Campus

We moeten bij de onderzoeker en student op schoot gaan zitten

Elektronen moeten de inkt vervangen, bits de woorden. De bibliotheek wordt steeds virtueler, onder leiding van een nieuwe bibliothecaris. Maria Heijne over haar swingende en klantgerichte bibliotheek.

/strong>

Maria Heijnes benoeming is in meerderde opzichten uniek. Niet alleen is Heijne (46) sinds 1 oktober de eerste vrouw die in Nederland een universiteitsbibliotheek leidt; zij is ook de eerste universiteitsbibliothecaris met een achtergrond in het bibliotheekvak in plaats van de wetenschap.

Een nieuwe stuurvrouw betekent wat haar betreft geen nieuwe koers: ,,Ik ben al sinds 1997 bij het beleid van de TU-bibliotheek betrokken geweest. Het zou niet geloofwaardig zijn om ineens een grote draai aan het beleid te geven.”

Aan werk ontbreekt het Heijne in de beginperiode van haar nieuwe baan niet. Haar vorige functie van adjunct-bibliothecaris is nog niet ingevuld, dus zij heeft in feite geen nieuwe baan, maar een tweede baan gekregen. Niet dat ze daar onder lijkt te lijden: het enthousiasme waarmee ze vertelt is zo mogelijk nog groter dan het aantal toekomstplannen dat ze heeft. Ze beseft dat de vele plannen een groot draagvlak onder haar personeel vereisen. ,,Mijn voorganger, Leo Waaijers, heeft een statische bibliotheekorganisatie in een swingende veranderd. Het is één van mijn speerpunten om dit zo te houden.”

De toekomstplannen voor de bibliotheek hebben opvallend vaak het voorvoegsel ‘e-‘ van ‘elektronisch’. Of het nu gaat om het publiceren, opslaan, opzoeken of verzenden van informatie, elektronen moeten de inkt vervangen, bits de woorden. Hier duikt een probleem op: wat vervangt de boeken en wat wordt de grammatica? Oftewel: in welke opslagmedia en in welk format kunnen documenten het beste worden bewaard?

,,Ik las vanmorgen in de krant dat Intel binnenkort pc’s zonder floppydiskdrive wil produceren”, illustreert Heijne haar punt. ,,Hoe gaan we dan al die floppies aflezen?” Op het moment zijn er volgens haar nog te veel opties om al een keuze te maken. ,,We volgen op dit moment wat er wereldwijd gebeurt. De Nasa is bijvoorbeeld bezig met een initiatief om haar gigantische hoeveelheid informatie vast te leggen.”

Kopieerstraat

De TU-bibliotheek wil op het gebied van de elektronische opslag op de voorgrond meespelen, maar hoeft van Heijne niet voorop te lopen. Dat is een wijze les uit het recente verleden waarin bibliotheek het vooruitstrevende ‘Personal Composer’-project zag mislukken. Dit computergereedschap moest de gebruiker met een enkele zoekterm in allerlei databases laten zoeken, de gevonden referentielijst zonder dubbele hits weergeven en de verwerking van de gevonden documenten in verslagen mogelijk maken.

,,We waren daar te vroeg mee”, zegt de nieuwe bibliothecaris, maar ze meldt in één adem door dat de bibliotheek dit traject nu, zes jaar later, weer heeft opgepakt. Het Israëlische bedrijf Ex Libris dat ook de huidige bibliotheekcatalogus heeft ontwikkeld, zou nu een goed werkend zoekprogramma kunnen leveren.

De bibliotheek importeert niet alleen nieuwe technologieën, maar exporteert die tegenwoordig ook. Een succesvol product is ‘DocUTrans’, minder cryptisch ook wel de ‘kopieerstraat’ genoemd. Dit systeem werd in samenwerking met Minolta ontwikkeld om de kopielevering van de TU-bibliotheek te optimaliseren. Meerdere universiteitsbibliotheken, waaronder die van Utrecht, Zürich en Trondheim, toonden al interesse in het systeem. Minolta levert de hard- en software, de TU-bibliotheek fungeert als adviseur. ,,Het vergt een verandering van de hele logistiek van de kopieleverantie”, aldus Heijne.

Kopieleverantie is overigens een flinke bron van eigen inkomsten voor de universiteitsbibliotheek. Overige eigen inkomsten komen uit het ,,vermarkten van de in de praktijk opgedane kennis” aan andere bibliotheken -advisering dus- en uit het geven van cursussen aan TU’ers en externe klanten. Samen vertegenwoordigen deze inkomsten echter slechts een bescheiden puntje in het taartdiagram met baten: tachtig procent van de financiering is subsidie.

Een deel van de subsidie komt rechtstreeks van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en vergoedt een landelijke taak die de TU-bibliotheek heeft. Deze taak bestaat uit het leveren van informatie aan instellingen buiten de TU. De overgang van papieren naar elektronische tijdschriftabonnementen bemoeilijkt deze taak, signaleert de bibliothecaris. Ze legt uit dat elektronische tijdschriften alleen op computers op de TU-campus kunnen worden gelezen. Daarnaast staan de uitgevers de bibliotheek niet toe om elektronische documenten te kopiëren voor externe klanten. Gek genoeg mag het kopiëren van papieren edities wel. ,,Erg omslachtig, als je toch de elektronische versie hebt”, verzucht Heijne.

Koning

Het is niet de enige keer dat de bibliotheekbestuurster zich negatief uitlaat over de uitgevers van wetenschappelijke literatuur. Volgens haar maken de oplopende abonnementskosten het de universiteitsbibliotheek moeilijk om zelfs maar de eigen wetenschappelijke productie in de vorm van tijdschriften terug te kopen.

Als reactie heeft de TU-bibliotheek samen met de bibliotheek van de Universiteit van Utrecht en met het Nederlandse Instituut voor Wetenschappelijke Informatievoorziening het alternatieve uitgeefkanaal ‘Roquade’ gelanceerd. Op dit moment is dit initiatief nog in een experimenteel stadium en omvat het een twintigtal tijdschriften, waaronder drie Delftse.

,,We testen in pilotprojecten nieuwe publicatiemethoden, zoals het meteen op de server plaatsen van nieuwe artikelen, waarna we collega-onderzoekers uitnodigen om deze te reviewen.” Roquade moet tijdschriften niet alleen betaalbaar houden, maar het publicatieproces ook sneller en flexibeler maken. Publicatie van een video-opname of verslag moet ook mogelijk zijn. De wetenschappelijke klant is koning.

Aan belangstelling voor de wensen van haar klanten ontbreekt het Heijne niet. ,,We moeten als bibliotheek bij de onderzoeker en student op schoot gaan zitten”, vindt Heijne. ,,Fysiek heeft de bibliotheek misschien steeds minder te bieden. Onze dienstverlening wordt virtueel, maar wordt daar niet minder belangrijk om.” Daarom werkt de bibliotheek op het moment ook samen met drie faculteiten om haar nieuwe rol als informatieverschaffer zo goed mogelijk in het onderwijs te integreren.

Als tegenprestatie voor alle veranderingen en klantgerichtheid van de bibliotheek verwacht Heijne wel voor vol aan te worden gezien. ,,Je vecht toch altijd tegen een stoffig imago. Hoe vaak lees ik niet dat we in de Delta ‘de bieb’ worden genoemd? Aan die afkorting kleeft eenimago van dorpsbibliotheek. Wij hebben een belangrijke rol binnen de TU!” Wat dat betreft bevreemdt het haar dat ze niet bij de nieuwe strategienota werd betrokken. Dat wil ze nog wel even kwijt.

Elektronen moeten de inkt vervangen, bits de woorden. De bibliotheek wordt steeds virtueler, onder leiding van een nieuwe bibliothecaris. Maria Heijne over haar swingende en klantgerichte bibliotheek.

Maria Heijnes benoeming is in meerderde opzichten uniek. Niet alleen is Heijne (46) sinds 1 oktober de eerste vrouw die in Nederland een universiteitsbibliotheek leidt; zij is ook de eerste universiteitsbibliothecaris met een achtergrond in het bibliotheekvak in plaats van de wetenschap.

Een nieuwe stuurvrouw betekent wat haar betreft geen nieuwe koers: ,,Ik ben al sinds 1997 bij het beleid van de TU-bibliotheek betrokken geweest. Het zou niet geloofwaardig zijn om ineens een grote draai aan het beleid te geven.”

Aan werk ontbreekt het Heijne in de beginperiode van haar nieuwe baan niet. Haar vorige functie van adjunct-bibliothecaris is nog niet ingevuld, dus zij heeft in feite geen nieuwe baan, maar een tweede baan gekregen. Niet dat ze daar onder lijkt te lijden: het enthousiasme waarmee ze vertelt is zo mogelijk nog groter dan het aantal toekomstplannen dat ze heeft. Ze beseft dat de vele plannen een groot draagvlak onder haar personeel vereisen. ,,Mijn voorganger, Leo Waaijers, heeft een statische bibliotheekorganisatie in een swingende veranderd. Het is één van mijn speerpunten om dit zo te houden.”

De toekomstplannen voor de bibliotheek hebben opvallend vaak het voorvoegsel ‘e-‘ van ‘elektronisch’. Of het nu gaat om het publiceren, opslaan, opzoeken of verzenden van informatie, elektronen moeten de inkt vervangen, bits de woorden. Hier duikt een probleem op: wat vervangt de boeken en wat wordt de grammatica? Oftewel: in welke opslagmedia en in welk format kunnen documenten het beste worden bewaard?

,,Ik las vanmorgen in de krant dat Intel binnenkort pc’s zonder floppydiskdrive wil produceren”, illustreert Heijne haar punt. ,,Hoe gaan we dan al die floppies aflezen?” Op het moment zijn er volgens haar nog te veel opties om al een keuze te maken. ,,We volgen op dit moment wat er wereldwijd gebeurt. De Nasa is bijvoorbeeld bezig met een initiatief om haar gigantische hoeveelheid informatie vast te leggen.”

Kopieerstraat

De TU-bibliotheek wil op het gebied van de elektronische opslag op de voorgrond meespelen, maar hoeft van Heijne niet voorop te lopen. Dat is een wijze les uit het recente verleden waarin bibliotheek het vooruitstrevende ‘Personal Composer’-project zag mislukken. Dit computergereedschap moest de gebruiker met een enkele zoekterm in allerlei databases laten zoeken, de gevonden referentielijst zonder dubbele hits weergeven en de verwerking van de gevonden documenten in verslagen mogelijk maken.

,,We waren daar te vroeg mee”, zegt de nieuwe bibliothecaris, maar ze meldt in één adem door dat de bibliotheek dit traject nu, zes jaar later, weer heeft opgepakt. Het Israëlische bedrijf Ex Libris dat ook de huidige bibliotheekcatalogus heeft ontwikkeld, zou nu een goed werkend zoekprogramma kunnen leveren.

De bibliotheek importeert niet alleen nieuwe technologieën, maar exporteert die tegenwoordig ook. Een succesvol product is ‘DocUTrans’, minder cryptisch ook wel de ‘kopieerstraat’ genoemd. Dit systeem werd in samenwerking met Minolta ontwikkeld om de kopielevering van de TU-bibliotheek te optimaliseren. Meerdere universiteitsbibliotheken, waaronder die van Utrecht, Zürich en Trondheim, toonden al interesse in het systeem. Minolta levert de hard- en software, de TU-bibliotheek fungeert als adviseur. ,,Het vergt een verandering van de hele logistiek van de kopieleverantie”, aldus Heijne.

Kopieleverantie is overigens een flinke bron van eigen inkomsten voor de universiteitsbibliotheek. Overige eigen inkomsten komen uit het ,,vermarkten van de in de praktijk opgedane kennis” aan andere bibliotheken -advisering dus- en uit het geven van cursussen aan TU’ers en externe klanten. Samen vertegenwoordigen deze inkomsten echter slechts een bescheiden puntje in het taartdiagram met baten: tachtig procent van de financiering is subsidie.

Een deel van de subsidie komt rechtstreeks van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en vergoedt een landelijke taak die de TU-bibliotheek heeft. Deze taak bestaat uit het leveren van informatie aan instellingen buiten de TU. De overgang van papieren naar elektronische tijdschriftabonnementen bemoeilijkt deze taak, signaleert de bibliothecaris. Ze legt uit dat elektronische tijdschriften alleen op computers op de TU-campus kunnen worden gelezen. Daarnaast staan de uitgevers de bibliotheek niet toe om elektronische documenten te kopiëren voor externe klanten. Gek genoeg mag het kopiëren van papieren edities wel. ,,Erg omslachtig, als je toch de elektronische versie hebt”, verzucht Heijne.

Koning

Het is niet de enige keer dat de bibliotheekbestuurster zich negatief uitlaat over de uitgevers van wetenschappelijke literatuur. Volgens haar maken de oplopende abonnementskosten het de universiteitsbibliotheek moeilijk om zelfs maar de eigen wetenschappelijke productie in de vorm van tijdschriften terug te kopen.

Als reactie heeft de TU-bibliotheek samen met de bibliotheek van de Universiteit van Utrecht en met het Nederlandse Instituut voor Wetenschappelijke Informatievoorziening het alternatieve uitgeefkanaal ‘Roquade’ gelanceerd. Op dit moment is dit initiatief nog in een experimenteel stadium en omvat het een twintigtal tijdschriften, waaronder drie Delftse.

,,We testen in pilotprojecten nieuwe publicatiemethoden, zoals het meteen op de server plaatsen van nieuwe artikelen, waarna we collega-onderzoekers uitnodigen om deze te reviewen.” Roquade moet tijdschriften niet alleen betaalbaar houden, maar het publicatieproces ook sneller en flexibeler maken. Publicatie van een video-opname of verslag moet ook mogelijk zijn. De wetenschappelijke klant is koning.

Aan belangstelling voor de wensen van haar klanten ontbreekt het Heijne niet. ,,We moeten als bibliotheek bij de onderzoeker en student op schoot gaan zitten”, vindt Heijne. ,,Fysiek heeft de bibliotheek misschien steeds minder te bieden. Onze dienstverlening wordt virtueel, maar wordt daar niet minder belangrijk om.” Daarom werkt de bibliotheek op het moment ook samen met drie faculteiten om haar nieuwe rol als informatieverschaffer zo goed mogelijk in het onderwijs te integreren.

Als tegenprestatie voor alle veranderingen en klantgerichtheid van de bibliotheek verwacht Heijne wel voor vol aan te worden gezien. ,,Je vecht toch altijd tegen een stoffig imago. Hoe vaak lees ik niet dat we in de Delta ‘de bieb’ worden genoemd? Aan die afkorting kleeft eenimago van dorpsbibliotheek. Wij hebben een belangrijke rol binnen de TU!” Wat dat betreft bevreemdt het haar dat ze niet bij de nieuwe strategienota werd betrokken. Dat wil ze nog wel even kwijt.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.