Campus

‘Vliegergek? Ik geloof het wel’

Rolf van der Vlugt heeft iets met vliegers. Als kitesurfer behoort hij tot de wereldtop, als onderzoeker houdt hij zich bezig met energieopwekking uit vliegers. Hij haalde er National Geographic mee.


Speedkiten heet zijn sport: over een afstand van vijfhonderd meter een zo hoog mogelijke snelheid halen op zijn door een vlieger aangedreven board. Met hulp van aerodynamisch onderzoek deed de toenmalige student L&R een serieuze gooi naar het absolute snelheidsrecord onder alle wind aangedreven vaartuigen. Zijn Nederlands record uit 2008, 88 kilometer per uur, staat nog steeds. Na die tijd legde hij zich toe op course racing, een soort wedstrijdzeilen maar dan met plank en vlieger. “Met speedkiten ging het me puur om de snelheid. Course racing trekt mij vanwege het wedstrijdelement, maar het speedverhaal blijft kriebelen. Ik wilde er wel bij zijn, bij al die recordwedstrijden, maar de inschrijving alleen al kost drieduizend euro. Bovendien, als je goede resultaten wilt halen, moet je je ergens op focussen.” Begin november won hij voor de Franse westkust het laatste course racing event van de Kite Tour Europe (KTE). Weliswaar werden er door windgebrek slechts vijf van de elf geplande races gevaren, maar daar zit hij niet mee. “Mijn schuld is het niet dat het niet waait.” Het leverde hem een derde plaats op in de eindrangschikking. Leuke bijkomstigheid: zijn vriendin Katja Roose, die ooit even in Delft werktuigbouwkunde studeerde, won bij de vrouwen.


Wat de status is van de KTE? “Het is een wedstrijdcyclus waaraan de Europese top meedoet. De eerste wedstrijd, bij een Duits eiland, was meteen ook het WK. Daar deden wereldtoppers aan mee. Een groep Amerikanen was er verrassend sterk aan het varen. Ik werd achtste, en de derde beste Europeaan.”



Wat hem vooral boeit is dat de kitesport, ondanks het groeiende aantal professionals, nog altijd betrekkelijk nieuw is. “Er valt technisch gezien nog steeds heel veel te verbeteren, in beide disciplines. Als je net iets betere vinnen onder je board hebt, of de vorm van je board nog iets kan verbeteren, kun je belangrijke winst boeken. Het is leuk om dat uit te zoeken.”



Van der Vlugt is altijd met vliegers bezig, thuis en op zijn werk. “Vliegergek? Ik geloof het wel.” Op de verschijningsdatum van deze krant verkeert hij op vliegveld Valkenburg, bij Leiden. Als onderzoeker van Asset op de TU, naar energieopwekking met vliegers, voert hij daar met compagnon Aart de Wachter een veldtest uit. Een grondgenerator zet de trekkracht van de vlieger via de lier om in stroom. Door de stand van de vlieger te variëren tijdens het draaien van ‘achtjes’ in de lucht, wordt gezocht naar de maximale energieopbrengst.



Met simpele schetsjes laat hij zien wat de immense voordelen van vliegers zijn ten opzichte van windturbines. “Turbines hebben een veel zwaarder fundament nodig in zee, een vlieger zet je met een ankerketting vast. Je kunt er veel hoger mee en hij is ook makkelijker te verplaatsen.” Het onderzoek leverde onder meer een publicatie op in de novembereditie van National Geographic. De Amerikaanse uitgave lijkt ook interesse te hebben.



Wat zijn sportieve vliegerbezigheden betreft heeft Van der Vlugt, vijfde op de wereldranking, nog grote ambities. “Er is een lobby aan de gang, goede kans dat de sport olympisch wordt in 2016. Dan zijn de Spelen in Rio de Janeiro, een lekkere omgeving om te kitesurfen.” Het is zijn ultieme uitdaging om daar de gouden plak te pakken. “Het kan nog precies. Ik ben nu dertig, qua leeftijd ben ik dan nog sterk genoeg om ervoor te gaan. Bij course racing gaat het voor een groot deel om tactiek en wedstrijdervaring.”



Eind november gaat hij twee weken naar Zuid-Afrika. “Ik heb 3D-tekeningen van een nieuw raceboardontwerp naar een sponsorende fabrikant opgestuurd. Ik ga daar een proefmodel testen, zodat het board volgend jaar in productie genomen kan worden.” 

Zij reageert daarmee op plannen van de TU om langstuderen aan te pakken, zoals de vorming van klassen van dertig studenten. Streng zegt veel problemen te horen over onderwijs door promovendi. Als voorbeeld noemt zij een promovendus die onverstaanbaar was door gebrekkig Engels. “De helft van de studenten liep weg.”

Om langstuderen tegen te gaan zou de harde knip wel wat zachter mogen, vindt Streng. “Ik ken genoeg studenten die net twee punten niet hebben en nu een jaar moeten wachten op doorstroom naar de master. Je kweekt dan juist langstudeerders.”

De TU denkt juist aan duidelijker voortgangsnormen om langstuderen tegen te gaan, zoals een hoger aantal studiepunten voor het bindend studieadvies (bsa) en de eis om de propedeuse in twee jaar te halen. Streng is daar geen voorstander van.

Ook zet ze vraagtekens bij het plan van de VVD om bedrijven de master van studenten te laten sponsoren. De partij opperde dit vorige week omdat het kabinet van plan is de basisbeurs voor masterstudenten af te schaffen.
Volgens Streng verschilt het per studie of sponsoring mogelijk is. “Als het bijvoorbeeld gaat om bouwkunde zijn er niet genoeg architectenbureaus om alle studenten te financieren. Het is voor een architect al moeilijk om aan een baan te komen.”

VVD-Kamerlid Anne-Wil Lucas zei vorige week dat bedrijven talent zouden kunnen aantrekken door hun studie te bekostigen. Als dat gebeurt, zo redeneert Streng, moeten studenten zich eerder dan nu binden aan een bedrijf. “Maar studenten weten in hun bachelor vaak nog niet wat ze willen. Die master is daar juist ideaal voor. Het is geen goed plan om je al vroeg te binden.”

Volgens Streng is het beter als bedrijven investeren in het profileringsfonds van de TU. Dat is het fonds waaruit de TU de garantiemaanden betaalt voor studenten die vertraging oplopen door bijvoorbeeld bestuurswerk.

Zie ook: ‘Studenten zien harde knip als studievertrager’

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.