Studentenleven
Unieke atleten

Zweefvlieger Niels: ‘Alles draait om het vinden van stijgende lucht’

Niels van Nieuwland doet al sinds zijn veertiende aan zweefvliegen. Hij gaat drie keer per week naar het vliegveld en doet mee aan wedstrijden. “Je leert veel sneller vliegen dan dat je leert autorijden.”

Niels van Nieuwland wil wereldkampioen zweefvliegen worden. (Foto: Niels van Nieuwland)

Wat is zweefvliegen?

Zweefvliegen is een sport waarbij je in een vliegtuigje zonder motor zo lang mogelijk in de lucht blijft, door slim gebruik te maken van stijgende lucht. Er zijn drie wedstrijdvormen: bij de racetask vliegt de piloot zo snel mogelijk langs een reeks gps-coördinaten; bij de grand prix wint degene die als eerste over de finish komt; en bij de area-assigned task moeten de deelnemers binnen een bepaalde tijd verschillende gebieden bereiken. Een wedstrijd duurt vier tot veertien dagen. Weersomstandigheden en tactiek spelen een grote rol.

Niet alleen jij vliegt, je vader ook. Hoe is dat gekomen?

“Op mijn dertiende ontdekte ik dat je vanaf je veertiende mag zweefvliegen. Vlak voor mijn verjaardag ben ik toen met mijn vader een vereniging gaan zoeken. Hij was zestig en dacht: als ik je steeds naar het vliegveld ga brengen, kan ik net zo goed zelf beginnen. Een veertienjarige leert alleen veel sneller dan een zestigjarige, dus we zitten niet op hetzelfde niveau. Maar we vliegen graag samen. Hij vindt het gelukkig ook leuk om op de grond mee te helpen met mijn wedstrijden en me te halen en brengen. Dankzij hem kan ik zo veel wedstrijden vliegen.”

Had je het vliegen snel onder de knie?

“De basis − het vliegen en sturen − leerde ik binnen een paar dagen. Verder is het vlieguren maken. Eerst met een instructeur, later alleen. Je leert veel sneller vliegen dan dat je leert autorijden. Binnen drie maanden vloog ik alleen. Ik was toen veertien jaar, zeven maanden en vier dagen oud.”

‘Het gebeurt regelmatig dat iemand een kolom stijgende lucht mist. Dan land je in het weiland van een boer’

Hoe werkt dat eigenlijk, vliegen zonder motor?

“Eigenlijk draait alles om het vinden van stijgende lucht. Daarin vlieg ik cirkels om op hoogte te komen. Door de neus van het vliegtuig te laten zakken, zet ik die hoogte om in snelheid. Ik ben steeds weer op zoek naar die stijgende lucht, zodat ik geen hoogte verlies. Om te winnen is het nemen van tactische beslissingen belangrijk. Dan maak ik de afweging tussen hoogte winnen of op koers doorvliegen met het risico om geen stijgende lucht te vinden. Als het goed gaat, loont dat. Daarop win je een wedstrijd.”

Gaat dat ook wel eens mis?

“Het gebeurt regelmatig dat iemand een kolom stijgende lucht mist. Dan land je in het weiland van een boer. Dat is meestal niet gevaarlijk, want je bent erop getraind. Ik had laatst te maken met een boze boer die duizend euro eiste. Toen hadden we een beetje ruzie. Uiteindelijk heb ik gelukkig niks betaald.”

De zweefvliegvereniging waar je actief bent, zit niet naast de deur en voor wedstrijden moet je vaak naar het buitenland. Heeft dat invloed op je studie?

“Als het goed weer is, ga ik meerdere keren per week naar het vliegveld. Dat kost tijd, want het is drie kwartier rijden. Dichterbij kan niet, omdat recreatief vliegen verboden is in het luchtruim van Rotterdam Airport.
Wedstrijden duren vaak een of twee weken. Ik vlieg vooral junioren wereld- en Europese kampioenschappen, waar ze rekening houden met studieroosters. Meestal vinden die plaats in juli of augustus. Maar het Nederlands kampioenschap is juist vlak voor de tentamenweken. Dat valt eigenlijk altijd vervelend.”

Wat is het leukste dat je hebt meegemaakt?

“Vorig jaar behaalden mijn teamgenoot Jasper (studeert ook luchtvaart- en ruimtevaarttechniek in Delft) en ik op een wedstrijddag tijdens het wereldkampioenschap onverwachts de eerste en tweede plek. De dag ervoor had ik door een fout de winst vergooid. Maar het ging die dag heel goed. Normaal vliegen we niet samen omdat we thuis vanaf andere vliegvelden vliegen, dat maakt samen trainen moeilijk.

Heb je een ultiem doel?

“Ooit wil ik wereldkampioen worden. Eerst in de juniorenklasse, dat lijkt me een realistisch doel. Tot mijn 25ste kan dat nog, ik heb dus nog twee jaar. Wereldkampioen worden in de seniorenklasse is nog mooier, maar dat is nog wat verder weg.”

Wie: Niels van Nieuwland (23)
Studie: Luchtvaart- en ruimtevaarttechniek
Sport: Zweefvliegen
Vereniging: GLC Illustrious, Gilze-Rijen

Schrijver Inger Duursma

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

I.J.Duursma@tudelft.nl

Comments are closed.