Onderwijs

‘Wetenschappers lezen te weinig octrooien’

,,Wetenschappers hebben meer aan het lezen van octrooien dan aan het aanvragen.” Met die boodschap trekt octrooi-adviseur Dick van Harte dezer dagen langs de universiteiten.

,,Sommige onderzoeksgroepen weten niet eens wat er gebeurt met de vindingen die ze hebben gedaan. Ik heb onlangs de octrooien bekeken van bedrijven waarmee een Amsterdamse onderzoeksgroep zaken deed. Een van die bedrijven bleek octrooi te nemen op toepassingen van uitvindingen die die groep gedaan had. Zonder dat iemand in de groep daarvan op de hoogte was. Dat was wel een beetje pijnlijk.”

Van Harte wil maar zeggen: om te weten wat er op je vakgebied speelt, moet je niet alleen je vakliteratuur bijhouden, maar ook eens rondsnuffelen in de archieven van het Bureau voor de Industriële Eigendom, zoals de octrooiraad tegenwoordig heet. ,,Tijdschriften zijn meestal globaal en gericht op theorie. Een octrooi is een concreet toepasbare vinding die tot in detail is beschreven. Daardoor weet je precies waar het bedrijfsleven op het vakgebied mee bezig is.”

Om zijn enthousiasme over te brengen op de wetenschap, neemt Van Harte zijn slachtoffers aan de hand door de archieven van het Bureau in Rijswijk. ,,Ik stel gedurende een paar maanden een pakket samen met nieuwe octrooien op hun vakgebied. Vervolgens laat ik hun zien dat ze die informatie ook heel eenvoudig zelf kunnen vinden.”

De octrooien staan bijna allemaal op internet. Iedereen kan Europese en Amerikaanse octrooien inzien via een website van IBM (www.patents.ibm.com). Europese patenten zijn ook vrij toegankelijk via ep.dips.org. Alleen de Rijswijkse collectie vraagt om een wachtwoord. Van Harte: ,,Dat systeem mag alleen gebruikt worden door overheidsinstanties. Maar als medewerkers van een universiteit de database willen inzien, dan regelen we dat.”
Fluitketel

De drie technische universiteiten en de landbouwuniversiteit Wageningen kunnen al van het systeem gebruik maken. Ook op enkele hogescholen (Groningen, Deventer, Den Haag) kunnen medewerkers vanaf de bureaustoel naar octrooien zoeken. De Haagse docent David Harry is enthousiast over het systeem. ,,Te vaak stoppen studenten veel tijd in het uitontwikkelen van ideeën die al in octrooien bekend zijn.”

Een gebruiker als de Delftse biotechnoloog dr.ir. Leen Maat ziet het belang van octrooien wel in. ,,Ze zijn sneller dan vaktijdschriften, omdat je in de octrooiliteratuur ook de aanvragen ziet die nog niet zijn gehonoreerd. Meestal staat zo’n vinding later wel in de tijdschriften, maar die schrijven er pas over als de procedure is afgerond.”

Er schuilt wel een addertje onder het gras, weet Maat. ,,Het is lastig om de juiste informatie te vinden. Je moet leren gebruik te maken van hun systematiek. En de geautomatiseerde systemen werken nog los van elkaar. Het zou mooi zijn als er een systeem zou zijn met een combinatie van tijdschriften ende octrooien van de verschillende landen.”

Ook de taal van de octrooien is een hindernis. Dat is niet de taal die de mensen in het vakgebied zouden kiezen om hun vinding te delen met hun collega’s. ,,Een octrooi is een juridisch stuk, vol juridische termen”, legt Van Harte uit. ,,Maar gelukkig zijn de stukken meestal geïllustreerd. En een plaatje is universeel. Een kenner weet dan meestal meteen waar het om draait.”

Maar, weet Van Harte, sommige bedrijven verstoppen hun octrooien. Met verhullende termen zorgen ze ervoor dat hun uitvinding niet op een logische plaats opduikt in de index. ,,Een nieuwe fluitketel heet dan geen fluitketel meer. Het is ineens een ‘inrichting voor de verwarming van vloeistoffen, met akoestische temperatuur-signalering’. Dat is lastig. Maar het went.” (HOP)

,,Sommige onderzoeksgroepen weten niet eens wat er gebeurt met de vindingen die ze hebben gedaan. Ik heb onlangs de octrooien bekeken van bedrijven waarmee een Amsterdamse onderzoeksgroep zaken deed. Een van die bedrijven bleek octrooi te nemen op toepassingen van uitvindingen die die groep gedaan had. Zonder dat iemand in de groep daarvan op de hoogte was. Dat was wel een beetje pijnlijk.”

Van Harte wil maar zeggen: om te weten wat er op je vakgebied speelt, moet je niet alleen je vakliteratuur bijhouden, maar ook eens rondsnuffelen in de archieven van het Bureau voor de Industriële Eigendom, zoals de octrooiraad tegenwoordig heet. ,,Tijdschriften zijn meestal globaal en gericht op theorie. Een octrooi is een concreet toepasbare vinding die tot in detail is beschreven. Daardoor weet je precies waar het bedrijfsleven op het vakgebied mee bezig is.”

Om zijn enthousiasme over te brengen op de wetenschap, neemt Van Harte zijn slachtoffers aan de hand door de archieven van het Bureau in Rijswijk. ,,Ik stel gedurende een paar maanden een pakket samen met nieuwe octrooien op hun vakgebied. Vervolgens laat ik hun zien dat ze die informatie ook heel eenvoudig zelf kunnen vinden.”

De octrooien staan bijna allemaal op internet. Iedereen kan Europese en Amerikaanse octrooien inzien via een website van IBM (www.patents.ibm.com). Europese patenten zijn ook vrij toegankelijk via ep.dips.org. Alleen de Rijswijkse collectie vraagt om een wachtwoord. Van Harte: ,,Dat systeem mag alleen gebruikt worden door overheidsinstanties. Maar als medewerkers van een universiteit de database willen inzien, dan regelen we dat.”
Fluitketel

De drie technische universiteiten en de landbouwuniversiteit Wageningen kunnen al van het systeem gebruik maken. Ook op enkele hogescholen (Groningen, Deventer, Den Haag) kunnen medewerkers vanaf de bureaustoel naar octrooien zoeken. De Haagse docent David Harry is enthousiast over het systeem. ,,Te vaak stoppen studenten veel tijd in het uitontwikkelen van ideeën die al in octrooien bekend zijn.”

Een gebruiker als de Delftse biotechnoloog dr.ir. Leen Maat ziet het belang van octrooien wel in. ,,Ze zijn sneller dan vaktijdschriften, omdat je in de octrooiliteratuur ook de aanvragen ziet die nog niet zijn gehonoreerd. Meestal staat zo’n vinding later wel in de tijdschriften, maar die schrijven er pas over als de procedure is afgerond.”

Er schuilt wel een addertje onder het gras, weet Maat. ,,Het is lastig om de juiste informatie te vinden. Je moet leren gebruik te maken van hun systematiek. En de geautomatiseerde systemen werken nog los van elkaar. Het zou mooi zijn als er een systeem zou zijn met een combinatie van tijdschriften ende octrooien van de verschillende landen.”

Ook de taal van de octrooien is een hindernis. Dat is niet de taal die de mensen in het vakgebied zouden kiezen om hun vinding te delen met hun collega’s. ,,Een octrooi is een juridisch stuk, vol juridische termen”, legt Van Harte uit. ,,Maar gelukkig zijn de stukken meestal geïllustreerd. En een plaatje is universeel. Een kenner weet dan meestal meteen waar het om draait.”

Maar, weet Van Harte, sommige bedrijven verstoppen hun octrooien. Met verhullende termen zorgen ze ervoor dat hun uitvinding niet op een logische plaats opduikt in de index. ,,Een nieuwe fluitketel heet dan geen fluitketel meer. Het is ineens een ‘inrichting voor de verwarming van vloeistoffen, met akoestische temperatuur-signalering’. Dat is lastig. Maar het went.” (HOP)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.