In de fitnesszaal zul je ze niet aantreffen voor een wekelijks onderonsje. Vragen over gelijke rechten en kansen vinden ze achterhaald, het geijkte beeld van de TU als mannenbolwerk herkennen ze niet en wat de secretarissen-beheerder betreft: dat zijn gewoon dertien verschillende persoonlijkheden.
,,Waarom zou je vrouwen altijd belichten vanuit een achterstandssituatie? Dat is zo negatief.” Een gesprek met de vier vrouwelijke faculteitsbeheerders – Saskia de Steenwinkel, Kristel Baele, Tineke Hummelen en Marion Langendonk – over vrouwendag, de (on-)zin van een emancipatiecommissie en de feministische strijd die geen strijd meer is.
,,Voor mij is vrouwendag zoiets als bevrijdingsdag: dat moet je blijven vieren. De vergelijking gaat qua impact natuurlijk mank, maar toch. Het is goed dat er een dag is met expliciete aandacht voor de positie van mannen en vrouwen en hun onderlinge relaties. En dat is dus níet een dag alleen voor vrouwen.” Drs. S.H. de Steenwinkel, secretaris-beheerder van Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen (WTM), draagt ‘de vrouwenzaak’ een warm hart toe. Ze demonstreerde voor abortus en was – jaren terug – onderwerp van een documentaire over werkende moeders.
Maar hoe sympathiek ook de idealen, we leven niet meer in de jaren zeventig. ,,Laatst ging ik naar een lezing van Marilyn French. Die vind ik nu echt passé.” Want er is veel veranderd. En het stoort haar dat de emancipatiebeweging daar soms blind voor is. Daardoor spreken activiteiten haar niet meer zo aan. ,,Vrouwendag aan de TU moet bijvoorbeeld op een modernere leest worden geschoeid. Het gaat uit van achterhaalde ideeën. Hoe het dan wel moet, daar heb ik geen kant en klaar recept voor.”
Ook de andere drie beheerders hebben gemengde gevoelens bij vrouwendag. Drs. K.F. Baele van Werktuigbouw – ook present bij de abortus-demonstraties – gaat wel, ,,want ik wil op de hoogte blijven van wat er leeft”. Faculteitsdirecteur van Industrieel Ontwerpen mr. M.M. Langendonk heeft ,,er geen gevoel bij” en ook mr. C. Hummelen (Bouwkunde) doet het niet veel. ,,Maar misschien moet ik toch eens gaan. Ik vind dat ik bepaalde dingen aan mijn geslacht en functie verplicht ben, maar ik ben geen gedreven barricaden-type. Zelf zal ik nooit zoiets organiseren.”
De vrouwenstrijd, zo zeggen ze alle vier, dat is geen strijd meer. Hummelen: ,,Om iets te bereiken is persoonlijkheid een stuk belangrijker dan geslacht.” Baele karakteriseert de situatie als: ,,Het strijdgewoel is over, het stof is neergedaald, maar veel vrouwen constateren dat de situatie nog niet ideaal is. En wat nu? De derde feministische golf speelt zich af in de privéwoning, waar de zorgtaken verdeeld moeten worden.”
Paradox
Veel jongeren belijden volgens Baele met de mond wel het ideaal van gelijke verdeling, maar als het erop aan komt willen mannen hun fulltime baan niet snel inleveren. De faculteitsdirecteur, die zelf uit België komt, vindt dat een opvallende paradox in Nederland. ,,De wetgeving voor gelijke rechten en kansen is hier perfect geregeld. Alleen wordt er zo weinig gebruik van gemaakt. In de uitvoeringssfeer ontbreekt er ook van alles. Blijkbaar behoort ‘uit werken gaan’ voor vrouwen hier veel minder tot de cultuur.”
,,Je ziet dat wel veranderen”, meent Langendonk. In haar omgeving althans komen veel herintreders voor en ze ziet meer vrouwen die carrière willen maken. ,,Maar je spreekt nu met mensen die ‘binnen’ zijn. De studentes die hier eenmaal studeren zijn ook ‘binnen”, tekent ze erbij aan.
,,Soms vind ik het wel typisch”, zegt Hummelen. ,,In de top van Philips zit bijvoorbeeld geen enkele vrouw. Je maakt mij niet wijs dat er geen capabele vrouwen in die organisatie zitten. Waar ligt dat dan aan? Ik weet het niet. Ook Bouwkunde heeft al jarenlang veel succesvolle studentes. Maar dat zie je niet terug in het hooglerarencorps. Waar zijn al die meiden gebleven? Toch heb ik niet het idee dat mannen binnen onze faculteit meer kansen krijgen dan vrouwen, al zal daar door sommigen best anders over worden gedacht.”
De faculteitsbeheerders zijn huiverig om algemene veronderstellingen te uiten. Want je begeeft je al gauw op glad ijs. Daarom voegen ze vaak relativeringen toe: ‘maar daar heb ik geen bewijs voor’, ‘maar dat zou je eens moeten onderzoeken’ of: ‘maar dit geldt natuurlijk niet voor iedereen’.
Waarom zij wel een topfunctie bekleden en zoveel andere talentvolle vrouwen niet – daarvoor hebben ze ook geen verklaring. Geen van hen heeft het idee dat ze harder geknokt heeft dan andere, mannelijke collega’s. Er is hen geen strobreed in de weg gelegd om door te stomen naar hun huidige positie. Tenminste: niet vanwege hun geslacht. Langendonk: ,,Ik heb dat ook nooit ter discussie gesteld.” ,,Als je het zelf heel normaal vindt, vindt je omgeving dat ook”, stelt Baele. ,,Misschien speelt het een rol op entry-level. Maar als je eenmaal op een bepaalde positie zit, is dat over.”
Sokken
Allemaal kennen ze het gevoel de eerste of enige vrouw in het gezelschap te zijn. ,,De token-functie. De enige zijn geeft een bepaalde vorm van aandacht. Sommigen vinden dat onprettig, anderen juist plezierig. Ik moet zeggen: het is mij niet altijd onwelgevallig”, stelt De Steenwinkel. Zij schetst enkele voordelen van een ‘vrouwelijke’ werkwijze: ,,Gesprekken met medewerkers die moeizaam lopen kun je ineens openbreken door op te merken dat iemand fantastische sokken aanheeft. Een man zal dat waarschijnlijk niet snel zeggen, misschien omdat hij vreest dat je met zo’n suffe opmerking aan status inboet. Toch werkt het wel. Iedereen hoort graag iets aardigs over zijn persoon.”
Verder noemt de Steenwinkel het ‘samenbindend element’: ,,Vrouwen worden in onze cultuur nog steeds opgevoed als de hoedsters van de samenleving. In mijn functie als secretaris-beheerder heeft dat voordelen. Je kunt een bindende factorzijn in gesprekken met hoogleraren. Vrouwen zullen er altijd voor zorgen dat gesprekken niet volledig uit de hand lopen. Zonder meteen tegenstellingen uit de weg te gaan, want zaken moeten wel besproken worden.”
Als je naar de dertien beheerders van de TU kijkt, dan zijn de vrouwen ,,misschien wat directer, pragmatischer, minder ingewikkeld” (Hummelen), maar voorop staat dat het ,,dertien eigenwijze types zijn met ieder hun eigen tentje” (De Steenwinkel). Onderling zoeken de vier vrouwen geen extra steun bij elkaar. En ze gaan ook niet, zoals de vrouwelijke ministers en staatssecretarissen, op vrijdag samen naar het krachthonk.
Netwerken
Dat willen ze niet, maar het zou ook niet kunnen. Want geen tijd. De mammoetreorganisatie binnen de TU vréét uren. Onderdeel van deze operatie is dat de functie van secretaris-beheerder officieel wordt opgeheven. Er kan wel een faculteitsdirecteur komen (zoals Langendonk en Baele al zijn), maar dat hoeft niet per se de zittende functionaris te zijn. Een spannende tijd. ,,Je ziet nu dat enkele mannen wat meer profileringsdrang hebben. Die vinden het erg belangrijk om te netwerken binnen de TU. Ik doe dat minder, maar misschien heeft dat meer te maken met het feit dat mijn loyaliteit eerder bij Bouwkunde ligt dan bij de TU als geheel”, vertelt Hummelen.
Het vaak gebruikte argument dat vrouwen de dupe zijn van reorganisaties, herkennen ze geen van allen. Ze zijn er ook geen voorstander van om de maatregel te hanteren dat de laatst binnengekomen werknemer bij krimp als eerste het veld moet ruimen. De Steenwinkel: ,,Als ik dergelijke regels opgelegd krijg, waarvan vrouwen het slachtoffer van worden, dan zou ik dat buitengewoon treurig vinden. Ik stimuleer nu overigens iedereen om kritisch naar de eigen functie te kijken en te bezien wat de mogelijkheden zijn. Binnen de nieuwe TU-organisatie, maar wellicht ook daar buiten. Sommige mensen hebben dat extra duwtje nodig. Nee, dat zijn niet vaker vrouwen dan mannen.”
Het ‘netwerk van vrouwen in hogere obp-functies’ dat vorig jaar is opgericht, stuurde onlangs een brief naar het college van bestuur. Hoe het toch kan dat er zo weinig vrouwen in de nieuwe Staf van het college zijn benoemd. ,,Voor mij hoeft dat niet. Met zo’n brief plaats je jezelf weer in de mechanistische klaagsituatie. Ik weet niet waarom benoemingen gegaan zijn zoals ze zijn gegaan, dus heb ik er geen oordeel over”, stelt Langendonk. ,,Bovendien: wie eenmaal een hoge functie bekleedt, zoals de kandidaten voor de Staf, moet zelf zo’n positie kunnen bevechten. Dan is er geen sprake meer van ‘willoze slachtoffers’.”
,,Ik vind zo’n brief juist wel leuk”, werpt Baele tegen. ,,Ik betreur het dat het college niet beter gezocht heeft naar geschikte vrouwen. Door de samenstelling van het oude Bureau waren, volgens het principe ‘mens volgt werk’, al veel functies bestemd voor mannen. Op de vacante posities moet je dan voor het evenwicht een vrouw zien te krijgen. En mijn ervaring is: als je goed zoekt, via een headhunter of netwerken, dan vind je die vrouw echt wel. Het belang vanwerving en selectie wordt vaak onderschat.”
Afspiegeling
Een evenwichtige verdeling, een afspiegeling van de maatschappij op alle niveaus moet volgens de beheerders zonder twijfel worden nagestreefd. ,,Ik geloof in gemengde teams. Anders krijg je een monolithisch geheel. En de maatschappij is een stuk complexer geworden. Dus moet je een breed team hebben, dat verschillende denkrichtingen herbergt, om tot de creatiefste oplossingen te komen”, zegt Langendonk.
En Baele vindt: ,,Je machtspositie kun je gebruiken om meer vrouwen – maar ook ouderen, jongeren, buitenlanders – op sleutelposities te krijgen. Die macht moet je nemen. Je moet niet bang zijn om in het hokje van ‘de feministe’ geplaatst te worden.”
Als de samenstelling van het bestand medewerkers niet ideaal is, dan kan nationaliteit, sekse of leeftijd bij sollicitaties een selectiecriterium zijn. Want, zegt De Steenwinkel: ,,De beste kandidaat is niet altijd de best gekwalificeerde. Je zoekt iemand die de beste aanvulling vormt binnen een team.”
Maar ze twijfelt om positieve actie een goed middel te noemen. ,,Ik heb daar wel een tijdje in geloofd. Heb in het verleden zelfs heel nadrukkelijk geprobeerd een zwarte vrouw binnen te halen. De aandacht voor de kwestie is in ieder geval goed geweest. Maar het bleef teveel in incidenten hangen. Nog steeds staat in advertenties dat vrouwen nadrukkelijk worden uitgenodigd om te solliciteren. Maar voor wie? Ik denk dat sollicitanten er nauwelijks meer naar kijken. En voor werkgevers is de regel altijd te omzeilen, want wat maakt iemand de beste kandidaat?”
Langendonk gruwt ervan: ,,Ik heb, jaren terug, de nadelige effecten gezien van vrouwen die om hun vrouw-zijn werden binnengehaald. Dat heeft meer schade berokkend dan dat het een voorbeeldfunctie had. Op het ministerie van Onderwijs leek het er destijds op dat je als vrouw per definitie goed zat. Waarom zou je de vrouw altijd belichten vanuit de achterstandssituatie? Ik doe wel wat aan emancipatie, maar dat zit meer in de sfeer van het bewustwordingsproces. De zaken bespreekbaar maken.”
,,Ja, hoe gaat dat? Mensen zeggen: ik wil minder gaan werken. Daar praat je dan over. Maar zíj kiezen uiteindelijk. Je kunt ervaringen uitwisselen en oplossingen aanbieden. Hoe onderhandel je met je partner bijvoorbeeld. Vaak biedt het mensen perspectief om te praten met mensen die werken en al kinderen hebben.” Daarbij vindt ze echter wel dat mensen niet alle problemen die de combinatie zorg en werk met zich meebrengt, bij de werkgever kunnen droppen.
,,Als leidinggevende kun je wel bepaalde faciliteiten scheppen, door bijvoorbeeld duo-banen mogelijk te maken”, vindt Baele. ,,Je moet open staan voor parttime-werk.”
Langendonk: ,,We praten nu wel erg vanuit een bepaalde perceptie over werk. Misschien zoekt de jongere generatie andere combinaties. Je ziet dat jonge werknemers zich anders opstellen, zij vinden zaken naast het werk ook belangrijk.”
Ook De Steenwinkel ziet veel veranderen: ,,Steeds meer mannen nemen hier ouderschapsverlof op.” Baele: ,,Maar vaak gaan vrouwen toch vanwege kinderen parttime werken, alleen zeggenze dat niet zo expliciet.”
Opheffen
Is de TU een mannenbolwerk? En is het logisch dat ze weinig meisjes trekt? Nee, roepen de faculteitsbeheerders. Met het mannenbolwerk valt het reuze mee. Oké, negentig procent van de medewerkers zijn mannen, maar wat dan nog. Dat betekent echt niet dat vrouwen zich moeten aanpassen. ,,Ook de studentes zien dit niet zo. Integendeel zou ik bijna willen zeggen”, vindt Baele.
,,Bij Bouwkunde speelt het al helemaal niet”, zegt Hummelen. ,,Ik weet ook niet of een stimuleringsmaatregel voor meisjes, zoals Twente instelt, goed is. De vraag is in hoeverre de TU een beroepskeuze kan beïnvloeden. Scholieren hebben een bepaald beeld van het beroep, dat verander je niet. En de vraag is ook: wil je dat veranderen?”
De Steenwinkel: ,,Het ligt niet aan de TU. Om een of andere reden leren we meisjes nog steeds dat techniek niets voor hen is. De maatschappij vindt dat meisjes maar andere dingen moeten doen. Het enige dat de TU kan doen is roepen dat ingenieurs later veel verdienen. Zelf vind ik dat een slecht argument, maar ik merk dat de huidige generatie daar wel gevoelig voor is. Die is heel materialistisch.”
Is er dan nog wel werk voor de emancipatiecommissie van de TU?
,,De tijd is over dat mensen wakker geschud moeten worden. En wat kun je verder doen? Voorwaarden scheppen, maar als emancipatiecommissie verander je niet veel. Misschien moet je de commissie inderdaad opheffen”, aarzelt Hummelen. ,,Of er in ieder geval anders mee omgaan: je moet ervoor waken dat je jezelf niet gaat discrimineren, dat is niet slim. Je moet jezelf niet in de underdog-positie manoeuvreren.”
Baele: ,,De naam emancipatiecommissie wekt teveel associaties met het gedachtengoed uit de jaren zeventig. Misschien moet emancipatie een andere plaats krijgen. In de Staf van het college bijvoorbeeld.”
,,De commissie is te onmachtig om iets te doen”, vindt De Steenwinkel. ,,Als je echt iets wilt, moet je sleutelfiguren op de juiste plekken hebben. Maar opheffen? Dat vind ik moeilijk. Zelf hoor ik er nooit iets van, behalve met vrouwendag. Het is op het ogenblik gewoon geen issue. Voor een nieuwe feministische golf moet er eerst een gemeenschappelijke vijand zijn. En het is onzin een item te zóeken waarvoor je graag wilt strijden. Maar misschien ben ik doof en blind geworden voor de problemen van andere vrouwen, omdat ik zelf nergens last van heb. Dat wil ik graag van de jongere generatie weten. Op zo’n vrouwendag verneem ik graag of er nog een belangrijk item is waarvoor ik me kan inzetten.”
(A.d.J.)
In de fitnesszaal zul je ze niet aantreffen voor een wekelijks onderonsje. Vragen over gelijke rechten en kansen vinden ze achterhaald, het geijkte beeld van de TU als mannenbolwerk herkennen ze niet en wat de secretarissen-beheerder betreft: dat zijn gewoon dertien verschillende persoonlijkheden. ,,Waarom zou je vrouwen altijd belichten vanuit een achterstandssituatie? Dat is zo negatief.” Een gesprek met de vier vrouwelijke faculteitsbeheerders – Saskia de Steenwinkel, Kristel Baele, Tineke Hummelen en Marion Langendonk – over vrouwendag, de (on-)zin van een emancipatiecommissie en de feministische strijd die geen strijd meer is.
,,Voor mij is vrouwendag zoiets als bevrijdingsdag: dat moet je blijven vieren. De vergelijking gaat qua impact natuurlijk mank, maar toch. Het is goed dat er een dag is met expliciete aandacht voor de positie van mannen en vrouwen en hun onderlinge relaties. En dat is dus níet een dag alleen voor vrouwen.” Drs. S.H. de Steenwinkel, secretaris-beheerder van Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen (WTM), draagt ‘de vrouwenzaak’ een warm hart toe. Ze demonstreerde voor abortus en was – jaren terug – onderwerp van een documentaire over werkende moeders.
Maar hoe sympathiek ook de idealen, we leven niet meer in de jaren zeventig. ,,Laatst ging ik naar een lezing van Marilyn French. Die vind ik nu echt passé.” Want er is veel veranderd. En het stoort haar dat de emancipatiebeweging daar soms blind voor is. Daardoor spreken activiteiten haar niet meer zo aan. ,,Vrouwendag aan de TU moet bijvoorbeeld op een modernere leest worden geschoeid. Het gaat uit van achterhaalde ideeën. Hoe het dan wel moet, daar heb ik geen kant en klaar recept voor.”
Ook de andere drie beheerders hebben gemengde gevoelens bij vrouwendag. Drs. K.F. Baele van Werktuigbouw – ook present bij de abortus-demonstraties – gaat wel, ,,want ik wil op de hoogte blijven van wat er leeft”. Faculteitsdirecteur van Industrieel Ontwerpen mr. M.M. Langendonk heeft ,,er geen gevoel bij” en ook mr. C. Hummelen (Bouwkunde) doet het niet veel. ,,Maar misschien moet ik toch eens gaan. Ik vind dat ik bepaalde dingen aan mijn geslacht en functie verplicht ben, maar ik ben geen gedreven barricaden-type. Zelf zal ik nooit zoiets organiseren.”
De vrouwenstrijd, zo zeggen ze alle vier, dat is geen strijd meer. Hummelen: ,,Om iets te bereiken is persoonlijkheid een stuk belangrijker dan geslacht.” Baele karakteriseert de situatie als: ,,Het strijdgewoel is over, het stof is neergedaald, maar veel vrouwen constateren dat de situatie nog niet ideaal is. En wat nu? De derde feministische golf speelt zich af in de privéwoning, waar de zorgtaken verdeeld moeten worden.”
Paradox
Veel jongeren belijden volgens Baele met de mond wel het ideaal van gelijke verdeling, maar als het erop aan komt willen mannen hun fulltime baan niet snel inleveren. De faculteitsdirecteur, die zelf uit België komt, vindt dat een opvallende paradox in Nederland. ,,De wetgeving voor gelijke rechten en kansen is hier perfect geregeld. Alleen wordt er zo weinig gebruik van gemaakt. In de uitvoeringssfeer ontbreekt er ook van alles. Blijkbaar behoort ‘uit werken gaan’ voor vrouwen hier veel minder tot de cultuur.”
,,Je ziet dat wel veranderen”, meent Langendonk. In haar omgeving althans komen veel herintreders voor en ze ziet meer vrouwen die carrière willen maken. ,,Maar je spreekt nu met mensen die ‘binnen’ zijn. De studentes die hier eenmaal studeren zijn ook ‘binnen”, tekent ze erbij aan.
,,Soms vind ik het wel typisch”, zegt Hummelen. ,,In de top van Philips zit bijvoorbeeld geen enkele vrouw. Je maakt mij niet wijs dat er geen capabele vrouwen in die organisatie zitten. Waar ligt dat dan aan? Ik weet het niet. Ook Bouwkunde heeft al jarenlang veel succesvolle studentes. Maar dat zie je niet terug in het hooglerarencorps. Waar zijn al die meiden gebleven? Toch heb ik niet het idee dat mannen binnen onze faculteit meer kansen krijgen dan vrouwen, al zal daar door sommigen best anders over worden gedacht.”
De faculteitsbeheerders zijn huiverig om algemene veronderstellingen te uiten. Want je begeeft je al gauw op glad ijs. Daarom voegen ze vaak relativeringen toe: ‘maar daar heb ik geen bewijs voor’, ‘maar dat zou je eens moeten onderzoeken’ of: ‘maar dit geldt natuurlijk niet voor iedereen’.
Waarom zij wel een topfunctie bekleden en zoveel andere talentvolle vrouwen niet – daarvoor hebben ze ook geen verklaring. Geen van hen heeft het idee dat ze harder geknokt heeft dan andere, mannelijke collega’s. Er is hen geen strobreed in de weg gelegd om door te stomen naar hun huidige positie. Tenminste: niet vanwege hun geslacht. Langendonk: ,,Ik heb dat ook nooit ter discussie gesteld.” ,,Als je het zelf heel normaal vindt, vindt je omgeving dat ook”, stelt Baele. ,,Misschien speelt het een rol op entry-level. Maar als je eenmaal op een bepaalde positie zit, is dat over.”
Sokken
Allemaal kennen ze het gevoel de eerste of enige vrouw in het gezelschap te zijn. ,,De token-functie. De enige zijn geeft een bepaalde vorm van aandacht. Sommigen vinden dat onprettig, anderen juist plezierig. Ik moet zeggen: het is mij niet altijd onwelgevallig”, stelt De Steenwinkel. Zij schetst enkele voordelen van een ‘vrouwelijke’ werkwijze: ,,Gesprekken met medewerkers die moeizaam lopen kun je ineens openbreken door op te merken dat iemand fantastische sokken aanheeft. Een man zal dat waarschijnlijk niet snel zeggen, misschien omdat hij vreest dat je met zo’n suffe opmerking aan status inboet. Toch werkt het wel. Iedereen hoort graag iets aardigs over zijn persoon.”
Verder noemt de Steenwinkel het ‘samenbindend element’: ,,Vrouwen worden in onze cultuur nog steeds opgevoed als de hoedsters van de samenleving. In mijn functie als secretaris-beheerder heeft dat voordelen. Je kunt een bindende factorzijn in gesprekken met hoogleraren. Vrouwen zullen er altijd voor zorgen dat gesprekken niet volledig uit de hand lopen. Zonder meteen tegenstellingen uit de weg te gaan, want zaken moeten wel besproken worden.”
Als je naar de dertien beheerders van de TU kijkt, dan zijn de vrouwen ,,misschien wat directer, pragmatischer, minder ingewikkeld” (Hummelen), maar voorop staat dat het ,,dertien eigenwijze types zijn met ieder hun eigen tentje” (De Steenwinkel). Onderling zoeken de vier vrouwen geen extra steun bij elkaar. En ze gaan ook niet, zoals de vrouwelijke ministers en staatssecretarissen, op vrijdag samen naar het krachthonk.
Netwerken
Dat willen ze niet, maar het zou ook niet kunnen. Want geen tijd. De mammoetreorganisatie binnen de TU vréét uren. Onderdeel van deze operatie is dat de functie van secretaris-beheerder officieel wordt opgeheven. Er kan wel een faculteitsdirecteur komen (zoals Langendonk en Baele al zijn), maar dat hoeft niet per se de zittende functionaris te zijn. Een spannende tijd. ,,Je ziet nu dat enkele mannen wat meer profileringsdrang hebben. Die vinden het erg belangrijk om te netwerken binnen de TU. Ik doe dat minder, maar misschien heeft dat meer te maken met het feit dat mijn loyaliteit eerder bij Bouwkunde ligt dan bij de TU als geheel”, vertelt Hummelen.
Het vaak gebruikte argument dat vrouwen de dupe zijn van reorganisaties, herkennen ze geen van allen. Ze zijn er ook geen voorstander van om de maatregel te hanteren dat de laatst binnengekomen werknemer bij krimp als eerste het veld moet ruimen. De Steenwinkel: ,,Als ik dergelijke regels opgelegd krijg, waarvan vrouwen het slachtoffer van worden, dan zou ik dat buitengewoon treurig vinden. Ik stimuleer nu overigens iedereen om kritisch naar de eigen functie te kijken en te bezien wat de mogelijkheden zijn. Binnen de nieuwe TU-organisatie, maar wellicht ook daar buiten. Sommige mensen hebben dat extra duwtje nodig. Nee, dat zijn niet vaker vrouwen dan mannen.”
Het ‘netwerk van vrouwen in hogere obp-functies’ dat vorig jaar is opgericht, stuurde onlangs een brief naar het college van bestuur. Hoe het toch kan dat er zo weinig vrouwen in de nieuwe Staf van het college zijn benoemd. ,,Voor mij hoeft dat niet. Met zo’n brief plaats je jezelf weer in de mechanistische klaagsituatie. Ik weet niet waarom benoemingen gegaan zijn zoals ze zijn gegaan, dus heb ik er geen oordeel over”, stelt Langendonk. ,,Bovendien: wie eenmaal een hoge functie bekleedt, zoals de kandidaten voor de Staf, moet zelf zo’n positie kunnen bevechten. Dan is er geen sprake meer van ‘willoze slachtoffers’.”
,,Ik vind zo’n brief juist wel leuk”, werpt Baele tegen. ,,Ik betreur het dat het college niet beter gezocht heeft naar geschikte vrouwen. Door de samenstelling van het oude Bureau waren, volgens het principe ‘mens volgt werk’, al veel functies bestemd voor mannen. Op de vacante posities moet je dan voor het evenwicht een vrouw zien te krijgen. En mijn ervaring is: als je goed zoekt, via een headhunter of netwerken, dan vind je die vrouw echt wel. Het belang vanwerving en selectie wordt vaak onderschat.”
Afspiegeling
Een evenwichtige verdeling, een afspiegeling van de maatschappij op alle niveaus moet volgens de beheerders zonder twijfel worden nagestreefd. ,,Ik geloof in gemengde teams. Anders krijg je een monolithisch geheel. En de maatschappij is een stuk complexer geworden. Dus moet je een breed team hebben, dat verschillende denkrichtingen herbergt, om tot de creatiefste oplossingen te komen”, zegt Langendonk.
En Baele vindt: ,,Je machtspositie kun je gebruiken om meer vrouwen – maar ook ouderen, jongeren, buitenlanders – op sleutelposities te krijgen. Die macht moet je nemen. Je moet niet bang zijn om in het hokje van ‘de feministe’ geplaatst te worden.”
Als de samenstelling van het bestand medewerkers niet ideaal is, dan kan nationaliteit, sekse of leeftijd bij sollicitaties een selectiecriterium zijn. Want, zegt De Steenwinkel: ,,De beste kandidaat is niet altijd de best gekwalificeerde. Je zoekt iemand die de beste aanvulling vormt binnen een team.”
Maar ze twijfelt om positieve actie een goed middel te noemen. ,,Ik heb daar wel een tijdje in geloofd. Heb in het verleden zelfs heel nadrukkelijk geprobeerd een zwarte vrouw binnen te halen. De aandacht voor de kwestie is in ieder geval goed geweest. Maar het bleef teveel in incidenten hangen. Nog steeds staat in advertenties dat vrouwen nadrukkelijk worden uitgenodigd om te solliciteren. Maar voor wie? Ik denk dat sollicitanten er nauwelijks meer naar kijken. En voor werkgevers is de regel altijd te omzeilen, want wat maakt iemand de beste kandidaat?”
Langendonk gruwt ervan: ,,Ik heb, jaren terug, de nadelige effecten gezien van vrouwen die om hun vrouw-zijn werden binnengehaald. Dat heeft meer schade berokkend dan dat het een voorbeeldfunctie had. Op het ministerie van Onderwijs leek het er destijds op dat je als vrouw per definitie goed zat. Waarom zou je de vrouw altijd belichten vanuit de achterstandssituatie? Ik doe wel wat aan emancipatie, maar dat zit meer in de sfeer van het bewustwordingsproces. De zaken bespreekbaar maken.”
,,Ja, hoe gaat dat? Mensen zeggen: ik wil minder gaan werken. Daar praat je dan over. Maar zíj kiezen uiteindelijk. Je kunt ervaringen uitwisselen en oplossingen aanbieden. Hoe onderhandel je met je partner bijvoorbeeld. Vaak biedt het mensen perspectief om te praten met mensen die werken en al kinderen hebben.” Daarbij vindt ze echter wel dat mensen niet alle problemen die de combinatie zorg en werk met zich meebrengt, bij de werkgever kunnen droppen.
,,Als leidinggevende kun je wel bepaalde faciliteiten scheppen, door bijvoorbeeld duo-banen mogelijk te maken”, vindt Baele. ,,Je moet open staan voor parttime-werk.”
Langendonk: ,,We praten nu wel erg vanuit een bepaalde perceptie over werk. Misschien zoekt de jongere generatie andere combinaties. Je ziet dat jonge werknemers zich anders opstellen, zij vinden zaken naast het werk ook belangrijk.”
Ook De Steenwinkel ziet veel veranderen: ,,Steeds meer mannen nemen hier ouderschapsverlof op.” Baele: ,,Maar vaak gaan vrouwen toch vanwege kinderen parttime werken, alleen zeggenze dat niet zo expliciet.”
Opheffen
Is de TU een mannenbolwerk? En is het logisch dat ze weinig meisjes trekt? Nee, roepen de faculteitsbeheerders. Met het mannenbolwerk valt het reuze mee. Oké, negentig procent van de medewerkers zijn mannen, maar wat dan nog. Dat betekent echt niet dat vrouwen zich moeten aanpassen. ,,Ook de studentes zien dit niet zo. Integendeel zou ik bijna willen zeggen”, vindt Baele.
,,Bij Bouwkunde speelt het al helemaal niet”, zegt Hummelen. ,,Ik weet ook niet of een stimuleringsmaatregel voor meisjes, zoals Twente instelt, goed is. De vraag is in hoeverre de TU een beroepskeuze kan beïnvloeden. Scholieren hebben een bepaald beeld van het beroep, dat verander je niet. En de vraag is ook: wil je dat veranderen?”
De Steenwinkel: ,,Het ligt niet aan de TU. Om een of andere reden leren we meisjes nog steeds dat techniek niets voor hen is. De maatschappij vindt dat meisjes maar andere dingen moeten doen. Het enige dat de TU kan doen is roepen dat ingenieurs later veel verdienen. Zelf vind ik dat een slecht argument, maar ik merk dat de huidige generatie daar wel gevoelig voor is. Die is heel materialistisch.”
Is er dan nog wel werk voor de emancipatiecommissie van de TU?
,,De tijd is over dat mensen wakker geschud moeten worden. En wat kun je verder doen? Voorwaarden scheppen, maar als emancipatiecommissie verander je niet veel. Misschien moet je de commissie inderdaad opheffen”, aarzelt Hummelen. ,,Of er in ieder geval anders mee omgaan: je moet ervoor waken dat je jezelf niet gaat discrimineren, dat is niet slim. Je moet jezelf niet in de underdog-positie manoeuvreren.”
Baele: ,,De naam emancipatiecommissie wekt teveel associaties met het gedachtengoed uit de jaren zeventig. Misschien moet emancipatie een andere plaats krijgen. In de Staf van het college bijvoorbeeld.”
,,De commissie is te onmachtig om iets te doen”, vindt De Steenwinkel. ,,Als je echt iets wilt, moet je sleutelfiguren op de juiste plekken hebben. Maar opheffen? Dat vind ik moeilijk. Zelf hoor ik er nooit iets van, behalve met vrouwendag. Het is op het ogenblik gewoon geen issue. Voor een nieuwe feministische golf moet er eerst een gemeenschappelijke vijand zijn. En het is onzin een item te zóeken waarvoor je graag wilt strijden. Maar misschien ben ik doof en blind geworden voor de problemen van andere vrouwen, omdat ik zelf nergens last van heb. Dat wil ik graag van de jongere generatie weten. Op zo’n vrouwendag verneem ik graag of er nog een belangrijk item is waarvoor ik me kan inzetten.”
(A.d.J.)
Comments are closed.