Onderwijs

‘Zonder fouten kan het niet goed zijn’

Architect ir. Martin Smit (1957) ontwikkelde een dynamische manier van ontwerpen. Hiermee leert een architect van zijn fouten, net als een vliegtuigbouwer. Smit hoopt volgende week in Delft te promoveren.

In uw proefschrift vergelijkt u vliegtuigbouw met bouwkunde. U heeft beide studies gevolgd. Wat is het belangrijkste verschil?

“Ik denk dat in de bouwkunde wordt gepretendeerd dat het ontwerp van één man komt, terwijl een gebouw eigenlijk het resultaat is van een groepsproces. In de vliegtuigbouw wordt er als groep gewerkt. Dat is het grootste verschil.”

Uw ontwerpmethode heet ‘Cyclisch Iteratief Ontwerpen’, mag ik dat vertalen als ‘leren van je fouten’?

“Ja.”

U werkt daarin veel met logische diagrammen. Waarom is dat?

“Voor mij is het een manier om grip te krijgen op de complexiteit. Het grote risico van schema’s is dat ze je beperken als je ze als vaststaand beschouwt. Bij mij veranderen de schema’s. Ik zet zo’n werkschema op bij een bepaalde opdracht en gaandeweg verandert dat. Ik wil mensen niet een bepaalde manier van werken opleggen. Ik probeer de manier van werken die wij met z’n allen hebben, vast te leggen en inzichtelijk te maken. En dat gaat met schema’s.”

Even voor de duidelijkheid, wat zijn de basiselementen van zo’n schema?

“Die zijn, heel populair gezegd: ik bedenk wat ik ga doen. Vervolgens ga ik het maken, dan ga ik het gebruiken of het laten gebruiken. En de vierde fase is de vergelijking van het gebruik met de doelstellingen uit het begin.”

Kan dat de uitgangspunten veranderen?

“Het kan zijn dat de uitgangspunten niet goed waren, of ze klopten wel, maar de uitwerking niet. Daar kom je gaandeweg achter.”

Hoe gaat dat in praktijk?

“Bij het ontwerp van een serie filialen voor ABN-AMRO hadden we in het begin iedere week een overleg. De uitgangspunten hadden we vertaald in een ontwerp. Iedereen kreeg dat te zien en gaf zijn kritiek. Dat werd verwerkt en binnen een week hadden we een nieuw ontwerp. Daarbij mag je fouten maken. Sterker: als je geen fouten maakt, dan kan het niet goed zijn.”

Uw benadering doet denken aan de filosoof Karl Popper die zei: “Er is geen waarheid, alleen vooruitgang”. Cynischer is uw methode ook op te vatten als een recept voor winkelketens.

“We gebruiken het ook voor winkelketens. En voor scholen. We bouwen nu voor een grote scholengemeenschap de eerste school als prototype. Die visie wordt verder ontwikkeld in de volgende school. Iedere school wordt zo beter dan de vorige.”

Wat betekent uw aanpak voor de rol van de architect?

“Architecten zeggen vaak dat de gebruiker centraal staat. Ik zeg dat niet alleen, ik wil het zeker weten. De oplevering van een gebouw is voor mij niet het eindpunt, maar juist het begin van de verbetering.”

‘Naar een Cyclisch Iteratief Ontwerpproces en Ontwerpomgeving’, promotie ir. M.W. Smit, maandag 11 februari om 12:30 uur.

In uw proefschrift vergelijkt u vliegtuigbouw met bouwkunde. U heeft beide studies gevolgd. Wat is het belangrijkste verschil?

“Ik denk dat in de bouwkunde wordt gepretendeerd dat het ontwerp van één man komt, terwijl een gebouw eigenlijk het resultaat is van een groepsproces. In de vliegtuigbouw wordt er als groep gewerkt. Dat is het grootste verschil.”

Uw ontwerpmethode heet ‘Cyclisch Iteratief Ontwerpen’, mag ik dat vertalen als ‘leren van je fouten’?

“Ja.”

U werkt daarin veel met logische diagrammen. Waarom is dat?

“Voor mij is het een manier om grip te krijgen op de complexiteit. Het grote risico van schema’s is dat ze je beperken als je ze als vaststaand beschouwt. Bij mij veranderen de schema’s. Ik zet zo’n werkschema op bij een bepaalde opdracht en gaandeweg verandert dat. Ik wil mensen niet een bepaalde manier van werken opleggen. Ik probeer de manier van werken die wij met z’n allen hebben, vast te leggen en inzichtelijk te maken. En dat gaat met schema’s.”

Even voor de duidelijkheid, wat zijn de basiselementen van zo’n schema?

“Die zijn, heel populair gezegd: ik bedenk wat ik ga doen. Vervolgens ga ik het maken, dan ga ik het gebruiken of het laten gebruiken. En de vierde fase is de vergelijking van het gebruik met de doelstellingen uit het begin.”

Kan dat de uitgangspunten veranderen?

“Het kan zijn dat de uitgangspunten niet goed waren, of ze klopten wel, maar de uitwerking niet. Daar kom je gaandeweg achter.”

Hoe gaat dat in praktijk?

“Bij het ontwerp van een serie filialen voor ABN-AMRO hadden we in het begin iedere week een overleg. De uitgangspunten hadden we vertaald in een ontwerp. Iedereen kreeg dat te zien en gaf zijn kritiek. Dat werd verwerkt en binnen een week hadden we een nieuw ontwerp. Daarbij mag je fouten maken. Sterker: als je geen fouten maakt, dan kan het niet goed zijn.”

Uw benadering doet denken aan de filosoof Karl Popper die zei: “Er is geen waarheid, alleen vooruitgang”. Cynischer is uw methode ook op te vatten als een recept voor winkelketens.

“We gebruiken het ook voor winkelketens. En voor scholen. We bouwen nu voor een grote scholengemeenschap de eerste school als prototype. Die visie wordt verder ontwikkeld in de volgende school. Iedere school wordt zo beter dan de vorige.”

Wat betekent uw aanpak voor de rol van de architect?

“Architecten zeggen vaak dat de gebruiker centraal staat. Ik zeg dat niet alleen, ik wil het zeker weten. De oplevering van een gebouw is voor mij niet het eindpunt, maar juist het begin van de verbetering.”

‘Naar een Cyclisch Iteratief Ontwerpproces en Ontwerpomgeving’, promotie ir. M.W. Smit, maandag 11 februari om 12:30 uur.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.