Campus

Zure boodschap

De vorige week op het cultuurcentrum begonnen cursus cabaret moet in juni uitmonden in deelname aan de selectieronde van het Groninger studentencabaretfestival 2009. “Optreden in mijn echte leven, dat is mijn bedoeling.”

Of er volgend jaar Delftse studenten op de Groningse planken staan is nog maar de vraag. De ambities van de vier aanwezige cursisten lopen uiteen van ‘weer eens wat aan toneel doen’, tot ‘handgrepen leren om technisch-inhoudelijke presentaties wat boeiender te maken’, ‘het verhogen van de sociale vaardigheid in het dagelijkse leven’ dan wel ‘wat handigheidjes leren om in een bar wat makkelijker contact te maken met meisjes’.
Kennismaken met de basisprincipes van cabaret, kleinkunst en stand-up comedy, dat is de oorspronkelijke bedoeling van deze presentatiecursus. Wat volgt zijn twee productiecursussen, die toewerken naar de selectieronde van het Gronings cabaretfestival.
“Cabaret is een beetje een lullige term”, zegt cursusleider Maarten Vonk tijdens de koffie vooraf. “Niemand weet wat het eigenlijk is.” Er volgt een anekdote uit zijn studietijd aan de Kleinkunstacademie: “Daar kwamen regelmatig mensen voor informatie aan de balie, die dachten naar de kleikunstacademie te gaan. Dat is echt vaak gebeurd. Ik zeg altijd tegen leerlingen: wat jij doet is theater. Laat anderen dat maar cabaret noemen.”
De sinds 1990 als theatermaker actieve Vonk ziet wel waar de cursus toe leidt. “Het kan ook dat iemand niet op een podium wil staan, maar alleen wil schrijven. Daar is deze cursus ook voor. Vanavond begin ik met techniek overdragen. Ik ben er om te zeuren en te zuigen. Ik ga ze zure dingen vertellen. De boodschap luidt: ga niet leuk lopen doen. Mensen die leuk doen zijn heel erg.” Beweging is belangrijk, doceert Vonk verder. “Het eerste wat je vertelt als artiest bij opkomst is beweging, pas daarna komt de tekst. Het allerbelangrijkste is de situatie. Wat voor verhaal wil je vertellen. Daarbij kan je alle bestaande technieken gebruiken.”
Aan de hand van opdrachten, waarbij aanvankelijk niet gesproken mag worden, laat Vonk de cursisten tijdens de les nadenken over hun presentatie. Het commentaar komt achteraf. Opdracht één: creëer met vier stoelen een situatie. Na wat overleg en geschuif wordt een treincoupé gevormd. De vier cursisten beelden reizigers uit die stuk voor stuk de coupé binnen stappen. Veel te snel achter elkaar, oordeelt de docent. En er gebeurt niks. Vonk: “Gebruik je lichaam. Zoek het conflict op door bijvoorbeeld de stoelen zo dicht tegenover elkaar te zetten dat de passagiers elkaar wel moeten hinderen. Zonder conflict kun je niet acteren. Eentje moet naar de wc, een ander heeft ruimte nodig om de krant te lezen, een derde heeft een mobieltje en iedereen wil beenruimte. Dat zijn vier problemen.”
Nog meer aanwijzingen volgen: “Introduceer je karakter. Ben je relaxt, wanhopig of gehaast? Gebruik het ritme daarvan in je beweging. Ben je op weg naar huis of naar je werk? Wacht er iemand op je. Dat hoef ik als publiek niet te weten, maar jullie wel.” Bij de tweede sketch is het stille spel van de leergierige cursisten al een stuk expressiever. Met zichtbaar plezier improviseren zij vervolgens op situaties als een sollicitatiegesprek, een ondervraging, een wachtruimte, een bushalte en een wachtrij voor een bezette wc.
Rajen Akalu kijkt na dik twee uur met genoegen terug op de eerste les: “Maarten is erg helder. Hij laat je zien dat je over alledaagse situaties op een rijkere manier kunt nadenken. Door deze cursus ben je in staat om op een vrijere manier met iemand te praten. Dat is erg waardevol. Het is niet noodzakelijk mijn ambitie om in Groningen op te treden, maar je weet nooit. Optreden in mijn echte leven, dat is mijn bedoeling. Iedereen heeft een soort masker op in het dagelijks leven. Je denkt niet aan wat daarbuiten mogelijk is. In deze context word je daartoe aangemoedigd.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.