Campus

Vrienden, familie, docenten: zonder netwerk red je het niet

Hun deelname aan het hoger onderwijs is spectaculair gegroeid, maar toch doen allochtone studenten het nog altijd slechter dan autochtone. Een goed netwerk van studievrienden en docenten kan helpen, leert de ervaring.


De twintigjarige Gödze Ustaoglu studeert biomedische wetenschappen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Ze is eerstejaars. “Deze studie is mijn tweede keus. Ik wilde eigenlijk geneeskunde studeren, maar werd uitgeloot.” Ze heeft een wat langere weg afgelegd om te bereiken wat ze wil. “Op de basisschool kreeg ik een vmbo-t-advies, maar ik had mijn Cito-toets zo goed gemaakt dat ik naar een havo-vwo-brugklas mocht. Uiteindelijk heb ik vwo gedaan.” Wel bleef ze in de vierde zitten en haalde ze het eindexamen niet. Ze deed een paar vakken over in het volwassenenonderwijs en kon toch door naar de universiteit.


Door dit soort perikelen zijn niet-westerse allochtonen vaak iets ouder als ze gaan studeren en dat is een van de verklaringen waarom ze vaker uitvallen dan autochtone studenten, zegt Rick Wolff van onderzoeksinstituut Risbo. Oudere studenten hebben soms een gezin of hebben al een ander diploma op zak. “In elk geval behalen oudere studenten minder vaak binnen de gestelde tijd een diploma. En niet-westerse allochtonen doen vaak langer over de middelbare school of maken een omweg, bijvoorbeeld via het mbo.”


Prestaties

Steeds meer niet-westerse allochtone studenten volgen hoger onderwijs. Hun aantal is tussen 1997 en 2010 fors gestegen, van zevenduizend tot meer dan twintigduizend. Toch blijven hun studieprestaties nog altijd achter bij die van autochtone studenten. Sterker nog, in tien jaar tijd hebben ze hun achterstand nauwelijks ingelopen.



Wolff probeerde uit te vinden hoe dat komt en ontdekte dat zogenoemde sociale hulpbronnen een belangrijk rol spelen. “Studenten die sociaal en academisch kapitaal weten op te bouwen, dus die mensen om zich heen hebben die hen motiveren en ondersteunen, vallen minder snel uit. Wie goed contact heeft met medestudenten, docenten en studiebegeleiders heeft meer succes. Dat geldt zowel voor autochtone als voor allochtone studenten.”



De Hogeschool Rotterdam organiseert dat soort hulpbronnen via doelgroepmentoraten. Oudere studenten zijn peer coach voor beginnelingen en fungeren als rolmodel. Garreling Michel, coördinator van Antuba, het mentoraat voor Antilliaanse en Arubaanse studenten, had zelf veel te danken aan haar peer coach. “Op de hogeschool liep ik tegen allerlei dingen aan. Ik dacht dat het wel handig zou zijn om iemand te hebben die je de weg wijst. Op Curaçao had ik mavo en havo gedaan en ik kwam in Rotterdam op het hbo. Ik moest alles zelf uitzoeken en regelen, maar ook een nieuwe vriendenkring opbouwen. De mensen waren afstandelijk en alles in Rotterdam was zo groot. En dan de taal… ik dacht dat ik het Nederlands wel beheerste. Maar iedereen praat hier snel, de gezegdes kende ik niet en als iemand een accent had, verstond ik het helemaal niet. Ik haalde mijn propedeuse niet in één keer. Dan ga je aan jezelf twijfelen. Maar als je van je peer coach hoort dat die het ook niet makkelijk had, maar het uiteindelijk wel haalde, dan denk je: als zij het kan, dan kan ik het ook. Hier bij Antuba merk ik dat studenten die goed gebruik weten te maken van peer coaches, gemotiveerder zijn en het goed doen.”


Regels van het spel

Behalve sociaal en academisch kapitaal, moeten studenten beschikken over cultureel kapitaal. Hoe meer de culturele waarden die studenten van thuis hebben meegekregen, overeenkomen met die van de opleiding, hoe meer ze zich er thuis voelen. Niet-westerse allochtone studenten komen vaker uit een achterstandssituatie en zijn veelal de eersten van de familie die gaan studeren. Ze komen het hoger onderwijs binnen zonder de regels van het spel te kennen.

Volgens universitair docent en onderzoeker Marieke Meeuwisse van de Erasmus Universiteit Rotterdam speelt familie een grote rol, ook in het hoger onderwijs. “Denk niet: het zijn volwassenen, dus thuis doet er niet toe.”



Zowel allochtone als autochtone studenten krijgen steun van hun ouders. Maar de steun die autochtone ouders geven, lijkt meer effect te hebben op het studiesucces omdat deze mogelijk meer aansluit bij wat een student nodig heeft. Ze geven advies en hulp bij het studeren en vertellen over hun eigen ervaringen.



Meeuwisse adviseert hogescholen en universiteiten dan ook om de familie te betrekken bij de opleiding en hen te informeren wat studeren inhoudt. “Als er een discrepantie is tussen de thuiscultuur en de opleiding, kan dat tot conflicten leiden. Een student speelt dan twee rollen: een als gezinslid en een als student. Ze zetten zich dan minder in voor hun studie waardoor ze lagere cijfers halen. Dat geldt voor iedereen, maar niet-westerse allochtone studenten brengen wel meer tijd met hun familie door.”



Bijna alle allochtone studenten zijn zich bewust van hun andere achtergrond, blijkt uit de interviews die UvA-onderzoeker Rick Wolff met hen hield. Ze worden daar regelmatig mee geconfronteerd. Soms voelen ze zich buitengesloten door autochtone studiegenoten of ongelijk behandeld door docenten.


Nieuwsgierig

Sinem Akten, vierdejaars studente media, informatie en communicatie aan de Hogeschool van Amsterdam, zegt in eerste instantie niet te merken dat ze anders is. Ze had al snel een vriendinnengroep waar ze veel aan heeft. “Ik zit op een extreem witte school, ben het enige Turkse meisje in de klas. Iedereen staat wel open voor je. Ze zijn meestal nieuwsgierig. Toch moet ik harder mijn best doen om docenten te overtuigen. Als ik een goed werkstuk inlever, zeggen ze: ‘Goh, dat had ik niet verwacht.’ En stageplekken zoeken was een ramp. Als bedrijven alleen mijn naam al zien, word ik niet uitgenodigd, terwijl ik een beter cv heb dan mijn medestudenten. Uiteindelijk heb ik stage gelopen bij twee Turkse tijdschriften waarmee ik nog steeds contact heb. Je moet je eigen netwerk opbouwen.”



Maar wat kan de opleiding doen om de kans op succes van deze studenten te verhogen? Volgens Wolff bevorderen kleinschalige opleidingen het studiesucces van niet-westerse allochtone studenten. Daarbij is het goed om in het begin sterk te sturen en met betrokken docenten te werken. “Met veel structuur in vooral het eerste jaar, geef je iedereen een gelijke kans. Aanwezigheidsplicht helpt ook. Studenten voelen zich dan meer betrokken bij de opleiding. Ook werken in groepsverband, georganiseerd door de opleiding is bevorderlijk voor het studiesucces. Zorg er als docent wel voor dat groepen rouleren. Studenten vertelden me dat ze op die manier studiegenoten hebben leren kennen op wie ze anders nooit zouden zijn afgestapt.”

Maar zulke maatregelen bevorderen natuurlijk ook het studiesucces van autochtone studenten. In de grote steden kregen onderwijsinstellingen in 2011 geld om het studiesucces van allochtonen te verbeteren en de Erasmus Universiteit Rotterdam, waar Wolffs onderzoeksinstituut Risbo aan verbonden is, heeft dat geld deels besteed aan een maatregel die voor álle studenten bedoeld is. Aan de meeste faculteiten moeten ze hun eerste studiejaar in één keer halen: 60 ECTS is de norm voor het bindend studieadvies. De opleidingen geven bovendien minder herkansingen. Wel kunnen studenten een 5 compenseren met minimaal een 7 bij een ander tentamen. ‘Nominaal is normaal’ heet dit systeem.


Verbeterd

De gedachte is: wat goed is voor alle studenten, zou ook goed moeten zijn voor allochtone studenten. En inderdaad profiteren allochtone studenten van het nieuwe systeem. De doorstroom van zowel autochtone als allochtone studenten met een Nederlandse vooropleiding is sterk verbeterd, blijkt uit de eerste resultaten. Bovendien is het verschil in studiesucces tussen allochtone en autochtone studenten iets kleiner geworden.



Voor VU-student Gödze maakt het niet zoveel uit hoe haar opleiding biomedische wetenschappen is georganiseerd. Ze volgt colleges in grote zalen met 180 studenten en de universiteit begeleidt haar amper. Met practicum zit ze wel in groepen, maar echt samenwerken met anderen is er niet bij. Toch gaat het goed met haar: ze heeft alle tentamens tot nu toe gehaald. Ze droomt nog wel van geneeskunde en hoopt volgend jaar alsnog te worden ingeloot. 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.