OuderejaarsWie lang genoeg in Delft rondhangt, krijgt al gauw het predikaat ‘oud’ toebedeeld. Ouderejaars zijn in het algemeen vierdejaars of ouder.
En al wordt de groep écht ouderejaars steeds maar kleiner, ze zijn er nog: studenten die een slordige tien jaar over hun studie doen.
Marten Kooistra (26) is het komende jaar tiendejaars Scheikunde. ,,Eigenlijk ben ik altijd de jongste geweest. Oud zijn is iets nieuws voor me.” Kooistra vertelt dat hij erg vroeg was met lezen en schrijven. ,,Ik had een enthousiaste oudere zus die iets fantastisch had geleerd en mij dat wilde leren. Mijn ouders hebben gezocht naar een school die mij op een jongere leeftijd naar school liet gaan.” Ook bij Virgiel wordt Kooistra door sommigen nog als jong gezien. ,,Als ik doorloop naar de haardplaat (bestemd voor zevendejaars en ouder, red.) dan kijken ze me aan: hoor jij hier wel?”
Na negen jaar aan de TU heeft Kooistra drieëneenhalf jaar van zijn (vierjarige) studie erop zitten. ,,Als je me nu vraagt waarin ik die tijd heb gestoken, dan kan ik geen grote dingen noemen. Je klust eens wat, je nerdt eens wat, en verrek, weer een week voorbij.” Kooistra zat bijvoorbeeld fanatiek op Bitnet, de voorloper van Internet. ,,Toen had ik het slaapritme van de oostkust van de Verenigde Staten.”
Inmiddels bestaat zijn jaarclub Sjaak Speer uit drie personen. ,,Ik ben zowel penningmeester als secretaris en degene die altijd wordt gebeld door de club. Vroeger woonde ik bij een hospita langs de Schie, voor een aantal clubgenoten op weg naar de TU. Die kwamen dan ook regelmatig een kop koffie drinken. Een college dat ik wilde volgen, liet ik dan wel eens schieten. Dat wordt tenslotte een jaar later weer gegeven. Nog steeds belt iedereen mij voor het contact met de club”, zo meldt Kooistra na een telefoongesprek van een kwartier midden in het interview.
Met de laatste der Mohikanen van zijn studie en bij Virgiel is de band hecht. ,,Met mijn club borrel ik elke maandag. Toen ik kort geleden binnenkwam kreeg ik tot mijn verbazing meteen drie bier van de barman met de mededeling: ‘Ik beer het wel op Sjaak Speer’.”
Delft is nogal veranderd volgens Kooistra. ,,Bakker Sterk was geweldig. Daar kon je bij nacht en ontij altijd wat eten. Zijn pand zou afgebroken worden voor het theater. Het staat er nog. ’s Nachts is er in Delft gewoon niets meer te krijgen.”
Halverwege zijn studie kreeg Kooistra een oproep voor dienst. ,,Toen ik ging studeren moest ik opgeven hoe lang ik erover zou doen. Vier jaar studie in vijf, dat leek me ruim. Een beetje genant als ik erop terugkijk. Uiteindelijk ben ik afgekeurd op een blessure aan mijn arm.”
Studiefinanciering kreeg Kooistra niet toen hij begon. ,,Daarvoor moest je achttien zijn.” Hij woonde bij zijn ouders, en toen hij achttien werd kreeg hij negentig gulden reiskosten vergoeding per maand. ,,De OV-kaart betekende voor mij het verlies van een behoorlijk bedrag. Maar aan die OV wen je snel, zo merkte ik toen ik geen stufi meer kreeg.” Kooistra komt nu rond met het gelddat hij bijverdient, een bijdrage van zijn moeder en een bedrag uit het wezenpensioen van zijn overleden vader.
Het is zijn planning om het komende jaar af te studeren. ,,Ik wil zeker geen elfdejaars worden.” Inmiddels heeft hij een literatuurstudie gedaan voor zijn afstudeeronderzoek. ,,Dat liep gigantisch uit de hand. Zet mij in een bibliotheek en ik ben er meteen de hele dag zoet. Als ik een artikel opzoek lees ik liefst het hele tijdschrift uit.”
Kooistra betrapt zichzelf de laatste tijd op het aanslaan van een ‘opa vertelt’-toon. ,,Met dat risico in het achterhoofd wil ik toch kwijt dat studenten tegenwoordig wel erg op tentamens gefixeerd zijn. Tentamens heb je niet meer na je studie. Wat heb je eraan om daar goed in te zijn? Een studie doe je om te leren.”
Ouderejaars
Wie lang genoeg in Delft rondhangt, krijgt al gauw het predikaat ‘oud’ toebedeeld. Ouderejaars zijn in het algemeen vierdejaars of ouder. En al wordt de groep écht ouderejaars steeds maar kleiner, ze zijn er nog: studenten die een slordige tien jaar over hun studie doen.
Marten Kooistra (26) is het komende jaar tiendejaars Scheikunde. ,,Eigenlijk ben ik altijd de jongste geweest. Oud zijn is iets nieuws voor me.” Kooistra vertelt dat hij erg vroeg was met lezen en schrijven. ,,Ik had een enthousiaste oudere zus die iets fantastisch had geleerd en mij dat wilde leren. Mijn ouders hebben gezocht naar een school die mij op een jongere leeftijd naar school liet gaan.” Ook bij Virgiel wordt Kooistra door sommigen nog als jong gezien. ,,Als ik doorloop naar de haardplaat (bestemd voor zevendejaars en ouder, red.) dan kijken ze me aan: hoor jij hier wel?”
Na negen jaar aan de TU heeft Kooistra drieëneenhalf jaar van zijn (vierjarige) studie erop zitten. ,,Als je me nu vraagt waarin ik die tijd heb gestoken, dan kan ik geen grote dingen noemen. Je klust eens wat, je nerdt eens wat, en verrek, weer een week voorbij.” Kooistra zat bijvoorbeeld fanatiek op Bitnet, de voorloper van Internet. ,,Toen had ik het slaapritme van de oostkust van de Verenigde Staten.”
Inmiddels bestaat zijn jaarclub Sjaak Speer uit drie personen. ,,Ik ben zowel penningmeester als secretaris en degene die altijd wordt gebeld door de club. Vroeger woonde ik bij een hospita langs de Schie, voor een aantal clubgenoten op weg naar de TU. Die kwamen dan ook regelmatig een kop koffie drinken. Een college dat ik wilde volgen, liet ik dan wel eens schieten. Dat wordt tenslotte een jaar later weer gegeven. Nog steeds belt iedereen mij voor het contact met de club”, zo meldt Kooistra na een telefoongesprek van een kwartier midden in het interview.
Met de laatste der Mohikanen van zijn studie en bij Virgiel is de band hecht. ,,Met mijn club borrel ik elke maandag. Toen ik kort geleden binnenkwam kreeg ik tot mijn verbazing meteen drie bier van de barman met de mededeling: ‘Ik beer het wel op Sjaak Speer’.”
Delft is nogal veranderd volgens Kooistra. ,,Bakker Sterk was geweldig. Daar kon je bij nacht en ontij altijd wat eten. Zijn pand zou afgebroken worden voor het theater. Het staat er nog. ’s Nachts is er in Delft gewoon niets meer te krijgen.”
Halverwege zijn studie kreeg Kooistra een oproep voor dienst. ,,Toen ik ging studeren moest ik opgeven hoe lang ik erover zou doen. Vier jaar studie in vijf, dat leek me ruim. Een beetje genant als ik erop terugkijk. Uiteindelijk ben ik afgekeurd op een blessure aan mijn arm.”
Studiefinanciering kreeg Kooistra niet toen hij begon. ,,Daarvoor moest je achttien zijn.” Hij woonde bij zijn ouders, en toen hij achttien werd kreeg hij negentig gulden reiskosten vergoeding per maand. ,,De OV-kaart betekende voor mij het verlies van een behoorlijk bedrag. Maar aan die OV wen je snel, zo merkte ik toen ik geen stufi meer kreeg.” Kooistra komt nu rond met het gelddat hij bijverdient, een bijdrage van zijn moeder en een bedrag uit het wezenpensioen van zijn overleden vader.
Het is zijn planning om het komende jaar af te studeren. ,,Ik wil zeker geen elfdejaars worden.” Inmiddels heeft hij een literatuurstudie gedaan voor zijn afstudeeronderzoek. ,,Dat liep gigantisch uit de hand. Zet mij in een bibliotheek en ik ben er meteen de hele dag zoet. Als ik een artikel opzoek lees ik liefst het hele tijdschrift uit.”
Kooistra betrapt zichzelf de laatste tijd op het aanslaan van een ‘opa vertelt’-toon. ,,Met dat risico in het achterhoofd wil ik toch kwijt dat studenten tegenwoordig wel erg op tentamens gefixeerd zijn. Tentamens heb je niet meer na je studie. Wat heb je eraan om daar goed in te zijn? Een studie doe je om te leren.”

Comments are closed.