Luuk van der Wielen presenteert op 16 november het overzicht van dertien jaar BE-Basic, het stimuleringsprogramma voor groene grondstoffen. Wat heeft dat opgeleverd?
Initiatiefnemer prof.dr.ir. Luuk Van der Wielen (faculteit Technische Natuurwetenschappen) met toenmalig minister Maria van der Hoeven van OCW en een dozijn ondernemers op de trappen van de Glazen Zaal in Den Haag. Dat was in 2010 de aftrap van het programma BE-Basic met een budget van 120 miljoen euro dat in gelijke delen door overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen was samengebracht.
“Hier worden bijdragen geleverd aan een nieuwe economie”, citeerde Delta de minister, “waarin niet-voedsel gewassen de grondstof gaan vormen voor nieuwe materialen en producten. Dat levert nieuwe kennis op, nieuwe banen en nieuwe kansen. We zijn op weg naar een post-fossiel tijdperk en een bio-based economie.”
Strikt genomen gaat de geschiedenis nog verder terug dan dertien jaar. BE-Basic (biobased ecologically balanced sustainable industrial chemistry) is namelijk de voortzetting van het programma B-Basic dat liep tussen 2004 en 2009. Beide programma’s waren een publiek-private samenwerkingen met als doel biomaterialen te ontwikkelen voor duurzame toepassingen. Aanvankelijk lag de nadruk op biobrandstoffen, naderhand verbreedde het programma zich met nieuwe biologische grondstoffen voor voedselproductie, chemie en materialen. B(E)-Basic is altijd gericht geweest op industriële toepassingen van academisch onderzoek.
‘Het was altijd de bedoeling dat het programma eindig was’
Op 16 november 2023 presenteren Van der Wielen en medebestuurslid Bram Brouwer hun eindbalans aan de raad van toezicht van BE-Basic. Van de 155 miljoen euro die het programma in de loop van de tijd heeft geïnvesteerd, is onder de streep nog ongeveer 1,5 miljoen over. “Als we 10 procent van het restbedrag per jaar uitzetten dan doen we over tien jaar het licht uit”, aldus Van der Wielen via een videoverbinding vanuit Limerick in Ierland. Van der Wielen leidt daar het Bernal instituut voor onderzoek en fabricage van gestructureerde materialen voor onder meer farmaceutische, biomedische en energietoepassingen.
Waarom een programma afsluiten dat zo succesvol geweest is?
“Het was altijd de bedoeling dat het programma eindig was. Daarom hebben we er ook geen instituut van gemaakt, en hebben we geen medewerkers in dienst genomen maar tijdelijk laten detacheren vanuit hun oorspronkelijke organisaties. Volgens de contracten liep het programma tot 2017, maar omdat het zo groot was, kostten de afsluiting en de opstart meer tijd dan verwacht. In 2019 dachten we dat we bijna klaar waren, maar toen liepen projecten vertraging op vanwege corona. En nu zijn we dan zover dat we het programma kunnen afsluiten, bijna vijf jaar later dan de bedoeling was.”
Oorspronkelijk was er binnen BE-Basic veel aandacht voor biobrandstoffen. Hoe heeft zich dat ontwikkeld?
“We zagen op de faculteit en bij partners na zo’n vijftien jaar BE-Basic een verschuiving van de belangstelling van innovatief onderzoek naar implementatie van biobrandstoffen. Ook was er te weinig drijvende kracht om zo’n groot programma door te zetten. Het werd tijd voor herbezinning. We kijken nu gebalanceerd naar het onderwerp bio-energie. Het is niet nul, maar bio-energie is zeker niet het belangrijkste onderdeel van het programma. Daarvoor in de plaats is de circulariteit van basismaterialen gekomen, wat ook in het oorspronkelijke idee zat voor bio-based circulariteit.”
Zijn er ook projecten mislukt?
“We noemen er zes onder het kopje ‘lessons learned’ in het eindrapport. Een daarvan, ter waarde van 25 miljoen euro speelde in Maleisië. Het idee was om het blad en de stammen van de oliepalm en vruchtresten na het winnen van de palmolie te gebruiken als grondstof voor chemie en brandstoffen. De palmolie zelf komt uit besjes, maar de afvalstroom van bladeren en vruchten is qua massa drie keer groter. We hebben soortgelijke samenwerkingsprojecten ontwikkeld in Brazilië met de reststromen van suikerriet en die zijn uitstekend gelukt. Maar in Maleisië kwam er op gegeven moment zand in de machine. (Rector, red.) Tim van der Hagen is bij de ondertekening van de grootschalige samenwerkingsovereenkomst van het beoogde Oil Palm Biomass Center OPBC in maart 2012 in het parlement geweest onder het toeziend oog van de toenmalige Maleisische minister-president. Maar kort daarna liep het niet meer. We wisten niet precies wat er aan de hand was, waarbij het aanvankelijk leek alsof de Arabische lente een rol speelde. Die begon in Tunesië en speelde op een gegeven moment ook in Maleisië. Stoppen was een ongelooflijk moeilijke beslissing, want OPBC had zoveel goeds voor economie en milieu in Zuid-Oost Azië kunnen brengen, maar voortgang was toen niet meer te overzien. Achteraf ben ik blij dat we toen hebben besloten om het project niet door te zetten, want later werd dezelfde minister-president verdacht van en veroordeeld voor grootscheepse fraude onder hetzelfde schema. ”
Is dat te voorkomen?
“De belangrijkste les is dat je bij meer dan incidentele samenwerking goed moet weten waar je aan begint. Door lokale aanwezigheid hebben we er in Maleisië en ook in Brazilië veel tijd en moeite in kunnen steken met steun van het college van bestuur (cvb) en Nederlandse ambassades en consulaten. In Brazilië heeft dat tot succesvolle samenwerkingen geleid. In Maleisië hebben die inspanningen in elk geval nare verrassingen voorkomen.”
Er is aan het eind van de rit nog anderhalf miljoen euro over. Waar wilt u die aan besteden?
“We hebben als bestuur met de raad van toezicht afgesproken dat we dat bedrag reserveren voor projecten door BE-Basic consortiumpartners die niet gemakkelijk te financieren zijn uit de reguliere subsidiestromen. Ik denk bijvoorbeeld aan een macro-economische studie naar het socio-economisch effect van biobased duurzaamheidsprojecten. Mijn gevoel zegt dat in de sommetjes over wind- en bio-energie veel dubbeltellingen zitten. En ik ben niet de enige die dat denkt. Als iemand daar onderzoek naar wil doen kan die zich melden. Er is geld voor.”
U werkt graag in en met het buitenland. Is dat een bewuste keuze?
“Veel van de verkiezingsprogramma’s lijken niet verder te kijken dan Nederland. De partij van Pieter Omzigt (NSC, red.) maakt zich zorgen over studiemigratie en dergelijke. Ik vind dat geen goede ontwikkeling voor Nederland. Ons land is gebaat bij vrijheid van kennis, bij het aantrekken en uitsturen van talent wereldwijd. En dat begint met simpele dingen als het stimuleren van studenten in een internationale omgeving door studiereizen en dergelijke. Ik ben een kind van die tijd, ik heb daar alle voordelen van gezien en beleefd, en ik zou niet graag zien dat die internationalisering wordt teruggedraaid.”
- 25% van de publicaties in toptijdschriften; anderhalf artikel per fulltime onderzoeker per jaar
- 13% van het budget besteed aan internationalisering (doelstelling was 10%)
- 93% van de promovendi rondden binnen vijf jaar af; 95% vond binnen een half jaar een gerelateerde baan
- 7,5 miljoen euro besteed aan ecologie, veiligheid, duurzaamheid en kringloop van voedingsstoffen (doelstelling was 4 miljoen)
- 49% van de binnen BE-Basic ontwikkelde methoden geïmplementeerd door derde partijen
- 40 patenten ingediend (doelstelling was 60)
- 11 startups geïnitieerd (doel was 3-5)
- 69 pilotstudies uitgevoerd voor meer dan 6 miljoen euro
- Financiële hefboom BE-Basic 1 : 4,67 (doelstelling was 1 : 4), dus iedere euro die in het programma geïnvesteerd is heeft 4,67 euro opgeleverd.
Meer weten? Ga naar de website van BE-Basic.
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
j.w.wassink@tudelft.nl
Comments are closed.