ontgaan. Werd ‘yolo’ twee jaar geleden nog verkozen tot het woord van 2012, in 2013 zou ‘jojo’ zeker niet hebben misstaan. Want we zijn wat heen en weer geslingerd. Ook ik, studente aan de TU Delft.
Er zijn vragen die niet gesteld mogen worden. “Ben je zwanger?” riskeert een klap in je gezicht. Niet omdat zwanger zijn schaamtevol is, maar de implicatie dat de jongedame in kwestie dikker is dan normaal, is beledigend.
Het is vrijdagochtend en ik sta in de foyer van een conferentiecentrum. Een man van de organisatie klampt me aan: “Ionica, hoe krijgen we dit congres in de media?” Gevolgd door: “Hart van Nederland wilde komen, maar die hebben we natuurlijk weggestuurd”.