De kilo’s boter, brood en fruit die na de ontvangstweek werden weggegooid, zouden zeer welkom zijn geweest bij de Voedselbank in Delft. Het Owee-bestuur wijst zijn opvolgers er op.
Verbijsterd was hij. Ton van Schie – voorzitter Voedselbank Haaglanden en bestuurslid Voedselbanken Nederlanden – zag vorige week in Delta foto’s van voedsel dat op de laatste dag van de Owee was weggegooid. ‘En dat terwijl de Voedselbank in Delft nota bene op de hoek van de TU-wijk in de professor Schoemakerstraat 1 is’, schrijft hij in een reactie.
Van Schie was er tot juni voorzitter en meldt dat er elke week ruim tweehonderd mensen (tijdelijk) een pakketje voedsel komen halen. Hij roept daarom op om restanten aan de voedselbank te geven.
“Absoluut een goed idee”, zegt penningmeester Roy van Kuijk van het Owee-bestuur. “Het is bizar wat er wordt weggegooid. Dat is telkens weer een probleem, waar we ieder jaar over nadenken.”
Een van de ideeën was om de brunch niet via lunchkratten maar in buffetvorm te presenteren. “Nadeel is dat dat met 2500 mensen nooit in een uur, drie kwartier lukt. Daarnaast zijn er hygiëne-eisen”, zegt Van Kuijk. “Het voedsel moet in dichte verpakkingen zitten.”
Een ander idee was om drie soorten lunchkratten te maken. “Als je iets wilt dat niet in de krat zit, kun je wisselen met een andere groep. Dat is goed voor de integratie, maar als je dan praat met de leverancier is dat moeilijk.”
Een kwestie van minder inkopen dan? “We kijken al vroeg in het bestuursjaar naar trends in aanmeldingen. We hadden gerekend op 2400 deelnemers en die zijn ook gekomen. Daar horen vijfhonderd mentoren bij, dus we gingen uit van zo’n drieduizend man. Gaandeweg de Owee gaan er echter mensen naar huis.”
Tijdens de week was er wel mailcontact vanuit de Voedselbank, maar toen was het volgens Van Kuijk te laat om wat te regelen. Ook in het verleden is er contact geweest met het Leger des Heils en de Voedselbank, zegt Van Kuijk. “Maar ze wilden op een gegeven moment geen open verpakkingen meer. Daarnaast zijn er eisen van de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit. Vorig jaar is de Voedselbank benaderd, maar was er geen interesse.”
Volgens Van Schie heeft hij in 2010 echter nog spullen opgehaald bij het sportcentrum, maar het Owee-bestuur laat weten dat er in 2010 geen verpakkingen naar de Voedselbank zijn gegaan. “Er is een lijst van de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit met criteria van wat je aan mensen mag aanbieden en wat niet, maar met open potten pindakaas is niks mis”, zegt Van Schie. “Als je een eitje kapotmaakt zie je vanzelf of het goed is of niet.”
Van Schie nodigt Owee-bestuursleden uit om een kijkje te komen nemen. “Als ze zeggen: kom tijdens de Owee elke dag om drie uur voedsel ophalen, dan doen we dat.” Het Owee-bestuur evalueert de afgelopen ontvangstweek nog en zal zijn opvolgers er op wijzen dat de Voedselbank geïnteresseerd is.
“Het is altijd grappig wanneer we met een Aziatische afvaardiging competitie spelen in de regio”, zegt speler/trainer Wouter Veldman. “Tegen clubs uit Lisse, ‘s Gravenzande of Kwintsheul, om maar wat te noemen. Onze tegenstanders zijn niet gewend om Chinezen te ontmoeten en onze spelers maken kennis met de typisch Nederlandse clubcultuur. Elk dorp heeft wel een badmintonclub. Je ontmoet mensen met verschillende achtergronden, ook veel niet-studenten. Door badminton te spelen leer je het land en de mensen beter kennen. De meeste buitenlandse studenten zijn geneigd alleen elkaar op te zoeken. Vooral Aziaten. Die gaan in het weekend niet naar hun ouders, maar blijven in Delft. Dan is zo’n badmintonclub voor hen een uitkomst.”
Na de wedstrijd wordt er samen met de tegenstanders gedronken en komt er zelfgebakken cake op tafel. “We komen in plaatsen waar andere Chinese studenten nooit komen”, zegt bouwkundestudent Lei Qu. “Het Westland heeft heel veel dorpen waar ik anders nooit heen zou gaan.” Haar landgenoot Yan Shi, student bouwkunde: “Via badminton hebben we meer contact met Nederlanders dan bij onze studie of op het werk. We praten met elkaar, vertellen elkaar leuke verhalen. Doordat we elkaar steeds weer tegenkomen bij wedstrijden, leren we elkaar een beetje kennen.”
Yan Shi en Lei Qu vormen met een Nederlandse clubgenote het vrouwelijke deel van het tweede mixed team, dat verder bestaat uit een Thaise en Nederlandse jongen. Vorig seizoen werden ze kampioen in de zesde klasse. Het is een hecht team, dat na de zomer tot beider vreugde bij elkaar bleef en nu in de vijfde klasse hoge ogen gooit. In China speelden ze allebei voor de lol. Het meeste hebben ze naar eigen zeggen geleerd in Delft, door de trainingen van Ginny Severien, een Nederlandse toptienspeelster.
“Toen ik hier kwam studeren was er alleen algemene badmintontraining en een vrije speelavond”, verhaalt Veldman, die vier jaar geleden was betrokken bij de oprichting van USSR, voluit United Shuttles Smashing Right. Binnen een paar jaar groeide de vereniging uit tot een herkenbare en bekende club binnen en buiten de studentenwereld. Het hoogste mixed team promoveerde al snel naar de op één na hoogste regioklasse. “We hebben nu vier mixed teams en twee herenteams. Iedereen kan bij ons op eigen niveau badmintonnen.”
Van de ongeveer zestig leden is de helft buitenlands. Veel Chinezen, Indonesiërs, Indiërs, maar ook Fransen en Duitsers. Yan Shi: “We hebben veel social events, zo raken we erg close met elkaar. We helpen elkaar ook met dingen buiten het sporten om.” De cultuuruitwisseling uit zich in de gezamenlijke viering van feesten als het Chinese Nieuwjaar en Sinterklaas. Voor het multiculturele eetfestijn kookt iedereen een typisch gerecht uit eigen land. Yan Shi: “Het leuke is ook dat je mensen van andere faculteiten ontmoet. Als buitenlander gebeurt dat normaal gesproken niet zo snel.”
De voertaal is Engels, maar in het vuur van de strijd willen de twee landgenoten nog wel eens in het Chinees communiceren met elkaar. Yan Shi: “Zo leren sommige Nederlandse spelers ongemerkt wat simpele Chinese woorden van ons in het veld. Wij kunnen weer in het Nederlands tellen. Tot 21, want verder gaat de puntentelling niet. Ook kennen we woorden als ‘fijne wedstrijd’, ‘gefeliciteerd’ of ‘dankjewel’.”
Shi zou een hoop missen als ze niet bij USSR zat: “Dan zou ik alleen maar studeren. Nu voelt het alsof ik hier een familie heb. We kopen samen bruiloftscadeaus voor elkaar, vieren samen verjaardagen.”
Comments are closed.