Campus

Vliegas tussen de tanden en stof op het overhemd

Na elf jaar studie en een jaar werkervaring verruilde procestechnoloog Marten Kooistra zijn abstracte processimulatiemodellen voor de stampende kolenmalers en razende turbines van de kolengestookte elektriciteitscentrale Gelderland.

Want hoe goed de modellen in theorie ook waren, de praktijk wilde zich er maar niet aan houden.

Van verre is de 160 meter hoge fabriekspijp van de kolengestookte elektriciteitscentrale Gelderland al te zien. Het enorme bedrijf van het Belgische Electrabel kan 602 megawatt aan stroom produceren. Goed voor 1,3 miljoen huishoudens. Met vliegas tussen zijn tanden en stof op zijn overhemd kuiert Marten Kooistra tussen het lawaai en de hitte van de dreunende machines. Hij schopt tegen een klepje, tikt op een metertje en maakt hier en daar een praatje. ,,Grote kranen en turbines; ze hebben iets machtigs, iets indrukwekkends”, zegt hij. ,,Het moet wel om tonnen gaan en niet om zielige beetjes. Dat geneuzel in reageerbuisjes is mij veel te abstract.” Volgens Kooistra is het techneuteneigen om van het massale te houden.

Kooistra deed elf jaar over zijn studie scheikundige technologie. De studentenvereniging, een bijbaantje en vooral ‘nerden’ % ‘achter een computer dingen doen die niet productief zijn’ – hielden hem van de gang naar de collegezalen af. ,,Meestal was ik wel op tijd aanwezig voor de lunch”, lacht hij.

Uiteindelijk trok Kooistra samen met een studiegenoot een eindsprint in zijn langlopende studie. ,,We dronken elke ochtend om acht uur samen een kop koffie en vervolgens bespraken we wat ieder van ons die dag zou gaan doen. Die deal heeft ons allebei goed geholpen, omdat we elkaar streng aan onze afspraken hielden.”

Tijdens het project fabrieksvoorontwerp ontdekte Kooistra zijn aanvankelijke interesse voor processimulatie. In die richting studeerde hij dan ook af. ,,Bij processimulatie simuleer je met behulp van gespecialiseerde modellen de stabiele aspecten of de dynamische effecten van één apparaat tot een hele fabriek”, legt hij uit. ,,Er is veel veranderd in de tijd dat ik studeerde. In 1988 liepen die programma’s nog op een Unix-workstation. Dat was erg traag. Tegenwoordig draaien de gespecialiseerde pakketten gewoon onder Windows.”

In februari 2000 kreeg Kooistra een – wat hij zelf noemt %’soort parkeerbaan’ op de TU. ,,Ik werd gevraagd om het derdejaars practicum processimulatie te begeleiden. Dat vond ik hartstikke leuk. Ik probeerde om de studenten de fouten die ik zelf zo vaak had gemaakt, af te leren door ze stevig achter hun broek te zitten. Ik hamerde er vooral op dat ze op tijd aan de slag moesten gaan. ,,Plan je opdracht nou goed”, zei ik dan. En prompt deden ze het niet en hadden ze hun opdracht toch niet op tijd af.”

Echte baan

Eind 2000 kreeg Kooistra via Supair een ‘echte baan’ in zijn specialisatie bij Akzo in Arnhem. ,,Daar werd het verschil tussen theorie en praktijk me al vrij gauw duidelijk.” De Twaron-fabriek in Delfzijl wilde uitbreiden. Kooistra bekeek samen met een oudere collega via simulatiemodellen of dat met de bestaande productiemiddelen mogelijk zou zijn. ,,Ik heb die hele fabriek in Delfzijl dus nooit gezien. Ik zat in Arnhem achter een computerscherm met een stapel papier met cijfers en procestekeningen naast me. Ik vond het allemaal veel te abstract.”

Na drie maanden waren de simulaties klaar en werd het project beëindigd. Akzo besloot om het contract met Kooistra niet te verlengen. ,,Op dat moment vond ik dat wel heel erg, maar achteraf ben ik er ook blij om. Eerlijk gezegd vond ik er geen reet aan. Tijdens het simuleren miste ik de feeling met de werkelijkheid. Die had ik veel dichterbij verwacht. Daardoor raakte ik echt afgeknapt op mijn specialisme.”

Na tweeënhalve maand van stevige bezuinigingen vanwege zijn werkloosheid, kwam Kooistra opnieuw via Supair terecht bij de elektriciteitscentrale in Nijmegen. ,,Na een eerste wandeling door de fabriek vond ik het gelijk leuk. Geweldig om naast zo’n indrukwekkende kolenmaler te staan die tien kilo kolen per seconde verpulvert.” Kooistra zit nu weliswaar nog veel achter een computerscherm, maar hij staat daarnaast ook vaak op de fabrieksvloer en in het laboratorium waar de dagelijkse productie- en kwaliteitscontrole plaatsvindt. ,,Ik werk nauwelijks meer met simulatiemodellen. Mijn belangrijkste taak is om procesverbeteringen uit te denken. Daarvoor moet ik voorstellen uitwerken en budgetten indienen. Daarnaast geef ik leiding aan het lab en blus ik de dagelijkse ‘brandjes’ in de centrale. Heerlijk. Ik moet vaak midden in de fabriek gaan kijken wat er aan de hand is. Alles is hier twintig jaar oud en dus gaat er nog wel eens een lagertje kapot. Hier komt het probleem van de simulatietheorie echt duidelijknaar voren: de praktijk houdt zich er niet aan.”

De elektriciteitscentrale haalt proceswater uit de ernaast stromende rivier de Waal. ,,Als we naast de Maas zouden zitten zou de chemie van het rookgaswater weer net even wat anders zijn en moet je het simulatiemodel aanpassen.” En dat is precies wat er volgens Kooistra in de praktijk steeds gebeurt: de modellen worden aan de praktijk aangepast, zodat ze toch weer bruikbaar zijn. De betrouwbaarheid van zo’n aangepast model valt te betwijfelen. ,,Ik heb eerlijk gezegd een beetje het geloof in de modellen verloren”, aldus Kooistra.

Protest

De elektriciteitscentrale Gelderland is niet het minst controversiële bedrijf uit de omgeving. Uit een rapport van het Integraal Kankeronderzoek Oost bleek dat in nabijgelegen wijken longkanker vaker voorkomt dan in de rest van Oost-Nederland. Er is in Nijmegen dan ook veel protest tegen de fabriek. ,,We hebben hier niet zo’n goede naam”, geeft Kooistra toe. ,,Maar het is vrij onwaarschijnlijk dat de gezondheidsklachten in de directe omgeving door deze centrale veroorzaakt worden. De fabriekspijp is daar gewoon veel te hoog voor. Alles wat daar uit rookt, waait veel verder weg dan de directe omgeving. Bovendien staan er ook een ijzersmelterij en een vuilverbrandingsoven in de buurt. De problemen zouden ook daar vandaan kunnen komen.” Kooistra erkent dat een kolencentrale meer schadelijke gassen, zoals stikstofoxide en zwaveldioxide, uitstoot dan een gascentrale. ,,Vroeger gooide de centrale gewoon alles de lucht in, maar sinds 1985 wordt er ontzwaveld en vanaf 1995 halen we ook de stikstofoxide eruit.”

Kolenstook, is dat niet achterhaald? ,,Zolang de olieprijs omhoog gaat is het niet zo ouderwets”, meent Kooistra. ,,Als de olieprijs stijgt, gaan de kolengestookte centrales ’s nachts en in het weekend op ‘vol last’ door, terwijl de gasgestookte centrales een tandje terugnemen.”

Over vijftien jaar sluit de centrale waarschijnlijk voorgoed zijn deuren. Wat dan? ,,Ik vind het voorlopig heerlijk om hier een beetje te kunnen fröbelen, maar ik denk niet dat ik hier over tien jaar nog zit. Het gevaar bestaat dat ik in de loop van mijn carrière weer verder van de praktijk af kom te staan. Dat zou jammer zijn, want als ik één ding ontdekt heb, dan is het wel dat ik contact met de werkvloer én contact met mensen niet kan missen. Het zou op zich een logische stap zijn om in de toekomst bij een ingenieursbureau terecht te komen, maar een andere productielocatie sluit ik ook niet uit. Met vrienden hebben we het wel eens half serieus over het openen van een pannenkoekhuisje gehad. Dan zou ik natuurlijk het chemische proces van het pannenkoeken bakken onder mijn hoede nemen.”

Naam: Marten Kooistra

Leeftijd: 32

Woonplaats: Nijmegen

Opleiding: scheikundige technologie

Specialisatie: processimulatie

Afstudeerjaar: 1999

Loopbaan: Practicumdocent procestechnologie op de TU Delft, daarna via Akzo Arnhem naar Electrabel Centrale Gelderland.

Na elf jaar studie en een jaar werkervaring verruilde procestechnoloog Marten Kooistra zijn abstracte processimulatiemodellen voor de stampende kolenmalers en razende turbines van de kolengestookte elektriciteitscentrale Gelderland. Want hoe goed de modellen in theorie ook waren, de praktijk wilde zich er maar niet aan houden.

Van verre is de 160 meter hoge fabriekspijp van de kolengestookte elektriciteitscentrale Gelderland al te zien. Het enorme bedrijf van het Belgische Electrabel kan 602 megawatt aan stroom produceren. Goed voor 1,3 miljoen huishoudens. Met vliegas tussen zijn tanden en stof op zijn overhemd kuiert Marten Kooistra tussen het lawaai en de hitte van de dreunende machines. Hij schopt tegen een klepje, tikt op een metertje en maakt hier en daar een praatje. ,,Grote kranen en turbines; ze hebben iets machtigs, iets indrukwekkends”, zegt hij. ,,Het moet wel om tonnen gaan en niet om zielige beetjes. Dat geneuzel in reageerbuisjes is mij veel te abstract.” Volgens Kooistra is het techneuteneigen om van het massale te houden.

Kooistra deed elf jaar over zijn studie scheikundige technologie. De studentenvereniging, een bijbaantje en vooral ‘nerden’ % ‘achter een computer dingen doen die niet productief zijn’ – hielden hem van de gang naar de collegezalen af. ,,Meestal was ik wel op tijd aanwezig voor de lunch”, lacht hij.

Uiteindelijk trok Kooistra samen met een studiegenoot een eindsprint in zijn langlopende studie. ,,We dronken elke ochtend om acht uur samen een kop koffie en vervolgens bespraken we wat ieder van ons die dag zou gaan doen. Die deal heeft ons allebei goed geholpen, omdat we elkaar streng aan onze afspraken hielden.”

Tijdens het project fabrieksvoorontwerp ontdekte Kooistra zijn aanvankelijke interesse voor processimulatie. In die richting studeerde hij dan ook af. ,,Bij processimulatie simuleer je met behulp van gespecialiseerde modellen de stabiele aspecten of de dynamische effecten van één apparaat tot een hele fabriek”, legt hij uit. ,,Er is veel veranderd in de tijd dat ik studeerde. In 1988 liepen die programma’s nog op een Unix-workstation. Dat was erg traag. Tegenwoordig draaien de gespecialiseerde pakketten gewoon onder Windows.”

In februari 2000 kreeg Kooistra een – wat hij zelf noemt %’soort parkeerbaan’ op de TU. ,,Ik werd gevraagd om het derdejaars practicum processimulatie te begeleiden. Dat vond ik hartstikke leuk. Ik probeerde om de studenten de fouten die ik zelf zo vaak had gemaakt, af te leren door ze stevig achter hun broek te zitten. Ik hamerde er vooral op dat ze op tijd aan de slag moesten gaan. ,,Plan je opdracht nou goed”, zei ik dan. En prompt deden ze het niet en hadden ze hun opdracht toch niet op tijd af.”

Echte baan

Eind 2000 kreeg Kooistra via Supair een ‘echte baan’ in zijn specialisatie bij Akzo in Arnhem. ,,Daar werd het verschil tussen theorie en praktijk me al vrij gauw duidelijk.” De Twaron-fabriek in Delfzijl wilde uitbreiden. Kooistra bekeek samen met een oudere collega via simulatiemodellen of dat met de bestaande productiemiddelen mogelijk zou zijn. ,,Ik heb die hele fabriek in Delfzijl dus nooit gezien. Ik zat in Arnhem achter een computerscherm met een stapel papier met cijfers en procestekeningen naast me. Ik vond het allemaal veel te abstract.”

Na drie maanden waren de simulaties klaar en werd het project beëindigd. Akzo besloot om het contract met Kooistra niet te verlengen. ,,Op dat moment vond ik dat wel heel erg, maar achteraf ben ik er ook blij om. Eerlijk gezegd vond ik er geen reet aan. Tijdens het simuleren miste ik de feeling met de werkelijkheid. Die had ik veel dichterbij verwacht. Daardoor raakte ik echt afgeknapt op mijn specialisme.”

Na tweeënhalve maand van stevige bezuinigingen vanwege zijn werkloosheid, kwam Kooistra opnieuw via Supair terecht bij de elektriciteitscentrale in Nijmegen. ,,Na een eerste wandeling door de fabriek vond ik het gelijk leuk. Geweldig om naast zo’n indrukwekkende kolenmaler te staan die tien kilo kolen per seconde verpulvert.” Kooistra zit nu weliswaar nog veel achter een computerscherm, maar hij staat daarnaast ook vaak op de fabrieksvloer en in het laboratorium waar de dagelijkse productie- en kwaliteitscontrole plaatsvindt. ,,Ik werk nauwelijks meer met simulatiemodellen. Mijn belangrijkste taak is om procesverbeteringen uit te denken. Daarvoor moet ik voorstellen uitwerken en budgetten indienen. Daarnaast geef ik leiding aan het lab en blus ik de dagelijkse ‘brandjes’ in de centrale. Heerlijk. Ik moet vaak midden in de fabriek gaan kijken wat er aan de hand is. Alles is hier twintig jaar oud en dus gaat er nog wel eens een lagertje kapot. Hier komt het probleem van de simulatietheorie echt duidelijknaar voren: de praktijk houdt zich er niet aan.”

De elektriciteitscentrale haalt proceswater uit de ernaast stromende rivier de Waal. ,,Als we naast de Maas zouden zitten zou de chemie van het rookgaswater weer net even wat anders zijn en moet je het simulatiemodel aanpassen.” En dat is precies wat er volgens Kooistra in de praktijk steeds gebeurt: de modellen worden aan de praktijk aangepast, zodat ze toch weer bruikbaar zijn. De betrouwbaarheid van zo’n aangepast model valt te betwijfelen. ,,Ik heb eerlijk gezegd een beetje het geloof in de modellen verloren”, aldus Kooistra.

Protest

De elektriciteitscentrale Gelderland is niet het minst controversiële bedrijf uit de omgeving. Uit een rapport van het Integraal Kankeronderzoek Oost bleek dat in nabijgelegen wijken longkanker vaker voorkomt dan in de rest van Oost-Nederland. Er is in Nijmegen dan ook veel protest tegen de fabriek. ,,We hebben hier niet zo’n goede naam”, geeft Kooistra toe. ,,Maar het is vrij onwaarschijnlijk dat de gezondheidsklachten in de directe omgeving door deze centrale veroorzaakt worden. De fabriekspijp is daar gewoon veel te hoog voor. Alles wat daar uit rookt, waait veel verder weg dan de directe omgeving. Bovendien staan er ook een ijzersmelterij en een vuilverbrandingsoven in de buurt. De problemen zouden ook daar vandaan kunnen komen.” Kooistra erkent dat een kolencentrale meer schadelijke gassen, zoals stikstofoxide en zwaveldioxide, uitstoot dan een gascentrale. ,,Vroeger gooide de centrale gewoon alles de lucht in, maar sinds 1985 wordt er ontzwaveld en vanaf 1995 halen we ook de stikstofoxide eruit.”

Kolenstook, is dat niet achterhaald? ,,Zolang de olieprijs omhoog gaat is het niet zo ouderwets”, meent Kooistra. ,,Als de olieprijs stijgt, gaan de kolengestookte centrales ’s nachts en in het weekend op ‘vol last’ door, terwijl de gasgestookte centrales een tandje terugnemen.”

Over vijftien jaar sluit de centrale waarschijnlijk voorgoed zijn deuren. Wat dan? ,,Ik vind het voorlopig heerlijk om hier een beetje te kunnen fröbelen, maar ik denk niet dat ik hier over tien jaar nog zit. Het gevaar bestaat dat ik in de loop van mijn carrière weer verder van de praktijk af kom te staan. Dat zou jammer zijn, want als ik één ding ontdekt heb, dan is het wel dat ik contact met de werkvloer én contact met mensen niet kan missen. Het zou op zich een logische stap zijn om in de toekomst bij een ingenieursbureau terecht te komen, maar een andere productielocatie sluit ik ook niet uit. Met vrienden hebben we het wel eens half serieus over het openen van een pannenkoekhuisje gehad. Dan zou ik natuurlijk het chemische proces van het pannenkoeken bakken onder mijn hoede nemen.”

Naam: Marten Kooistra

Leeftijd: 32

Woonplaats: Nijmegen

Opleiding: scheikundige technologie

Specialisatie: processimulatie

Afstudeerjaar: 1999

Loopbaan: Practicumdocent procestechnologie op de TU Delft, daarna via Akzo Arnhem naar Electrabel Centrale Gelderland.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.