Opinie

Waarom een techneut politiek zo moeilijk vindt

Politiek is een moeilijk bedrijf voor een techneut. Dat zou je kunnen opmaken uit het feit dat er in Den Haag zo weinig ingenieurs rondlopen. In het afgelopen jaar is een lid van de Aag-fractie in de universiteitsraad erachter gekomen waarom techneuten het zo moeilijk hebben met politiek.

,,Het is een spelletje waarbij het niet meer gaat om de meest logische en klare beslissing.”

Een technicus is gewend problemen te analyseren, alle aspecten te waarderen, dat op te tellen en te kijken wat er als dé oplossing onder de streep staat. Men doorloopt een logisch proces en de uitkomst is altijd eenduidig. In de politiek is dit dus niet het geval.

Het besturen van een universiteit lijkt in eerste instantie een puur technocratisch proces waarbij voors en tegens worden afgewogen en men tot de oplossing komt. Het probleem is dat in sommige gevallen het besturen en beslissen niet alleen om de beste oplossing gaat, maar dat het beslissingsproces een eigen leven gaat leiden. Dát spelletje, waarbij het niet meer gaat om de meest logische en klare beslissing, heet politiek.
Drie voorbeelden.

In mei was in de universiteitsraad de Financiële Kaderstelling aan de orde. Dat is de voorbereiding op de universitaire begroting; ze bepaalt de financiële ruimte voor onder andere de faculteiten. De vaststelling van de Financiële Kaderstelling is eigenlijk hét moment waarop het geld wordt verdeeld.

Dit jaar introduceerde het college van bestuur een groot aantal nieuwe voorstellen. De meeste daarvan werden door de u-raad niet gesteund, omdat een gedegen onderbouwing veelal ontbrak. In voorbereidende commissievergaderingen uitte de raad veel kritiek op de plannen, maar het cvb bleef aan zijn opvattingen vasthouden. In de plenaire raadszitting werd de hele Kaderstelling kapot geamendeerd; vlak voor de eindstemming trok het college vervolgens het totale stuk in. Weg Kaderstelling, weg middag.
Moties

Tweede voorbeeld: de universiteitsraad kan het college van bestuur oproepen iets te doen via een motie. In zo’n motie verklaart de raad zijn standpunt over een bepaald onderwerp en in een democratie kan je zeggen dat met een motie de wil van het volk wordt uitgesproken. Ook dit jaar is er door de u-raad weer een aantal moties aangenomen.

Het college van bestuur heeft echter enkele van die moties niet willen uitvoeren. Het cvb heeft het recht daartoe als het zwaarwegende bezwaren heeft (als bijvoorbeeld het voortbestaan van onze universiteit ermee in gevaar is). Maar als het enige argument luidt dat het college het ermee oneens is, vind ik dat te weinig. Ik zit er toch niet voor niets als afgevaardigde van de studenten, met als verantwoordelijkheid het besturen van de universiteit? Het verwondert mij bovendiendat de u-raad het naast zich neerleggen van een motie als de gewoonste zaak van de wereld beschouwt en daarna weer overgaat tot de orde van de dag.

Een laatste voorbeeld van iets waarmee ik in mijn maag zit. Het besturen van een universiteit gebeurt door een gekozen universiteitsraad in samenwerking met het beleidsvoorbereidend en -uitvoerend college van bestuur. Tussen beide organen moet een vertrouwensrelatie bestaan en zij moeten in staat zijn gezamenlijk richting te geven aan onze universiteit. Ik moet het college vertrouwen en zij mij.

Aan deze manier van besturen op de universiteit wil de (sociaal-democratische) minister van Onderwijs een eind maken. Kort gezegd: hij vindt dat de universiteitsraad slecht functioneert en moet verdwijnen. En de Tweede Kamer vindt dat ook. Maar wat ik nu zo vreemd vindt is dat ons cvb het daar hartgrondig mee eens is en dat niet onder stoelen of banken steekt. Recent heeft ons college, in samenwerking met de andere cvb’s, een brief naar Den Haag gestuurd waarin zij de initiatieven voor opheffing van de universiteitsraad aanmoedigt.
Vertrouwen

Daarmee zegt het college dus dat ze de u-raad slecht vindt functioneren. Dan zijn er twee mogelijkheden: ik kan het ermee eens zijn, maar dan moet ik opstappen. Of: ik vind dat ik wél functioneer, en dan kan ik blijven zitten. Het probleem dat dan resteert is dat het cvb zegt dat ik niet functioneer, dat het geen vertrouwen heeft in de bestuurskracht van de raad. De vraag die ik mij dan stel is: moet ík het college dan nog vertrouwen?

Het is niet alleen een vreemde en onlogische gang van zaken, maar ook een heel foute manier om met het bestuur van onze universiteit om te gaan. Van belang is dat er een goed beleid wordt uitgedacht, dat wordt gedragen door de universitaire samenleving en dat goed kan worden uitgevoerd. College en u-raad moeten in evenwicht samen tot een goede koers komen voor de TU. Dat dit in veel gevallen niet het geval is, is mij ruimschoots duidelijk geworden. Basis van elk systeem waarbij mensen met elkaar iets moeten klaren is een open en eerlijke relatie, en dat wordt op de TU nog al eens gemist.

Politiek is een moeilijk bedrijf voor een techneut. Dat zou je kunnen opmaken uit het feit dat er in Den Haag zo weinig ingenieurs rondlopen. In het afgelopen jaar is een lid van de Aag-fractie in de universiteitsraad erachter gekomen waarom techneuten het zo moeilijk hebben met politiek. ,,Het is een spelletje waarbij het niet meer gaat om de meest logische en klare beslissing.”

Een technicus is gewend problemen te analyseren, alle aspecten te waarderen, dat op te tellen en te kijken wat er als dé oplossing onder de streep staat. Men doorloopt een logisch proces en de uitkomst is altijd eenduidig. In de politiek is dit dus niet het geval.

Het besturen van een universiteit lijkt in eerste instantie een puur technocratisch proces waarbij voors en tegens worden afgewogen en men tot de oplossing komt. Het probleem is dat in sommige gevallen het besturen en beslissen niet alleen om de beste oplossing gaat, maar dat het beslissingsproces een eigen leven gaat leiden. Dát spelletje, waarbij het niet meer gaat om de meest logische en klare beslissing, heet politiek.
Drie voorbeelden.

In mei was in de universiteitsraad de Financiële Kaderstelling aan de orde. Dat is de voorbereiding op de universitaire begroting; ze bepaalt de financiële ruimte voor onder andere de faculteiten. De vaststelling van de Financiële Kaderstelling is eigenlijk hét moment waarop het geld wordt verdeeld.

Dit jaar introduceerde het college van bestuur een groot aantal nieuwe voorstellen. De meeste daarvan werden door de u-raad niet gesteund, omdat een gedegen onderbouwing veelal ontbrak. In voorbereidende commissievergaderingen uitte de raad veel kritiek op de plannen, maar het cvb bleef aan zijn opvattingen vasthouden. In de plenaire raadszitting werd de hele Kaderstelling kapot geamendeerd; vlak voor de eindstemming trok het college vervolgens het totale stuk in. Weg Kaderstelling, weg middag.
Moties

Tweede voorbeeld: de universiteitsraad kan het college van bestuur oproepen iets te doen via een motie. In zo’n motie verklaart de raad zijn standpunt over een bepaald onderwerp en in een democratie kan je zeggen dat met een motie de wil van het volk wordt uitgesproken. Ook dit jaar is er door de u-raad weer een aantal moties aangenomen.

Het college van bestuur heeft echter enkele van die moties niet willen uitvoeren. Het cvb heeft het recht daartoe als het zwaarwegende bezwaren heeft (als bijvoorbeeld het voortbestaan van onze universiteit ermee in gevaar is). Maar als het enige argument luidt dat het college het ermee oneens is, vind ik dat te weinig. Ik zit er toch niet voor niets als afgevaardigde van de studenten, met als verantwoordelijkheid het besturen van de universiteit? Het verwondert mij bovendiendat de u-raad het naast zich neerleggen van een motie als de gewoonste zaak van de wereld beschouwt en daarna weer overgaat tot de orde van de dag.

Een laatste voorbeeld van iets waarmee ik in mijn maag zit. Het besturen van een universiteit gebeurt door een gekozen universiteitsraad in samenwerking met het beleidsvoorbereidend en -uitvoerend college van bestuur. Tussen beide organen moet een vertrouwensrelatie bestaan en zij moeten in staat zijn gezamenlijk richting te geven aan onze universiteit. Ik moet het college vertrouwen en zij mij.

Aan deze manier van besturen op de universiteit wil de (sociaal-democratische) minister van Onderwijs een eind maken. Kort gezegd: hij vindt dat de universiteitsraad slecht functioneert en moet verdwijnen. En de Tweede Kamer vindt dat ook. Maar wat ik nu zo vreemd vindt is dat ons cvb het daar hartgrondig mee eens is en dat niet onder stoelen of banken steekt. Recent heeft ons college, in samenwerking met de andere cvb’s, een brief naar Den Haag gestuurd waarin zij de initiatieven voor opheffing van de universiteitsraad aanmoedigt.
Vertrouwen

Daarmee zegt het college dus dat ze de u-raad slecht vindt functioneren. Dan zijn er twee mogelijkheden: ik kan het ermee eens zijn, maar dan moet ik opstappen. Of: ik vind dat ik wél functioneer, en dan kan ik blijven zitten. Het probleem dat dan resteert is dat het cvb zegt dat ik niet functioneer, dat het geen vertrouwen heeft in de bestuurskracht van de raad. De vraag die ik mij dan stel is: moet ík het college dan nog vertrouwen?

Het is niet alleen een vreemde en onlogische gang van zaken, maar ook een heel foute manier om met het bestuur van onze universiteit om te gaan. Van belang is dat er een goed beleid wordt uitgedacht, dat wordt gedragen door de universitaire samenleving en dat goed kan worden uitgevoerd. College en u-raad moeten in evenwicht samen tot een goede koers komen voor de TU. Dat dit in veel gevallen niet het geval is, is mij ruimschoots duidelijk geworden. Basis van elk systeem waarbij mensen met elkaar iets moeten klaren is een open en eerlijke relatie, en dat wordt op de TU nog al eens gemist.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.