Opinie

Zoektocht naar de trance

Een beetje boeddhisme, een snuifje schaatslol en een vleugje joviale vlotheid: schaats-aio Marnix ten Kortenaar schreef zijn eerste boek.

‘Op weg naar het licht’. De titel klinkt een beetje Jomanda en dat is het boek van schaatser en Delfts aio Marnix ten Kortenaar op sommige momenten ook. Het schaatsleven van Ten Kortenaar tot en met de Olympische Spelen van Nagano staat centraal, waarbij hij de nadruk legt op het psychologisch inzicht dat hij in de loop der jaren verwerft. Werkelijke gebeurtenissen zijn in deze (schaats)roman – volgens de auteur in het voorwoord – gecombineerd met subjectieve feiten en surrealistische hersenspinsels.

Na het overlijden van zijn vader, enkele jaren geleden, besloot Ten Kortenaar zich weer op het schaatsen te storten. ,,Mijn jeugdige schaatsmissie was nooit afgekomen. Het leven was maar kort en ik was nog niet oud.” Ten Kortenaar wilde de strijd opnieuw aangaan met zijn eigen onvolmaaktheid, niet meer met de concurrentie. Het leveren van topprestaties op uitgekozen tijdstippen werd een nieuwe uitdaging.

Ten Kortenaar houdt zich bezig met wetenschap, filosofie, psychologie en religie in zijn boek. In Japan ontmoet hij als naïeve jonge schaatser een oude zenboeddhist. Dit blijkt het begin te zijn van zijn zoektocht naar de trance die tot vooruitgang leidt. ,,Ik liet zijn wijze woorden op me inwerken. Onbevooroordeeld luisteren. Ik begon, ondanks mijn steeds weer terugkerende afstandelijkheid, hoe langer hoe meer respect voor zijn wijze woorden te krijgen.”

De stijl van Ten Kortenaar is af en toe vrij dubieus. ,,Het was misschien wel zweverig wat die knakker zei, maar hij had ze wel op een rijtje staan. Of misschien ook wel niet. Hij dacht immers cyclisch. En dan had je ze niet op een rijtje, maar op een cirkeltje staan.”

Tussen de diepgaande psychologie behandelt Ten Kortenaar het schaatsleven van alledag. ,,Ik telde nog eens na of ik het allemaal goed had gedaan. Twee uur voor de start mijn vloeibare koolhydraten, toen mijn twee koppen koffie, daarna mijn paracetamol, mijn homeopathische concentratieverhoger en tot slot mijn twintig gram natriumacetaat. Het laatste middel was een chemische buffer die de zuurgraad van mijn bloed langer constant moest houden, zodat de verzuring in mijn benen langer uit zou blijven.”

Ook de tests in de windtunnel en de snelheidsverhogende schaatsstrips – aan de TU Delft ontwikkeld en door Ten Kortenaar gebruikt tijdens de Olympische Spelen – komen kort aan bod. Sponsors moet je immers niet teleurstellen.


Langskomen

De route naar Nagano, zijn uiteindelijke doel, was niet eenvoudig. Vanwege een overschot aan goede schaatsers in Nederland maakt Ten Kortenaar alleen als Oostenrijker kans op kwalificatie voor de Spelen. ,,Ik had vreemde wegen bewandeld, en vooral lange wegen. In totaal was ik voor mijnverblijfsvergunning vijf keer naar Oostenrijk geweest. Handen met geld hadden de treinkaartjes me gekost en iedere keer hadden Heinz en consorten me verteld dat ik de week erna nog even langs mocht komen. Steeds had ik ze daarop in de waan gelaten dat ik in Innsbruck verbleef en dat ‘even langs komen’ geen probleem was. Door de grond was ik echter gezakt bij dergelijke mededelingen. Weer vierhonderd gulden en dertig uur trein was het eerste dat er na het door de grond zakken door mijn hoofd was heengespookt. Voor je sport moest je wat overhebben.”

De roman van Ten Kortenaar is onderhoudend en bevat enkele leuke anekdotes. Toch is het duidelijk dat er een groot verschil zit tussen het hebben van een verhaal en het schrijven van een goed boek. De anekdotes zijn onsamenhangend en via kunstgrepen aan elkaar geplakt. De geestelijke ontwikkeling van de hoofdpersoon in het boek is te geforceerd en het boek loopt over van de uitgekauwde clichés. De weg naar het schrijverslicht is voor Ten Kortenaar nog niet afgelopen.

Op weg naar het licht, een (schaats)roman van Marnix ten Kortenaar is uitgegeven door Uitgeverij Aspekt, Soesterberg. ISBN 90-75323-50-6, 24,90 gulden.

,

‘Op weg naar het licht’. De titel klinkt een beetje Jomanda en dat is het boek van schaatser en Delfts aio Marnix ten Kortenaar op sommige momenten ook. Het schaatsleven van Ten Kortenaar tot en met de Olympische Spelen van Nagano staat centraal, waarbij hij de nadruk legt op het psychologisch inzicht dat hij in de loop der jaren verwerft. Werkelijke gebeurtenissen zijn in deze (schaats)roman – volgens de auteur in het voorwoord – gecombineerd met subjectieve feiten en surrealistische hersenspinsels.

Na het overlijden van zijn vader, enkele jaren geleden, besloot Ten Kortenaar zich weer op het schaatsen te storten. ,,Mijn jeugdige schaatsmissie was nooit afgekomen. Het leven was maar kort en ik was nog niet oud.” Ten Kortenaar wilde de strijd opnieuw aangaan met zijn eigen onvolmaaktheid, niet meer met de concurrentie. Het leveren van topprestaties op uitgekozen tijdstippen werd een nieuwe uitdaging.

Ten Kortenaar houdt zich bezig met wetenschap, filosofie, psychologie en religie in zijn boek. In Japan ontmoet hij als naïeve jonge schaatser een oude zenboeddhist. Dit blijkt het begin te zijn van zijn zoektocht naar de trance die tot vooruitgang leidt. ,,Ik liet zijn wijze woorden op me inwerken. Onbevooroordeeld luisteren. Ik begon, ondanks mijn steeds weer terugkerende afstandelijkheid, hoe langer hoe meer respect voor zijn wijze woorden te krijgen.”

De stijl van Ten Kortenaar is af en toe vrij dubieus. ,,Het was misschien wel zweverig wat die knakker zei, maar hij had ze wel op een rijtje staan. Of misschien ook wel niet. Hij dacht immers cyclisch. En dan had je ze niet op een rijtje, maar op een cirkeltje staan.”

Tussen de diepgaande psychologie behandelt Ten Kortenaar het schaatsleven van alledag. ,,Ik telde nog eens na of ik het allemaal goed had gedaan. Twee uur voor de start mijn vloeibare koolhydraten, toen mijn twee koppen koffie, daarna mijn paracetamol, mijn homeopathische concentratieverhoger en tot slot mijn twintig gram natriumacetaat. Het laatste middel was een chemische buffer die de zuurgraad van mijn bloed langer constant moest houden, zodat de verzuring in mijn benen langer uit zou blijven.”

Ook de tests in de windtunnel en de snelheidsverhogende schaatsstrips – aan de TU Delft ontwikkeld en door Ten Kortenaar gebruikt tijdens de Olympische Spelen – komen kort aan bod. Sponsors moet je immers niet teleurstellen.


Langskomen

De route naar Nagano, zijn uiteindelijke doel, was niet eenvoudig. Vanwege een overschot aan goede schaatsers in Nederland maakt Ten Kortenaar alleen als Oostenrijker kans op kwalificatie voor de Spelen. ,,Ik had vreemde wegen bewandeld, en vooral lange wegen. In totaal was ik voor mijnverblijfsvergunning vijf keer naar Oostenrijk geweest. Handen met geld hadden de treinkaartjes me gekost en iedere keer hadden Heinz en consorten me verteld dat ik de week erna nog even langs mocht komen. Steeds had ik ze daarop in de waan gelaten dat ik in Innsbruck verbleef en dat ‘even langs komen’ geen probleem was. Door de grond was ik echter gezakt bij dergelijke mededelingen. Weer vierhonderd gulden en dertig uur trein was het eerste dat er na het door de grond zakken door mijn hoofd was heengespookt. Voor je sport moest je wat overhebben.”

De roman van Ten Kortenaar is onderhoudend en bevat enkele leuke anekdotes. Toch is het duidelijk dat er een groot verschil zit tussen het hebben van een verhaal en het schrijven van een goed boek. De anekdotes zijn onsamenhangend en via kunstgrepen aan elkaar geplakt. De geestelijke ontwikkeling van de hoofdpersoon in het boek is te geforceerd en het boek loopt over van de uitgekauwde clichés. De weg naar het schrijverslicht is voor Ten Kortenaar nog niet afgelopen.

Op weg naar het licht, een (schaats)roman van Marnix ten Kortenaar is uitgegeven door Uitgeverij Aspekt, Soesterberg. ISBN 90-75323-50-6, 24,90 gulden.

‘Op weg naar het licht’. De titel klinkt een beetje Jomanda en dat is het boek van schaatser en Delfts aio Marnix ten Kortenaar op sommige momenten ook. Het schaatsleven van Ten Kortenaar tot en met de Olympische Spelen van Nagano staat centraal, waarbij hij de nadruk legt op het psychologisch inzicht dat hij in de loop der jaren verwerft. Werkelijke gebeurtenissen zijn in deze (schaats)roman – volgens de auteur in het voorwoord – gecombineerd met subjectieve feiten en surrealistische hersenspinsels.

Na het overlijden van zijn vader, enkele jaren geleden, besloot Ten Kortenaar zich weer op het schaatsen te storten. ,,Mijn jeugdige schaatsmissie was nooit afgekomen. Het leven was maar kort en ik was nog niet oud.” Ten Kortenaar wilde de strijd opnieuw aangaan met zijn eigen onvolmaaktheid, niet meer met de concurrentie. Het leveren van topprestaties op uitgekozen tijdstippen werd een nieuwe uitdaging.

Ten Kortenaar houdt zich bezig met wetenschap, filosofie, psychologie en religie in zijn boek. In Japan ontmoet hij als naïeve jonge schaatser een oude zenboeddhist. Dit blijkt het begin te zijn van zijn zoektocht naar de trance die tot vooruitgang leidt. ,,Ik liet zijn wijze woorden op me inwerken. Onbevooroordeeld luisteren. Ik begon, ondanks mijn steeds weer terugkerende afstandelijkheid, hoe langer hoe meer respect voor zijn wijze woorden te krijgen.”

De stijl van Ten Kortenaar is af en toe vrij dubieus. ,,Het was misschien wel zweverig wat die knakker zei, maar hij had ze wel op een rijtje staan. Of misschien ook wel niet. Hij dacht immers cyclisch. En dan had je ze niet op een rijtje, maar op een cirkeltje staan.”

Tussen de diepgaande psychologie behandelt Ten Kortenaar het schaatsleven van alledag. ,,Ik telde nog eens na of ik het allemaal goed had gedaan. Twee uur voor de start mijn vloeibare koolhydraten, toen mijn twee koppen koffie, daarna mijn paracetamol, mijn homeopathische concentratieverhoger en tot slot mijn twintig gram natriumacetaat. Het laatste middel was een chemische buffer die de zuurgraad van mijn bloed langer constant moest houden, zodat de verzuring in mijn benen langer uit zou blijven.”

Ook de tests in de windtunnel en de snelheidsverhogende schaatsstrips – aan de TU Delft ontwikkeld en door Ten Kortenaar gebruikt tijdens de Olympische Spelen – komen kort aan bod. Sponsors moet je immers niet teleurstellen.


Langskomen

De route naar Nagano, zijn uiteindelijke doel, was niet eenvoudig. Vanwege een overschot aan goede schaatsers in Nederland maakt Ten Kortenaar alleen als Oostenrijker kans op kwalificatie voor de Spelen. ,,Ik had vreemde wegen bewandeld, en vooral lange wegen. In totaal was ik voor mijnverblijfsvergunning vijf keer naar Oostenrijk geweest. Handen met geld hadden de treinkaartjes me gekost en iedere keer hadden Heinz en consorten me verteld dat ik de week erna nog even langs mocht komen. Steeds had ik ze daarop in de waan gelaten dat ik in Innsbruck verbleef en dat ‘even langs komen’ geen probleem was. Door de grond was ik echter gezakt bij dergelijke mededelingen. Weer vierhonderd gulden en dertig uur trein was het eerste dat er na het door de grond zakken door mijn hoofd was heengespookt. Voor je sport moest je wat overhebben.”

De roman van Ten Kortenaar is onderhoudend en bevat enkele leuke anekdotes. Toch is het duidelijk dat er een groot verschil zit tussen het hebben van een verhaal en het schrijven van een goed boek. De anekdotes zijn onsamenhangend en via kunstgrepen aan elkaar geplakt. De geestelijke ontwikkeling van de hoofdpersoon in het boek is te geforceerd en het boek loopt over van de uitgekauwde clichés. De weg naar het schrijverslicht is voor Ten Kortenaar nog niet afgelopen.

Op weg naar het licht, een (schaats)roman van Marnix ten Kortenaar is uitgegeven door Uitgeverij Aspekt, Soesterberg. ISBN 90-75323-50-6, 24,90 gulden.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.