Vorige week maandag gaf de gemeente Delft het Kruithuis in eeuwigdurende erfpacht aan De Zwervers. Bij die gelegenheid overhandigde wethouder Rik Grashof het boek ‘Het Generaliteits Kruitmagazijn aan de Schie bij Delft ‘Het Kruithuis” aan A.M
. van der Laan, voorzitter van scouting Delfland, waarvan De Zwervers deel uitmaken.
Het Kruithuis bood behalve aan De Zwervers ook lange tijd onderdak aan Proteus-Eretes. Gerdy Verschuure, bouwkundestudent en voormalig bestuurslid van Proteus, schreef het boek samen met historicus Roel de Neve en Harry van Dongen. Van Dongen was projectleider van de onlangs afgeronde restauratie van het Kruithuis.
Het boek gaat niet alleen in op de geschiedenis van het Kruithuis zelf, maar behandelt ook de ontwikkelingen die voorafgingen aan de bouw van het wapenarsenaal aan de Schie. Daarvan zou een film gemaakt kunnen worden die als opvolger van ‘Independence Day‘ niet zou misstaan.
,,…Delft, maandagochtend 12 oktober 1654 ongeveer kwart over tien. Cornelis Soetens, beheerder van het kruitmagazijn van de Staten van Holland tussen de Geerweg en de Doelenstraat, vlak bij het voormalige Clarissenklooster, maakte zich klaar om twee pond kruit te gaan halen. De meeste Delftenaren wisten niet dat dit magazijn , dat de toepasselijke naam Secreet van Holland droeg, bestond. (…) Op het moment dat voor Soetens de laatste momenten van zijn aardse leven vervlogen, lag daar ongeveer 80.000 á 90.000 pond buskruit klaar voor gebruik. Na de sleutels te hebben gepakt, ging hij op weg naar beneden. Wat daarna precies gebeurde zal altijd gissen blijven. (…) Zeker is dat er iets vreselijk misging…”
Een waar inferno was het gevolg: te midden van enorme vuurzuilen vlogen brokken steen en menselijke delen door de lucht. De donderslagen zouden zelfs op Texel zouden zijn gehoord. Waar een paar tellen geleden het magazijn had gestaan, bevond zich nu een krater van vijf meter diep en in honderden meters omtrek stond geen gebouw meer overeind. Mensen die de restanten kwamen bekijken konden ,,…sonder krimping des gemoets en smelting des herte ’t selve niet besichtigen…”.
Delft was in de zestiende en zeventiende eeuw een tijdbom in baksteen. Er waren vele ,,…bequame plaetse omme in bewaeringe te houden alle geschut, wapenen, poudre en crijgsmunitie…”. Negen in totaal. Het stadsbestuur had zelf één magazijn in beheer, de overige waren eigendom van de Staten van Holland en de Staten-Generaal.
Niet alleen de sterke omwallingen en de uitstekende waterverbindingen, maar ook de talloze lege kloosters deden de beide Staten voor Delft kiezen. Onder andere het Sint Barbaraklooster van Virgiel diende als wapenopslag voor de Staten-Generaal. Het magazijn aan de Paardenmarkt was ondergebracht in het voormalige Clarissenklooster. In dehoftuin lagen vuurmonden, de kapel diende als bergplaats voor salpeter en zwavel en in de kelders werd het buskruit bewaard.
Al een jaar na de ontploffing op de Paardenmarkt wilden de Staten-Generaal een nieuw kruitmagazijn in Delft bouwen om de opslagcapaciteit van de Republiek te vergroten. Het is dus niet zo vreemd dat het stadsbestuur de boot afhield en na enig overleg een locatie ver buiten de stad aanwees. Het werd een stuk land in de Lage Abtswoudse polder aan de Schie, ,,…op kanonschot afstand van de stad…”.
Studiestad
Tot in deze eeuw zou het Kruithuis eigendom blijven van wat nu het Ministerie van Defensie heet. Het granaathuis diende als opslagplaats voor buskruit en tuig ,,…van allerhande bedencklijcke inventien om menschen van ’t leven te beroven…”. Het assortiment omvatte ,,…alle geprepareerde vuyrwerken, als bomben, houwitzergranaten, handgranaten, groote en kleyne brandkoegels zijnde met picktouwen dick bewonden waerdoor in ’t uytvliegen van ’t canon in brande geraecken, hebbende van binnen eenige ysere slagen met musquetkoegels gevult, die ter plaetse daer den brandkoegel termineert ofte nedervalt d’omstanders van alle kanten om d’ooren springen…”.
Begin jaren zestig van deze eeuw kwamen de gebouwen leeg te staan. Roeivereninging Proteus was toen op zoek naar huisvesting, maar had eigenlijk de zinnen op de Delftse Hout gezet, omdat de gemeente had aangekondigd daar een roeibaan te willen aanleggen. Toen dat niet door bleek te gaan, kreeg Proteus het Kruithuis als tijdelijk onderkomen aangeboden. De bedoeling was dat de roeiers er vier jaar zouden blijven, maar dat zouden er uiteindelijk 33 worden. In de tweede helft van de jaren zestig voegde ook Scouting Delfland zich bij de roeivereniging als bewoner van het Kruithuis.
Dat het boek naast de geschiedenis en de architectuur van het Kruithuis ook een deel van de algemene geschiedenis van Delft behandelt, maakt het niet alleen interessant voor oud-Protanen of restauratie-bouko’s, maar voor iedereen die benieuwd is naar de geschiedenis van zijn studiestad.
de Schie’ uit 1680
Illustraties uit besproken boek.
Vorige week maandag gaf de gemeente Delft het Kruithuis in eeuwigdurende erfpacht aan De Zwervers. Bij die gelegenheid overhandigde wethouder Rik Grashof het boek ‘Het Generaliteits Kruitmagazijn aan de Schie bij Delft ‘Het Kruithuis” aan A.M. van der Laan, voorzitter van scouting Delfland, waarvan De Zwervers deel uitmaken.
Het Kruithuis bood behalve aan De Zwervers ook lange tijd onderdak aan Proteus-Eretes. Gerdy Verschuure, bouwkundestudent en voormalig bestuurslid van Proteus, schreef het boek samen met historicus Roel de Neve en Harry van Dongen. Van Dongen was projectleider van de onlangs afgeronde restauratie van het Kruithuis.
Het boek gaat niet alleen in op de geschiedenis van het Kruithuis zelf, maar behandelt ook de ontwikkelingen die voorafgingen aan de bouw van het wapenarsenaal aan de Schie. Daarvan zou een film gemaakt kunnen worden die als opvolger van ‘Independence Day‘ niet zou misstaan.
,,…Delft, maandagochtend 12 oktober 1654 ongeveer kwart over tien. Cornelis Soetens, beheerder van het kruitmagazijn van de Staten van Holland tussen de Geerweg en de Doelenstraat, vlak bij het voormalige Clarissenklooster, maakte zich klaar om twee pond kruit te gaan halen. De meeste Delftenaren wisten niet dat dit magazijn , dat de toepasselijke naam Secreet van Holland droeg, bestond. (…) Op het moment dat voor Soetens de laatste momenten van zijn aardse leven vervlogen, lag daar ongeveer 80.000 á 90.000 pond buskruit klaar voor gebruik. Na de sleutels te hebben gepakt, ging hij op weg naar beneden. Wat daarna precies gebeurde zal altijd gissen blijven. (…) Zeker is dat er iets vreselijk misging…”
Een waar inferno was het gevolg: te midden van enorme vuurzuilen vlogen brokken steen en menselijke delen door de lucht. De donderslagen zouden zelfs op Texel zouden zijn gehoord. Waar een paar tellen geleden het magazijn had gestaan, bevond zich nu een krater van vijf meter diep en in honderden meters omtrek stond geen gebouw meer overeind. Mensen die de restanten kwamen bekijken konden ,,…sonder krimping des gemoets en smelting des herte ’t selve niet besichtigen…”.
Delft was in de zestiende en zeventiende eeuw een tijdbom in baksteen. Er waren vele ,,…bequame plaetse omme in bewaeringe te houden alle geschut, wapenen, poudre en crijgsmunitie…”. Negen in totaal. Het stadsbestuur had zelf één magazijn in beheer, de overige waren eigendom van de Staten van Holland en de Staten-Generaal.
Niet alleen de sterke omwallingen en de uitstekende waterverbindingen, maar ook de talloze lege kloosters deden de beide Staten voor Delft kiezen. Onder andere het Sint Barbaraklooster van Virgiel diende als wapenopslag voor de Staten-Generaal. Het magazijn aan de Paardenmarkt was ondergebracht in het voormalige Clarissenklooster. In dehoftuin lagen vuurmonden, de kapel diende als bergplaats voor salpeter en zwavel en in de kelders werd het buskruit bewaard.
Al een jaar na de ontploffing op de Paardenmarkt wilden de Staten-Generaal een nieuw kruitmagazijn in Delft bouwen om de opslagcapaciteit van de Republiek te vergroten. Het is dus niet zo vreemd dat het stadsbestuur de boot afhield en na enig overleg een locatie ver buiten de stad aanwees. Het werd een stuk land in de Lage Abtswoudse polder aan de Schie, ,,…op kanonschot afstand van de stad…”.
Studiestad
Tot in deze eeuw zou het Kruithuis eigendom blijven van wat nu het Ministerie van Defensie heet. Het granaathuis diende als opslagplaats voor buskruit en tuig ,,…van allerhande bedencklijcke inventien om menschen van ’t leven te beroven…”. Het assortiment omvatte ,,…alle geprepareerde vuyrwerken, als bomben, houwitzergranaten, handgranaten, groote en kleyne brandkoegels zijnde met picktouwen dick bewonden waerdoor in ’t uytvliegen van ’t canon in brande geraecken, hebbende van binnen eenige ysere slagen met musquetkoegels gevult, die ter plaetse daer den brandkoegel termineert ofte nedervalt d’omstanders van alle kanten om d’ooren springen…”.
Begin jaren zestig van deze eeuw kwamen de gebouwen leeg te staan. Roeivereninging Proteus was toen op zoek naar huisvesting, maar had eigenlijk de zinnen op de Delftse Hout gezet, omdat de gemeente had aangekondigd daar een roeibaan te willen aanleggen. Toen dat niet door bleek te gaan, kreeg Proteus het Kruithuis als tijdelijk onderkomen aangeboden. De bedoeling was dat de roeiers er vier jaar zouden blijven, maar dat zouden er uiteindelijk 33 worden. In de tweede helft van de jaren zestig voegde ook Scouting Delfland zich bij de roeivereniging als bewoner van het Kruithuis.
Dat het boek naast de geschiedenis en de architectuur van het Kruithuis ook een deel van de algemene geschiedenis van Delft behandelt, maakt het niet alleen interessant voor oud-Protanen of restauratie-bouko’s, maar voor iedereen die benieuwd is naar de geschiedenis van zijn studiestad.
de Schie’ uit 1680
Illustraties uit besproken boek.
Comments are closed.