Bij een verbouwing vroegen we ons af hoe we de zolder het beste in kamers konden verdelen. Een bevriende architect bood aan om even mee te kijken.
Luttele uren later mailde hij een schets met een indeling die veel slimmer was dan alles wat wij zelf bedacht hadden. Het is handig om competente vrienden met verschillende beroepen te hebben. Dat bedacht ik laatst ook toen mijn moeder ziek was. Ze kreeg bizarre bijwerkingen van haar medicijnen, maar haar eigen artsen leken haar klachten niet zo serieus te nemen. Ik wilde haar helpen en probeerde via google scholar meer te vinden over de medicijnen. Het jargon ging me al snel boven de (ingenieurs)pet. Dus ik stuurde een bevriende apotheker een mailtje. Diezelfde avond had mijn moeder een uitgebreid overzicht van wat elk van haar medicijnen deed en wat ze zou kunnen doen om de bijwerkingen te dempen. Ik vroeg me af wat ze had moeten doen als ik niet toevallig een vriend had die iets van dit soort dingen wist.
Vorig jaar bleek uit onderzoek dat hoogopgeleiden betere overlevingskansen hebben bij kanker. Ze krijgen vaker ingrijpende behandelingen. Opleidingsniveau bepaalt voor een deel de kans dat een patiënt tien jaar na de diagnose nog leeft. Eén van de verklaringen was dat hoogopgeleiden makkelijker kunnen communiceren met de arts. Maar misschien komt het wel doordat ze in hun omgeving allerlei bevriende artsen hebben die ze even kunnen bellen voor kundig advies. Lang leve het old-boys-network!
Een groot deel van je sociale netwerk bouw je op tijdens je studententijd. Laatst hoorde ik de theorie dat het old-boys-network vooral werkt doordat de heren elkaar nog zien als gekke jongens van twintig. Ik herken dat gevoel wel. Je oude studievrienden kun je vertrouwen. Je weet immers nog hoe je samen in de kroeg zat met een onderbroek op je hoofd.
Bijna tien jaar na mijn afstuderen, bel ik nog regelmatig een oud-studiegenoot om even iets te vragen. En als ik kan kiezen tussen een klus doen met een onbekende of met iemand die ik nog ken van Delftse feestjes, dan kies ik altijd voor de laatste. Op mijn beurt heb ik al voor heel wat vrienden een klein probleempje met statistiek opgelost, of meegekeken naar een stukje tekst voor de krant.
Er is alleen een groot nadeel van in Delft studeren: je leert talloze andere ingenieurs kennen, maar geen huisartsen, chirurgen of advocaten. En dat is jammer, want in je latere carrière is het erg handig om dat soort lui ook even snel te kunnen bellen of mailen. Inmiddels woon ik een paar jaar in Leiden en heb ik al een paar handige alfa-vrienden gemaakt (die mij bellen als ze een probleem hebben met hun modem of belastingaangifte). Daarom juich ik een fusie van Leiden, Delft en Rotterdam van harte toe. Toekomstige generaties studenten zullen er veel plezier van hebben.
Comments are closed.