Frisbees, pennen, jojo’s, een globe in plexiglas als presse-papier, een waterpas voor in de binnenzak: de spiegeltjes en kraaltjes voor TU-inboorlingen.
br />
Als je een praatje hebt aangeknoopt met éen van de standhouders op de Delftse Bedrijvendagen krijg je onmiddelijk presentje – mét bedrijfslogo; je mocht eens vergeten met welk bedrijf je ook weer sprak. Vandaar dat je na verloop van tijd pepermuntjes loopt te snoepen van een kopieerapparatenfabriek.
Op de ‘markt’ in de aula zijn duidelijk hypes te onderkennen. Wat is hot en wat not. Populair zijn de telefonie en de e-commerce. Bij beide stands staan donderdagmiddag rijen belangstellenden.
Bijvoorbeeld bij telecommunicatiebedrijf Ericsson: ,,Op z’n Zweeds uitspreken.” Meest gestelde vraag aan de medewerkers: ,,What’s in it for me?” Maar stel je die vraag, krijg je volgens een student elektrotechniek geen echt antwoord; ze draaien er omheen. Gelukkig voor hem heeft hij nog twee jaar te gaan, hij loopt hier dus ’ter oriëntatie’.
De vliegtuig-branche heeft het deze middag aanmerkelijk minder druk. Bij luchtvaartmaatschappij Sabena zijn ze waarschijnlijk naar goed-Belgische gewoonte zeer uitgebreid aan het lunchen; de stand is althans onbemand.
Ook bij de Duitse vliegtuigbouwer Dasa is niemand te vinden om de verspreid liggende folders van een gesproken kader te voorzien. Algauw dringt zich het droeve lot op van Neerlands Voormalige Trots: zou Fokker bij Dasa ook onbemand aan zijn lot zijn overgelaten?
,,Weet ik niet”, zegt een bijna afgestudeerde Lucht- en Ruimtevaartdeskundige, die in de papierbrij graait. ,,Het ging tijdens de colleges wel eens over Fokker, maar nooit zo specifiek.” Het lot van de Nederlandse vliegtuigenbouwer onder Duits bewind heeft echter geen ressentiment gekweekt. ,,Maakt het wat uit of je voor een Nederlandse of een Duitse vliegtuigbouwer werkt?”
Dát je als student de TU ‘doet’ is volgens veel bedrijven belangrijker dan wát je er doet. Bij binnenkomst van een bedrijf krijg je toch een on the job training. Of dat nu is om je vaardigheden aan te scherpen, of om bepaalde slechte gewoontes weg te schuren, wordt niet helemaal duidelijk.
Het gaat toekomstige werkgevers alleen maar om het niveau. Abstract denken, oplossingsgerichtheid, analytische instelling: al het noodzakelijke om je later geen knollen voor citroenen te laten aansmeren.
Ook daarin kun je nu al oefenen. Een van de geïnteresseerden vindt de gesprekken die je voert met de bedrijfsvertegenwoordigers maar zozo. ,,Het zijn van die verkooppraatjes”, vindt hij, ,,en het meeste weet ik toch al.”
En de bedrijven? Ach, verzuchten de standhouders, je weet niet precies wat voor nut zo’n middag heeft. Dat is moeilijk meetbaar, misschien dat je de antwoordformulieren moet gaan tellen: hoeveel nemen ze mee en hoeveel krijgen we terug.
,,Het liefst heb ik een constante toestroom van mensen”, zegt een medewerkster van G&D Software. ,,Die golfbewegingen tussen delezingen door zijn zó vermoeiend.”
Frisbees, pennen, jojo’s, een globe in plexiglas als presse-papier, een waterpas voor in de binnenzak: de spiegeltjes en kraaltjes voor TU-inboorlingen.
Als je een praatje hebt aangeknoopt met éen van de standhouders op de Delftse Bedrijvendagen krijg je onmiddelijk presentje – mét bedrijfslogo; je mocht eens vergeten met welk bedrijf je ook weer sprak. Vandaar dat je na verloop van tijd pepermuntjes loopt te snoepen van een kopieerapparatenfabriek.
Op de ‘markt’ in de aula zijn duidelijk hypes te onderkennen. Wat is hot en wat not. Populair zijn de telefonie en de e-commerce. Bij beide stands staan donderdagmiddag rijen belangstellenden.
Bijvoorbeeld bij telecommunicatiebedrijf Ericsson: ,,Op z’n Zweeds uitspreken.” Meest gestelde vraag aan de medewerkers: ,,What’s in it for me?” Maar stel je die vraag, krijg je volgens een student elektrotechniek geen echt antwoord; ze draaien er omheen. Gelukkig voor hem heeft hij nog twee jaar te gaan, hij loopt hier dus ’ter oriëntatie’.
De vliegtuig-branche heeft het deze middag aanmerkelijk minder druk. Bij luchtvaartmaatschappij Sabena zijn ze waarschijnlijk naar goed-Belgische gewoonte zeer uitgebreid aan het lunchen; de stand is althans onbemand.
Ook bij de Duitse vliegtuigbouwer Dasa is niemand te vinden om de verspreid liggende folders van een gesproken kader te voorzien. Algauw dringt zich het droeve lot op van Neerlands Voormalige Trots: zou Fokker bij Dasa ook onbemand aan zijn lot zijn overgelaten?
,,Weet ik niet”, zegt een bijna afgestudeerde Lucht- en Ruimtevaartdeskundige, die in de papierbrij graait. ,,Het ging tijdens de colleges wel eens over Fokker, maar nooit zo specifiek.” Het lot van de Nederlandse vliegtuigenbouwer onder Duits bewind heeft echter geen ressentiment gekweekt. ,,Maakt het wat uit of je voor een Nederlandse of een Duitse vliegtuigbouwer werkt?”
Dát je als student de TU ‘doet’ is volgens veel bedrijven belangrijker dan wát je er doet. Bij binnenkomst van een bedrijf krijg je toch een on the job training. Of dat nu is om je vaardigheden aan te scherpen, of om bepaalde slechte gewoontes weg te schuren, wordt niet helemaal duidelijk.
Het gaat toekomstige werkgevers alleen maar om het niveau. Abstract denken, oplossingsgerichtheid, analytische instelling: al het noodzakelijke om je later geen knollen voor citroenen te laten aansmeren.
Ook daarin kun je nu al oefenen. Een van de geïnteresseerden vindt de gesprekken die je voert met de bedrijfsvertegenwoordigers maar zozo. ,,Het zijn van die verkooppraatjes”, vindt hij, ,,en het meeste weet ik toch al.”
En de bedrijven? Ach, verzuchten de standhouders, je weet niet precies wat voor nut zo’n middag heeft. Dat is moeilijk meetbaar, misschien dat je de antwoordformulieren moet gaan tellen: hoeveel nemen ze mee en hoeveel krijgen we terug.
,,Het liefst heb ik een constante toestroom van mensen”, zegt een medewerkster van G&D Software. ,,Die golfbewegingen tussen delezingen door zijn zó vermoeiend.”
Comments are closed.