Dat afgelopen jaar een welbewogen jaar was voor studerend Nederland, zal u vast niet zijn ontgaan. Werd ‘yolo’ twee jaar geleden nog verkozen tot het woord van 2012, in 2013 zou ‘jojo’ zeker niet hebben misstaan. Want we zijn wat heen en weer geslingerd. Ook ik, studente aan de TU Delft.
Onlangs keek ik eens rustig om me heen en luisterde aandachtig naar mijn medestudenten. Eén en al gemopper, geklaag en ontevredenheid. Vanwaar al deze onrust?
Uit onderzoek blijkt dat van de veertien universiteiten die Nederland rijk is, er twaalf van in de top tweehonderd staan. Je zou hieruit kunnen concluderen dat de kwaliteit van het Nederlands hoger onderwijs goed is. Toch blijkt het studierendement te laag te liggen. Volgens het ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap is dit te wijten aan de houding en prestaties van de Nederlandse student.
Hier valt dus terreinwinst te boeken, moet op het ministerie zijn gedacht. Minister Bussemaker kwam met een oplossing. Het yolo-tijdperk is daarmee voorbij en studerend Nederland moet aan de bak: 2013 was namelijk het jaar van de invoering van het leenstelsel, het jaar van het bindend studieadvies in zowel het tweede als het derde jaar én de afschaffing van de studenten ov-chipkaart. Of toch niet?
Met ingang van september 2014 zouden de basisbeurs en het leenstelsel er voor terugkomen. Maar GroenLinks en D66 vonden dat te veel vragen onbeantwoord bleven, zoals over het terugbetalingssysteem. En hoe zat het met de kosten als je van studie switcht? Het plan moest weer terug naar de tekentafel en het leenstelsel zal nu voor zowel de bachelorfase als de masterfase pas ingaan per september 2015. Hier begon het gejojo dus al.
Ook moesten studenten in hun tweede of derde jaar nog een negatief studieadvies kunnen krijgen. Bussemaker wil voorkomen dat studenten na het eerste jaar de teugels te veel laten vieren. De LSVb vond dat de focus te veel wordt gelegd op het rendement, terwijl de kwaliteit van het onderwijs juist omhoog moet. En had de invoer niet een negatief effect op de vrijheid en ontplooiing van de student? Door de wisselende adviezen worden niet alleen de studenten aan het twijfelen gebracht, maar ook de universiteiten. Het gevolg? Het negatief studieadvies in het tweede en derde jaar wordt toch niet overal ingevoerd.
Dan de studenten ov-chipkaart. Deze brengt je van A naar B, maar niet lang meer. Want in 2016 wordt ook de ov-chipkaart voor de student afgeschaft. Maar hoe de toekomst er voor de ov-chipkaart uitziet, dat is niet duidelijk. Een kortingskaart? Een trajectkaart? Misschien kiezen studenten nu voor een studie in de buurt als ze hun reiskosten zelf moeten betalen? Of slaan ze colleges over? Ook de Tweede Kamer is het spoor bijster en dus wordt de afschaffing van de studenten ov-chipkaart een jaar uitgesteld naar 2017.
De student wordt keer op keer als een jojo in het diepe gegooid, met alle veranderingen die maar in zijn hoofd blijven rond spinnen. Je kunt je afvragen waarom er zo veel aanpassingen in een jaar moeten plaatsvinden. Natuurlijk, het is goed als we internationaal gezien hoger op de ranglijst komen, maar zorgt dit alles wel voor beter onderwijs? Ik vraag het me af.
Jacqueline van Arkel schreef dit opiniestuk voor het vak bedrijfscommunicatie: strategisch schrijven bij TBM.
Comments are closed.