Onderwijs

Wolfert wil studenten technisch-maatschappelijk leren ontwerpen met Odesys

Zoals hij vroeger zijn kinderen leerde fietsen zonder zijwieltjes, zo leert Rogier Wolfert nu zijn studenten technische ontwerpen te maken in een maatschappelijke context.

Na tien jaar ontwikkeling bracht Rogier Wolfert dit jaar zijn ontwerpmethode Open Design System uit. (Foto: Jos Wassink)

Ontwerpprocessen met veel belanghebbenden lopen vaak vast doordat er een kloof is tussen wat mensen willen en wat er technisch mogelijk is, zegt prof.dr.ir. Rogier Wolfert. Zijn vakgroep engineering asset management werkt sinds een jaar of tien aan een ontwerpmethode die technische mogelijkheden combineert met wensen van betrokkenen. Afgelopen september verscheen zijn boek Open Design System. Hierin introduceert Wolfert de ontwerpmethode Odesys naast een educatief concept, Open Design Learning (ODL). ODL maakt deel uit van de masteropleidingen civil engineering en construction management & engineering van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen.

Voor welke problemen biedt uw ontwerpmethode een oplossing?
“Ik zou zeggen voor alle problemen die aan de ene kant een sociaal-menselijke- en omgevingscomponent hebben e
n aan de andere kant hebben ze iets fysieks omdat er een materieel object gemaakt moet worden binnen een gegeven setting. Binnen die context spelen conflicterende belangen. Denk aan de inrichting van parkeerfaciliteiten in een wijk waarin verschillende mensen wonen, waar gewerkt wordt en waarbij meerdere betrokkenen zijn met ieder zo zijn voorkeuren. Een ander voorbeeld is het ontwerp voor een offshore windpark waarbij de projectontwikkelaar heel andere belangen heeft dan de aannemer die het moet installeren.”

Binnen Odesys lijkt er een sleutelrol weggelegd voor een ‘design engine’ met de naam Preferendus. Wat is dat?
“De Preferendus is een computerprogramma dat een sociaal-technisch ontwerpprobleem in wiskundige termen kan weergeven. De Preferendus maakt het mogelijk om belangen, randvoorwaarden en doelen van belanghebbenden transparant vast te leggen. Je kunt het zien als een spiegel die weergeeft wat de groep aan belangen op tafel heeft gelegd. Op basis daarvan berekent de Preferendus de best passende oplossing onder de gegeven omstandigheden, ofwel de uitkomst van het Preferendum. Óf de Preferendus stelt vast dat de belangen dusdanig tegenstrijdig zijn dat er geen oplossing te vinden is. Dan moet er opnieuw onderhandeld worden.”

Produceert de Preferendus automatisch de optimale oplossing?
“De Preferendus vervangt het menselijke ontwerpproces niet, het is een ondersteuning daarvan. Het berekent een synthese van wat mensen zeggen te willen en wat het systeem kan bieden. Wanneer mensen die uitkomst zien komt er vaak een soort moment van bewustwording, gevolgd door een volgende ronde met aanvullende wensen of andere prioriteiten. Dat is een iteratief proces dat leidt tot een compromis waarbij iedereen een gelijk belang krijgt, of naar de best passende oplossing waarbij een deel van de betrokkenen zal zien dat ze minder hun zin krijgen dan anderen. Maar dat is dan wel het alternatief dat het best past bij wat de groep zegt.”

Ik denk bij dit soort technisch-sociale kwesties altijd aan de afdeling multi-actor systems van de faculteit Techniek, Bestuur & Management. Waarin verschilt jullie aanpak van die bij TBM?
“Wij werken met een integratief model dat samenbrengt wat mensen willen en wat het systeem kan leveren. Bij TBM ligt de focus vaak op wat mensen willen als sociaal proces. Maar het heeft geen zin om iets te gaan ontwerpen dat mensen graag willen als het technisch niet haalbaar is. Daarom zoekt Odesys naar de integratie van wat mensen willen en wat het systeem kan. Bij een groot bouwproject van Rijkswaterstaat bijvoorbeeld tellen kosten, geluidshinder en verkeershinder even zwaar. Odesys bouwt voort op preference function modeling van Jonathan Barzilai, ontwikkeld vanaf het einde van de vorige eeuw. Wij hebben zijn evaluatietheorie omgebouwd tot een ontwerpsysteem waarin de individuele voorkeur van ieder mens centraal staat in plaats van kosten en baten om te komen tot de best passende en technisch werkende oplossing.”

U stelt dat deze ontwerpmethode studenten voorbereidt op hun beroepspraktijk. Hoe werkt dat?
 “Naast de Odesys ontwerpmethode hebben we ook een onderwijsconcept ontwikkeld, het Open Design Learning concept, afgekort ODL. Het is een manier om te leren om zelfstandig problemen op te lossen. Mijn studenten laat ik dan altijd dit fietsje zien waarop ik al mijn vier kinderen zonder zijwieltjes heb leren fietsen. Ik kon ze het fietsen niet voordoen. Het enige dat ik kon doen is hun interesse wekken en ze een omgeving bieden waarin ze veilig konden oefenen. Want wij bleven in de buurt, zoals vroeger de zwemleraar met die grote haak op de kant. Bij ODL bieden we een veilige omgeving waarin studenten constructivistisch leren creatief en zelfstandig ontwerpproblemen op te lossen. Dat is heel wat anders dan sommetjes instructivistisch narekenen waarbij je feitelijk iemand anders oplossing kopieert. ODL is niet een eenmalig kunstje om na doen maar dat je daarna weer snel vergeten bent. Het wordt een methode die studenten zich eigen maken en waarmee ze ontwerpproblemen die ze later in de praktijk tegenkomen kunnen aanpakken. ODL is een aanpak die je voorgoed bijblijft. Net als fietsen, als je dat eenmaal geïnternaliseerd hebt.”

Wetenschapsredacteur Jos Wassink

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

j.w.wassink@tudelft.nl

Comments are closed.