Campus

Waarom? Daarom!

Vorige week zochten we naar de verklaring op de vraag: “Waarom gaan theezakjes . na het trekken van de thee – altijd draaien als je ze recht omhoog uit je kopje of theepot haalt?” Zouden er onder het rustige oppervlak van de trekkende thee sterke onderstromen te vinden zijn?Delft denkt van niet.

Reacties draaien letterlijk om hetzelfde principe: het gedraaide touwtje. Michel van den Brink, medewerker aan de faculteit 3mE: “Het touwtje van een theezakje is een ‘geslagen’ touwtje: een aantal in elkaar gedraaide dunne draadjes. De lengte van iedere afzonderlijke slag is afhankelijk van het gewicht dat aan het touwtje hangt. Een nat en dus zwaarder theezakje zal de slagen oprekken en daarmee enigszins uitdraaien. Alle slagen bij elkaar zullen het zakje laten draaien. Dit is overigens een algemeen verschijnsel van geslagen touw.”

Roel Reijerse, ‘ongeveer tweedejaars’ technische informatica, is het hier helemaal mee eens. Daaraan voegt hij toe: “De subtouwtjes zijn door het onderdompelen in heet water waarschijnlijk wat draaibaarder geworden. Krachtige draaikolken in een theepot lijken me wat vergezocht.”

Jasper van der Starre, vierdejaars technische natuurkunde, weerlegt de storm in de theepot met een technische onderbouwing: “Het lijkt me zeer onwaarschijnlijk dat er dusdanig sterke stromingen in een kopje thee aanwezig zijn. Er is namelijk niks dat ze veroorzaakt. Hoogstens kan door de afkoeling een kleine stroming optreden, vermoedelijk omlaag langs de wanden, maar deze veroorzaakt zeker geen waarneembare draaiing van een theezakje.”

Door deze reacties is de vraag van vorige week nog niet aan bod gekomen. Een tweede kans dus voor Martijn van de Giessen, promovendus bij technische natuurkunde: “Waarom zie je schepen wel achter de horizon verdwijnen, tot en met het laatste topje van de schoorsteen, maar zie je nooit halve hoogspanningsmasten of kerktorens in een polder? Heeft dit te maken met luchtspiegelingen en een verschil in reflecterend vermogen van het oppervlak tussen de zee en een weiland? Zo ja, hoe?” (IK)

Reacties of nieuwe vragen kun je wekelijks vóór maandag 16.00 uur mailen naar: waarom_daarom@yahoo.com. Maximaal vijftig woorden, en vergeet niet je naam, studie en studiejaar te vermelden.

Vorige week zochten we naar de verklaring op de vraag: “Waarom gaan theezakjes . na het trekken van de thee – altijd draaien als je ze recht omhoog uit je kopje of theepot haalt?” Zouden er onder het rustige oppervlak van de trekkende thee sterke onderstromen te vinden zijn?

Delft denkt van niet. Reacties draaien letterlijk om hetzelfde principe: het gedraaide touwtje. Michel van den Brink, medewerker aan de faculteit 3mE: “Het touwtje van een theezakje is een ‘geslagen’ touwtje: een aantal in elkaar gedraaide dunne draadjes. De lengte van iedere afzonderlijke slag is afhankelijk van het gewicht dat aan het touwtje hangt. Een nat en dus zwaarder theezakje zal de slagen oprekken en daarmee enigszins uitdraaien. Alle slagen bij elkaar zullen het zakje laten draaien. Dit is overigens een algemeen verschijnsel van geslagen touw.”

Roel Reijerse, ‘ongeveer tweedejaars’ technische informatica, is het hier helemaal mee eens. Daaraan voegt hij toe: “De subtouwtjes zijn door het onderdompelen in heet water waarschijnlijk wat draaibaarder geworden. Krachtige draaikolken in een theepot lijken me wat vergezocht.”

Jasper van der Starre, vierdejaars technische natuurkunde, weerlegt de storm in de theepot met een technische onderbouwing: “Het lijkt me zeer onwaarschijnlijk dat er dusdanig sterke stromingen in een kopje thee aanwezig zijn. Er is namelijk niks dat ze veroorzaakt. Hoogstens kan door de afkoeling een kleine stroming optreden, vermoedelijk omlaag langs de wanden, maar deze veroorzaakt zeker geen waarneembare draaiing van een theezakje.”

Door deze reacties is de vraag van vorige week nog niet aan bod gekomen. Een tweede kans dus voor Martijn van de Giessen, promovendus bij technische natuurkunde: “Waarom zie je schepen wel achter de horizon verdwijnen, tot en met het laatste topje van de schoorsteen, maar zie je nooit halve hoogspanningsmasten of kerktorens in een polder? Heeft dit te maken met luchtspiegelingen en een verschil in reflecterend vermogen van het oppervlak tussen de zee en een weiland? Zo ja, hoe?” (IK)

Reacties of nieuwe vragen kun je wekelijks vóór maandag 16.00 uur mailen naar: waarom_daarom@yahoo.com. Maximaal vijftig woorden, en vergeet niet je naam, studie en studiejaar te vermelden.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.