Opinie

Weg met Koolhaas en Mvrdv

‘Voetpad met grasstroken overdwars die niet overeenkomen met het loopritme.’ Een voorbeeld van Delftse designdictatuur (rond de bibliotheek). In oktober verschijnt ‘Tussen mens en plek’ van ir.

Ita Luten en hoogleraar toegankelijkheid prof.ir. Maarten Wijk. Onderwerp is de strijd tussen vormvrijheid en functionaliteit.

De meeste boeken over ergonomie zijn bedoeld voor productontwerpers. Met ‘Tussen mens en plek’ willen Wijk en Luten het vak een vaste plaats geven in het curriculum van Bouwkunde. Naast veel geïllustreerde voorbeelden bieden zij een praktische ontwerpmethode waarin al in een vroege fase rekening wordt gehouden met de gebruikers.

Steile trappen, loodzware deuren en rommel in de gang bij gebrek aan opbergruimte. Veel van de beschreven ellende is herkenbaar. Wat opvalt in het boek zijn de gekozen voorbeelden die illustreren hoe het niet moet. Veel van de gekozen gebouwen worden door Delftse studenten en docenten beschouwd als geslaagd.

Neem het Vpro-gebouw van Mvrdv: in de vakpers toegejuicht, door haar gebruikers verguisd. In een brief aan de NRC uit een gebruiker haar frustratie: ,,Een zekere geldingsdrang is toch al nodig om een heel gebouw neer te zetten. Om er dan ook nog een grotendeels onbruikbaar gebouw van te maken moet wel een nog grotere kick zijn.”

Het Rotterdamse bureau wordt opvallend vaak vermeld. Vraag is of dat altijd even terecht is. Zo krijgt een Mvrdv-project met spectaculair boven de stoep hangende wooneenheden de volgende waarschuwing mee: ‘Mensen voelen zich niet prettig onder en in constructies die de wetten van de zwaartekracht lijken te tarten.’ Wie niet in een hangende huiskamer op de bank durft te zitten, gaat toch ergens anders wonen?

Ook Rem Koolhaas heeft het bij de auteurs verbruid. Koolhaas heeft geen rekening gehouden met hoogtevrees: een roostervloer in de Kunsthal, een glazen vloer in het Educatorium in Utrecht. ,,Open roosters of transparante vloeroppervlakken boven dieper liggende vloeren zou je moeten vermijden.”

Gortdroog functionalisme klinkt ook door in een observatie van een brug in het Rotterdamse Museumpark. Wie de brug betreedt, kijkt uit over een tuin die ’s zomers verandert in een geurige bloemenzee. De auteurs laten het eindoordeel aan de lezer over, maar vinden er zelf het volgende van: ‘Normaal dient een brug voor het kruisen van een waterweg. Deze brug daarentegen kruist niets. Het is een object zonder praktische functie.’

Wijk en Luten zijn wars van elk spektakel. Desondanks bevat het boek twee spectaculaire foto’s: op bladzijden 77 en 123 staat een afbeelding van een kademuur zonder hekje. Plons.

‘Tussen mens en plek’; Prof.ir. Maarten Wijk, ir. Ita Luten; Delft University Press 2001; ISBN 90-407-2222-6

De meeste boeken over ergonomie zijn bedoeld voor productontwerpers. Met ‘Tussen mens en plek’ willen Wijk en Luten het vak een vaste plaats geven in het curriculum van Bouwkunde. Naast veel geïllustreerde voorbeelden bieden zij een praktische ontwerpmethode waarin al in een vroege fase rekening wordt gehouden met de gebruikers.

Steile trappen, loodzware deuren en rommel in de gang bij gebrek aan opbergruimte. Veel van de beschreven ellende is herkenbaar. Wat opvalt in het boek zijn de gekozen voorbeelden die illustreren hoe het niet moet. Veel van de gekozen gebouwen worden door Delftse studenten en docenten beschouwd als geslaagd.

Neem het Vpro-gebouw van Mvrdv: in de vakpers toegejuicht, door haar gebruikers verguisd. In een brief aan de NRC uit een gebruiker haar frustratie: ,,Een zekere geldingsdrang is toch al nodig om een heel gebouw neer te zetten. Om er dan ook nog een grotendeels onbruikbaar gebouw van te maken moet wel een nog grotere kick zijn.”

Het Rotterdamse bureau wordt opvallend vaak vermeld. Vraag is of dat altijd even terecht is. Zo krijgt een Mvrdv-project met spectaculair boven de stoep hangende wooneenheden de volgende waarschuwing mee: ‘Mensen voelen zich niet prettig onder en in constructies die de wetten van de zwaartekracht lijken te tarten.’ Wie niet in een hangende huiskamer op de bank durft te zitten, gaat toch ergens anders wonen?

Ook Rem Koolhaas heeft het bij de auteurs verbruid. Koolhaas heeft geen rekening gehouden met hoogtevrees: een roostervloer in de Kunsthal, een glazen vloer in het Educatorium in Utrecht. ,,Open roosters of transparante vloeroppervlakken boven dieper liggende vloeren zou je moeten vermijden.”

Gortdroog functionalisme klinkt ook door in een observatie van een brug in het Rotterdamse Museumpark. Wie de brug betreedt, kijkt uit over een tuin die ’s zomers verandert in een geurige bloemenzee. De auteurs laten het eindoordeel aan de lezer over, maar vinden er zelf het volgende van: ‘Normaal dient een brug voor het kruisen van een waterweg. Deze brug daarentegen kruist niets. Het is een object zonder praktische functie.’

Wijk en Luten zijn wars van elk spektakel. Desondanks bevat het boek twee spectaculaire foto’s: op bladzijden 77 en 123 staat een afbeelding van een kademuur zonder hekje. Plons.

‘Tussen mens en plek’; Prof.ir. Maarten Wijk, ir. Ita Luten; Delft University Press 2001; ISBN 90-407-2222-6

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.