Onderwijs

‘Wetenschappers moeten kwaliteitscontrole zelf betalen’

Universiteiten moeten weer de verantwoordelijkheid nemen voor wetenschappelijke communicatie. Via internet kunnen zij de strijd met prijzige commerciële uitgevers aan, volgens een aantal bibliothecarissen.

Universiteiten moeten weer de verantwoordelijkheid nemen voor wetenschappelijke communicatie. Via internet kunnen zij de strijd met prijzige commerciële uitgevers aan, volgens een aantal bibliothecarissen.

Wetenschappelijke tijdschriften hoeven niet meer door commerciële uitgevers gemaakt te worden. Verschillende non-profitclubs kunnen alle rollen van ‘dure’ uitgevers vervullen, stelt J.W.T. Smith, bibliothecaris van de University of Kent in Canterbury. Smith was afgelopen dinsdag één van de panelleden op de workshop van de bibliotheken van de TU Delft en Universiteit Utrecht.

In Smiths model voor wetenschappelijke communicatie via internet delen auteurs en lezers de kosten. Auteurs betalen voor een kwaliteitsbeoordeling van hun wetenschappelijke artikel en stellen het gratis beschikbaar op internet. Wetenschappers die geattendeerd willen worden op artikelen in een bepaald vakgebied, betalen voor een abonnement op zo’n service, een soort internettijdschrift.

Groot voordeel is dat tijdschriften alleen naar artikelen op internet verwíjzen en niet het auteursrecht in handen krijgen zoals nu, aldus Smith. Dat voorkomt dat één tijdschrift een monopoliepositie kan verkrijgen. Meerdere tijdschriften kunnen naar hetzelfde artikel verwijzen, vertelt Smith. Verder is het systeem heel flexibel. Een tijdschrift op een nieuw vakgebied is makkelijk op te starten.

In de zaal zit een uitgever van een klein tijdschrift. Zijn probleem: het wordt steeds moeilijker om wetenschappers te vinden die het werk van andere wetenschappers op kwaliteit willen beoordelen. Deze zogenaamde referees krijgen namelijk op de meeste universiteiten weinig waardering voor hun werk; er staan geen punten tegenover in het geldverdeelmodel. Smiths nieuwe model heeft ook daar een oplossing voor, stelt hij. ,,Nu stuur je je artikel eerst naar een tijdschrift met een hele goede reputatie, als je artikel afgewezen wordt, probeer je het wat lager, enzovoorts. Veel artikelen moeten zo meerdere keren beoordeeld worden op hun kwaliteit en dat kost onnodig veel tijd.”

Tijdschriften op internet zouden dit probleem kunnen doorbreken door één groep van betaalde beoordelaars artikelen een aantal sterren te laten geven. Hele goede artikelen kunnen dan bijvoorbeeld vijf sterren krijgen, maar een internettijdschrift zal ook artikelen met één ster opnemen omdat ruimte op het internet niet zo’n grote beperking is als bij papier. Voor vijf sterren kijken de referees strenger naar het artikel en daar moeten de auteurs meer voor betalen. ,,Zij kunnen dus kiezen of ze een beoordeling voor een tweesterren artikel aanvragen of een duurdere beoordeling voor een vijfsterren.”
Laboratorium

Wetenschappelijke artikelen op internet publiceren biedt niet alleen de mogelijkheid om de concurrentie met commerciëleuitgevers aan te gaan, artikelen op internet hebben ook meer te bieden dan de papieren versie, meent M.A. Keller, bibliothecaris op Stanford University en uitgever bij Highwire Press, een aan Stanford gelieerde internetuitgeverij. Via links in het artikel kun je direct bij de aangehaalde literatuur, er kunnen bewegende plaatjes worden toegevoegd, je kunt meetgegevens online beschikbaar stellen, evenals uitgebreide informatie over de gebruikte methode en over het laboratorium. ,,We zien op onze server dat de hyperlinks veel gebruikt worden. Verder kunnen we zonder hoge kosten bekijken hoe vaak een artikel geraadpleegd wordt.” Er zijn allerlei computerprogramma’s die dit soort gegevens automatisch bijhouden.

Ook met archivering van de artikelen heeft Keller al ervaring. ,,Ons motto: veel kopieën zorgen voor veiligheid. We verspreiden gratis software op het internet waarmee mensen artikelen van onze centrale server op hun eigen server kunnen zetten. Als de centrale server uitvalt, kan hij daarna zijn eigen gegevens weer verversen door te controleren of zijn gegevens nog hetzelfde zijn als op de lokale servers.”

De TU Delft heeft inmiddels plannen om samen met de Universiteit Utrecht een elektronische uitgeverij op te richten met de naam Roquade. ,,Jaarlijkse prijsstijgingen van grote tijdschriften van vijftien à twintig procent zijn eerder regel dan uitzondering.” Uit een tijdens de workshop uitgedeelde prijzenlijst blijkt dat een abonnement op Nature zo’n duizend gulden per jaar kost, Journal of Chemical Physics kost zelfs bijna achtduizend gulden per jaar. Tetrahedron Letters spant de kroon met bijna achttienduizend gulden. Daarom meldt het projectplan van Roquade: ,,Zelf plaatsnemen op de stoel van een uitgever is een strategische zet om de exorbitant stijgende abonnementskosten van wetenschappelijke tijdschriften in te perken. We sluiten echter samenwerken met commerciële uitgeverijen niet uit.”

Universiteiten moeten weer de verantwoordelijkheid nemen voor wetenschappelijke communicatie. Via internet kunnen zij de strijd met prijzige commerciële uitgevers aan, volgens een aantal bibliothecarissen.

Wetenschappelijke tijdschriften hoeven niet meer door commerciële uitgevers gemaakt te worden. Verschillende non-profitclubs kunnen alle rollen van ‘dure’ uitgevers vervullen, stelt J.W.T. Smith, bibliothecaris van de University of Kent in Canterbury. Smith was afgelopen dinsdag één van de panelleden op de workshop van de bibliotheken van de TU Delft en Universiteit Utrecht.

In Smiths model voor wetenschappelijke communicatie via internet delen auteurs en lezers de kosten. Auteurs betalen voor een kwaliteitsbeoordeling van hun wetenschappelijke artikel en stellen het gratis beschikbaar op internet. Wetenschappers die geattendeerd willen worden op artikelen in een bepaald vakgebied, betalen voor een abonnement op zo’n service, een soort internettijdschrift.

Groot voordeel is dat tijdschriften alleen naar artikelen op internet verwíjzen en niet het auteursrecht in handen krijgen zoals nu, aldus Smith. Dat voorkomt dat één tijdschrift een monopoliepositie kan verkrijgen. Meerdere tijdschriften kunnen naar hetzelfde artikel verwijzen, vertelt Smith. Verder is het systeem heel flexibel. Een tijdschrift op een nieuw vakgebied is makkelijk op te starten.

In de zaal zit een uitgever van een klein tijdschrift. Zijn probleem: het wordt steeds moeilijker om wetenschappers te vinden die het werk van andere wetenschappers op kwaliteit willen beoordelen. Deze zogenaamde referees krijgen namelijk op de meeste universiteiten weinig waardering voor hun werk; er staan geen punten tegenover in het geldverdeelmodel. Smiths nieuwe model heeft ook daar een oplossing voor, stelt hij. ,,Nu stuur je je artikel eerst naar een tijdschrift met een hele goede reputatie, als je artikel afgewezen wordt, probeer je het wat lager, enzovoorts. Veel artikelen moeten zo meerdere keren beoordeeld worden op hun kwaliteit en dat kost onnodig veel tijd.”

Tijdschriften op internet zouden dit probleem kunnen doorbreken door één groep van betaalde beoordelaars artikelen een aantal sterren te laten geven. Hele goede artikelen kunnen dan bijvoorbeeld vijf sterren krijgen, maar een internettijdschrift zal ook artikelen met één ster opnemen omdat ruimte op het internet niet zo’n grote beperking is als bij papier. Voor vijf sterren kijken de referees strenger naar het artikel en daar moeten de auteurs meer voor betalen. ,,Zij kunnen dus kiezen of ze een beoordeling voor een tweesterren artikel aanvragen of een duurdere beoordeling voor een vijfsterren.”
Laboratorium

Wetenschappelijke artikelen op internet publiceren biedt niet alleen de mogelijkheid om de concurrentie met commerciëleuitgevers aan te gaan, artikelen op internet hebben ook meer te bieden dan de papieren versie, meent M.A. Keller, bibliothecaris op Stanford University en uitgever bij Highwire Press, een aan Stanford gelieerde internetuitgeverij. Via links in het artikel kun je direct bij de aangehaalde literatuur, er kunnen bewegende plaatjes worden toegevoegd, je kunt meetgegevens online beschikbaar stellen, evenals uitgebreide informatie over de gebruikte methode en over het laboratorium. ,,We zien op onze server dat de hyperlinks veel gebruikt worden. Verder kunnen we zonder hoge kosten bekijken hoe vaak een artikel geraadpleegd wordt.” Er zijn allerlei computerprogramma’s die dit soort gegevens automatisch bijhouden.

Ook met archivering van de artikelen heeft Keller al ervaring. ,,Ons motto: veel kopieën zorgen voor veiligheid. We verspreiden gratis software op het internet waarmee mensen artikelen van onze centrale server op hun eigen server kunnen zetten. Als de centrale server uitvalt, kan hij daarna zijn eigen gegevens weer verversen door te controleren of zijn gegevens nog hetzelfde zijn als op de lokale servers.”

De TU Delft heeft inmiddels plannen om samen met de Universiteit Utrecht een elektronische uitgeverij op te richten met de naam Roquade. ,,Jaarlijkse prijsstijgingen van grote tijdschriften van vijftien à twintig procent zijn eerder regel dan uitzondering.” Uit een tijdens de workshop uitgedeelde prijzenlijst blijkt dat een abonnement op Nature zo’n duizend gulden per jaar kost, Journal of Chemical Physics kost zelfs bijna achtduizend gulden per jaar. Tetrahedron Letters spant de kroon met bijna achttienduizend gulden. Daarom meldt het projectplan van Roquade: ,,Zelf plaatsnemen op de stoel van een uitgever is een strategische zet om de exorbitant stijgende abonnementskosten van wetenschappelijke tijdschriften in te perken. We sluiten echter samenwerken met commerciële uitgeverijen niet uit.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.