Het college van bestuur wil dat tweederde van het onderwijs in actieve leervormen wordt gegeven. Dit stuit op verzet bij de medezeggenschapraden.
Afgelopen dinsdag bespraken de studentenraad en de ondernemingsraad het rapport van de commissie Onderwijsportfolio met het college van bestuur. Hoewel ze overwegend positief zijn over de plannen om het onderwijs drastisch te verbeteren, zijn ze niet blij met de eis dat tweederde van het onderwijsprogramma moet bestaan uit actieve leervormen, zoals projectonderwijs.
In het streven naar een kortere gemiddelde studieduur wil het college van bestuur het onderwijs efficiënter inrichten. Collegelid Paul Rullmann redeneert dat hoe actiever de leervorm, hoe hoger het leerrendement. ,,Bij een hoorcollege onthoudt de student vijf procent van de stof, bij een praktijkoefening vijfenzeventig.” Sjoerd Blokker, woordvoerder van de studentenraad, vindt niet dat daarom de ’tweederde-eis’ moet worden gesteld. ,,Het doel moet zijn dat onderwijs efficiënter wordt gegeven, niet dat het in actieve leervormen gebeurt.”
Een nadeel dat Blokker noemt, is dat er meer tijd gaat zitten in deze leervormen. ,,Dit betekent dat de student minder flexibel wordt.” Rullmann geeft toe dat dit een ‘punt van zorg’ is. ,,De curricula moeten wel studeerbaar blijven. Aan de andere kant biedt een actieve leervorm ook de mogelijkheid om meer aspecten tegelijk aan te pakken. Dat bespaart dus weer tijd.”
Jaap Klooster, lid van de ondernemingsraad, is evenals Blokker sceptisch. ,,Het zal ook heel moeilijk worden om docenten zo ver te krijgen om actieve leervormen aan te durven.” Collega Jan van de Graaff is het bovendien niet eens met de gedachte dat het onderwijs sneller moet. ,,We moeten af van de focus op de nominale studieduur. Wij vinden nu eenmaal dat studenten naast hun studie ook andere hele nuttige dingen moeten doen.” (RKa)
Afgelopen dinsdag bespraken de studentenraad en de ondernemingsraad het rapport van de commissie Onderwijsportfolio met het college van bestuur. Hoewel ze overwegend positief zijn over de plannen om het onderwijs drastisch te verbeteren, zijn ze niet blij met de eis dat tweederde van het onderwijsprogramma moet bestaan uit actieve leervormen, zoals projectonderwijs.
In het streven naar een kortere gemiddelde studieduur wil het college van bestuur het onderwijs efficiënter inrichten. Collegelid Paul Rullmann redeneert dat hoe actiever de leervorm, hoe hoger het leerrendement. ,,Bij een hoorcollege onthoudt de student vijf procent van de stof, bij een praktijkoefening vijfenzeventig.” Sjoerd Blokker, woordvoerder van de studentenraad, vindt niet dat daarom de ’tweederde-eis’ moet worden gesteld. ,,Het doel moet zijn dat onderwijs efficiënter wordt gegeven, niet dat het in actieve leervormen gebeurt.”
Een nadeel dat Blokker noemt, is dat er meer tijd gaat zitten in deze leervormen. ,,Dit betekent dat de student minder flexibel wordt.” Rullmann geeft toe dat dit een ‘punt van zorg’ is. ,,De curricula moeten wel studeerbaar blijven. Aan de andere kant biedt een actieve leervorm ook de mogelijkheid om meer aspecten tegelijk aan te pakken. Dat bespaart dus weer tijd.”
Jaap Klooster, lid van de ondernemingsraad, is evenals Blokker sceptisch. ,,Het zal ook heel moeilijk worden om docenten zo ver te krijgen om actieve leervormen aan te durven.” Collega Jan van de Graaff is het bovendien niet eens met de gedachte dat het onderwijs sneller moet. ,,We moeten af van de focus op de nominale studieduur. Wij vinden nu eenmaal dat studenten naast hun studie ook andere hele nuttige dingen moeten doen.” (RKa)
Comments are closed.