Hij broedt het liefst op zijn onderzoeksplannen bovenop een berg. En met zijn vrouw, een kunstenares, bedacht hij een manier om kunst en elektrotechniek te combineren.
Prof.dr.ir. Gerard Meijer houdt op 16 april zijn intreerede. De titel is ontleend aan een muziekstuk.
Uw bouwde uw rede op met in uw achterhoofd een muziekstuk voor harmonie en fanfare van componist Jacob de Haan.
,,Het hielp me om, denkend aan de muziek, mijn verhaal op te bouwen. Ik koos voor de compositie van De Haan omdat het een van de muziekstukken is die we op de standaarden hebben staan in het harmonieorkest waar ik elke week repeteer. Ik speel saxofoon. Ik bedacht dat het werken aan de TU Delft zulke ups en downs kent. Er gaan dingen vreselijk goed en dingen vreselijk fout – contrasto grosso dus. Om dat zichtbaar te maken dacht ik aan ‘Contrasto Grosso’ van De Haan. Daarin komen verschillenden solopartijen aan bod; blazers, zwaar koper, saxofoons. Zij geven interessante effecten aan de muziek. De solisten op de universiteit zijn de wetenschappers die zo enthousiast bezig zijn, daar hoor ik zelf bij, maar ook de scholieren van wie er veel te weinig komen. De laatste groep solisten wordt gevormd door de buitenlandse mensen. Door de instroom van buitenlandse studenten en onderzoekers blijft de TU haar goede naam behouden.”
Wat zijn de contrasten?
,,Ik vind het ontzettend leuk om onderzoek te doen. Ik wil aan iedereen laten zien waarom dat zo is. Alleen, we hebben niemand meer om het te laten zien, we hebben bijna geen aanmeldingen meer. Daarnaast vinden degenen die toch komen elektrotechniek te moeilijk. Nu haalt tien procent het eerste jaar binnen één jaar, dat was vijf jaar geleden nog dertig procent van de eerstejaars. Het frustreert me dat we geen goede aansluiting op de middelbare scholen kunnen krijgen. Ondanks deze problemen draaien we als TU nog geweldig goed. Dat komt omdat we veel buitenlandse mensen aantrekken. Door de instroom van buitenlandse studenten en onderzoekers houden we bij elektrotechniek het aantal studenten en onderzoekers enigszins op peil. Als ik in mijn eigen groep kijk, blijft er niet veel over als ik de buitenlanders wegstreep.”
Als de TU haar goede naam kan houden door meer buitenlandse medewerkers aan te trekken, waarom zouden we dan Nederlanders moeten interesseren voor wetenschap en techniek?
,,Voor meer ondersteuning en betrokkenheid vanuit de maatschappij. Nu komt vanuit de politiek het voorstel om wiskunde en natuurkunde op middelbare scholen nog meer af te zwakken omdat het zo moeilijk is. Als we niet ingrijpen verliezen we onze basis in de samenleving. Dat zou jammer zijn, we hebben tenslotte een ergsterke universiteit met veel contacten in het bedrijfsleven. Gelukkig lukt het me – als ik op reis ben voor mijn werk % om via persoonlijke contacten echte topmensen naar Delft te halen. Mensen uit bijvoorbeeld Brazilië, China en Bulgarije die heel goed elders een plek kunnen vinden. Dan ben ik blij dat het lukt, dat we de concurrentie aankunnen.”
U kijkt opeens heel trots…
,,Daar ben ik ook enorm trots op! Ik vind het vreselijk leuk als mensen besluiten om naar Nederland te komen en niet naar Amerika. Ik vind Nederland een mooi land en ik houd van de Europese cultuur. De mensen zijn betrokken bij elkaar. In Amerika is het zakelijker en afstandelijker. Amerikanen hebben een grote mond, zij willen alles op de Amerikaanse toer hebben. Als ik dan de mensen op mijn afdeling zie, van wie de meeste uit het buitenland komen – dat zijn dat gewoon mijn mensen. En daarom zeg ik wel eens: het buitenland bestaat niet. Eigenlijk pleit ik ook voor een beetje discriminatie: geef de onderzoekers die ik binnen wil hebben meer privileges dan degenen die ik niet wil hebben.”
U begrijpt niet dat middelbare scholieren niet te porren zijn voor elektrotechniek.
,,Aankomende studenten associëren elektrotechniek met elektronica in telefoontjes. ‘Die zijn er toch al?’ denken ze. Maar de mogelijkheden met elektronica zijn eindeloos. Sensorsystemen zullen in de toekomst huishoudelijke apparatuur aangenaam maken; een stofzuiger en strijkbout die zelf het werk doen of een wasmachine die waarschuwt als per ongeluk een rode sok tussen de witte was zit. Nu reageert een computer op een toetsenbord en de muis, maar binnenkort ook op gebaren. Daar ontwikkelen we ook sensoren voor. Je hoort alleen niet zo veel van deze nieuwe sensorsystemen, omdat er nog niet zo veel resultaten zijn.
Ik zie dat de motivatie om langdurig met taaie problemen bezig te zijn is verminderd. Mensen zijn gewend om snel succes te halen. Als het niet snel gaat vinden ze dat ze verkeerd bezig zijn. Misschien moeten jongeren meer getraind worden om zich ergens langdurig voor in te zetten. Een marathon loop je ook niet zomaar uit. Daar moet je voor trainen.”
Mooie vergelijking.
,,Onlangs heb ik de City Pier City-loop in Den Haag gelopen. Het geeft een mooie balans in het leven; een beetje sport, een beetje muziek erbij, werken% Dan zitten je dagen aardig vol. Voor mijn gezin moet ik ook tijd vinden. Mijn vrouw zit in de schilderkunst, daar kunnen we gelukkig samen van genieten.”
U, uw vrouw en vakgroep zijn samen bezig om kunst en techniek te combineren.
,,We bouwen technische sensorsystemen in schilderijen. Daar kun je vreselijk leuke dingen mee doen. De sensoren en elektrodenregistreren veranderingen in de omgeving waarna het schilderij reageert met verschillende kleuren of vormen. Hoe? Dat is aan de kunstenaar.
Ik hoop over een jaar de eerste dingetjes te laten zien. Iets met lichteffecten in een schilderij dat gewoon aan de wand hangt. Dat zal zeker in de TU komen te hangen. Om te laten zien dat het leuk is om met technische zaken bezig te zijn. Handig als demonstratie bij kennismakingsdagen; een onverwachte blikverruimer van wat je met technische zaken kunt doen. Op die manier combineren we de creativiteit van de kunstenaar met die van technici. Ik ben telkens bezig met creatieve oplossingen voor problemen, dat maakt mijn werk interessant. Als ik nu weer middelbare scholier zou zijn, zou ik ervoor kiezen om creatief bezig te zijn in de techniek.”
Vindt u het jammer dat u als professor niet veel onderzoek meer doet?
,,Ja. Nu schrijf ik veel voorstellen voor onderzoek. In de vrije natuur gaat dat het beste, dan vind ik van alles uit. Niet op de laptop, maar met pen en papier. Ik ga het park in of als ik op vakantie ben maak ik alleen een wandelingetje. Zit ik ergens op mijn gemak, in de zon, dan drijven er allerlei ideeën boven.”
Wat dan?
,,Binnenkort komt er een publicatie aan over een nieuw sensorsysteem waarmee we capaciteit kunnen meten. Dat heb ik tien jaar geleden al bedacht, terwijl ik rustig in mijn eentje op een berg zat. Uitvinders genieten veel respect, maar het is maar een brainwave, wat wij doen. Daarna heb je vele jaren nodig om het idee te ontwikkelen. De volharding die je moet hebben om er wat van te maken, daar haal ik voldoening uit. Ik geniet erg van mijn werk. Dat houdt je gezond. Ik zal daarom ook nooit ziek worden van werken.”
Het schilderij dat u heeft hangen is door uw vrouw gemaakt. Het stelt iemand voor die veel ballast in het leven meedraagt. Geldt dat voor u?
,,Nee. Ik heb een heel goed leven. Maar ik heb inmiddels al wel veel ellende gezien. Ik kom veel in Bulgarije, mijn vrouw is een Bulgaarse, en dan ontmoet ik veel mensen die het moeilijk hebben om rond te komen. Ik heb geboft, eigenlijk.”
Wie is Gerard Meijer?
Sensortechnoloog prof.dr.ir Gerard Meijer (1945) van de basiseenheid elektronische instrumentatie (ITS) houdt zich zijn hele leven al bezig met pientere sensoren. Hij noemt ze ‘de zintuigen van computers’. Al dertig jaar is hij verbonden aan de elektrotechniekafdeling van de TU Delft. In 1999 werd hij bekroond als Simon Stevin Meester, een jaarlijkse onderzoeksprijs.
Hij broedt het liefst op zijn onderzoeksplannen bovenop een berg. En met zijn vrouw, een kunstenares, bedacht hij een manier om kunst en elektrotechniek te combineren. Prof.dr.ir. Gerard Meijer houdt op 16 april zijn intreerede. De titel is ontleend aan een muziekstuk.
Uw bouwde uw rede op met in uw achterhoofd een muziekstuk voor harmonie en fanfare van componist Jacob de Haan.
,,Het hielp me om, denkend aan de muziek, mijn verhaal op te bouwen. Ik koos voor de compositie van De Haan omdat het een van de muziekstukken is die we op de standaarden hebben staan in het harmonieorkest waar ik elke week repeteer. Ik speel saxofoon. Ik bedacht dat het werken aan de TU Delft zulke ups en downs kent. Er gaan dingen vreselijk goed en dingen vreselijk fout – contrasto grosso dus. Om dat zichtbaar te maken dacht ik aan ‘Contrasto Grosso’ van De Haan. Daarin komen verschillenden solopartijen aan bod; blazers, zwaar koper, saxofoons. Zij geven interessante effecten aan de muziek. De solisten op de universiteit zijn de wetenschappers die zo enthousiast bezig zijn, daar hoor ik zelf bij, maar ook de scholieren van wie er veel te weinig komen. De laatste groep solisten wordt gevormd door de buitenlandse mensen. Door de instroom van buitenlandse studenten en onderzoekers blijft de TU haar goede naam behouden.”
Wat zijn de contrasten?
,,Ik vind het ontzettend leuk om onderzoek te doen. Ik wil aan iedereen laten zien waarom dat zo is. Alleen, we hebben niemand meer om het te laten zien, we hebben bijna geen aanmeldingen meer. Daarnaast vinden degenen die toch komen elektrotechniek te moeilijk. Nu haalt tien procent het eerste jaar binnen één jaar, dat was vijf jaar geleden nog dertig procent van de eerstejaars. Het frustreert me dat we geen goede aansluiting op de middelbare scholen kunnen krijgen. Ondanks deze problemen draaien we als TU nog geweldig goed. Dat komt omdat we veel buitenlandse mensen aantrekken. Door de instroom van buitenlandse studenten en onderzoekers houden we bij elektrotechniek het aantal studenten en onderzoekers enigszins op peil. Als ik in mijn eigen groep kijk, blijft er niet veel over als ik de buitenlanders wegstreep.”
Als de TU haar goede naam kan houden door meer buitenlandse medewerkers aan te trekken, waarom zouden we dan Nederlanders moeten interesseren voor wetenschap en techniek?
,,Voor meer ondersteuning en betrokkenheid vanuit de maatschappij. Nu komt vanuit de politiek het voorstel om wiskunde en natuurkunde op middelbare scholen nog meer af te zwakken omdat het zo moeilijk is. Als we niet ingrijpen verliezen we onze basis in de samenleving. Dat zou jammer zijn, we hebben tenslotte een ergsterke universiteit met veel contacten in het bedrijfsleven. Gelukkig lukt het me – als ik op reis ben voor mijn werk % om via persoonlijke contacten echte topmensen naar Delft te halen. Mensen uit bijvoorbeeld Brazilië, China en Bulgarije die heel goed elders een plek kunnen vinden. Dan ben ik blij dat het lukt, dat we de concurrentie aankunnen.”
U kijkt opeens heel trots…
,,Daar ben ik ook enorm trots op! Ik vind het vreselijk leuk als mensen besluiten om naar Nederland te komen en niet naar Amerika. Ik vind Nederland een mooi land en ik houd van de Europese cultuur. De mensen zijn betrokken bij elkaar. In Amerika is het zakelijker en afstandelijker. Amerikanen hebben een grote mond, zij willen alles op de Amerikaanse toer hebben. Als ik dan de mensen op mijn afdeling zie, van wie de meeste uit het buitenland komen – dat zijn dat gewoon mijn mensen. En daarom zeg ik wel eens: het buitenland bestaat niet. Eigenlijk pleit ik ook voor een beetje discriminatie: geef de onderzoekers die ik binnen wil hebben meer privileges dan degenen die ik niet wil hebben.”
U begrijpt niet dat middelbare scholieren niet te porren zijn voor elektrotechniek.
,,Aankomende studenten associëren elektrotechniek met elektronica in telefoontjes. ‘Die zijn er toch al?’ denken ze. Maar de mogelijkheden met elektronica zijn eindeloos. Sensorsystemen zullen in de toekomst huishoudelijke apparatuur aangenaam maken; een stofzuiger en strijkbout die zelf het werk doen of een wasmachine die waarschuwt als per ongeluk een rode sok tussen de witte was zit. Nu reageert een computer op een toetsenbord en de muis, maar binnenkort ook op gebaren. Daar ontwikkelen we ook sensoren voor. Je hoort alleen niet zo veel van deze nieuwe sensorsystemen, omdat er nog niet zo veel resultaten zijn.
Ik zie dat de motivatie om langdurig met taaie problemen bezig te zijn is verminderd. Mensen zijn gewend om snel succes te halen. Als het niet snel gaat vinden ze dat ze verkeerd bezig zijn. Misschien moeten jongeren meer getraind worden om zich ergens langdurig voor in te zetten. Een marathon loop je ook niet zomaar uit. Daar moet je voor trainen.”
Mooie vergelijking.
,,Onlangs heb ik de City Pier City-loop in Den Haag gelopen. Het geeft een mooie balans in het leven; een beetje sport, een beetje muziek erbij, werken% Dan zitten je dagen aardig vol. Voor mijn gezin moet ik ook tijd vinden. Mijn vrouw zit in de schilderkunst, daar kunnen we gelukkig samen van genieten.”
U, uw vrouw en vakgroep zijn samen bezig om kunst en techniek te combineren.
,,We bouwen technische sensorsystemen in schilderijen. Daar kun je vreselijk leuke dingen mee doen. De sensoren en elektrodenregistreren veranderingen in de omgeving waarna het schilderij reageert met verschillende kleuren of vormen. Hoe? Dat is aan de kunstenaar.
Ik hoop over een jaar de eerste dingetjes te laten zien. Iets met lichteffecten in een schilderij dat gewoon aan de wand hangt. Dat zal zeker in de TU komen te hangen. Om te laten zien dat het leuk is om met technische zaken bezig te zijn. Handig als demonstratie bij kennismakingsdagen; een onverwachte blikverruimer van wat je met technische zaken kunt doen. Op die manier combineren we de creativiteit van de kunstenaar met die van technici. Ik ben telkens bezig met creatieve oplossingen voor problemen, dat maakt mijn werk interessant. Als ik nu weer middelbare scholier zou zijn, zou ik ervoor kiezen om creatief bezig te zijn in de techniek.”
Vindt u het jammer dat u als professor niet veel onderzoek meer doet?
,,Ja. Nu schrijf ik veel voorstellen voor onderzoek. In de vrije natuur gaat dat het beste, dan vind ik van alles uit. Niet op de laptop, maar met pen en papier. Ik ga het park in of als ik op vakantie ben maak ik alleen een wandelingetje. Zit ik ergens op mijn gemak, in de zon, dan drijven er allerlei ideeën boven.”
Wat dan?
,,Binnenkort komt er een publicatie aan over een nieuw sensorsysteem waarmee we capaciteit kunnen meten. Dat heb ik tien jaar geleden al bedacht, terwijl ik rustig in mijn eentje op een berg zat. Uitvinders genieten veel respect, maar het is maar een brainwave, wat wij doen. Daarna heb je vele jaren nodig om het idee te ontwikkelen. De volharding die je moet hebben om er wat van te maken, daar haal ik voldoening uit. Ik geniet erg van mijn werk. Dat houdt je gezond. Ik zal daarom ook nooit ziek worden van werken.”
Het schilderij dat u heeft hangen is door uw vrouw gemaakt. Het stelt iemand voor die veel ballast in het leven meedraagt. Geldt dat voor u?
,,Nee. Ik heb een heel goed leven. Maar ik heb inmiddels al wel veel ellende gezien. Ik kom veel in Bulgarije, mijn vrouw is een Bulgaarse, en dan ontmoet ik veel mensen die het moeilijk hebben om rond te komen. Ik heb geboft, eigenlijk.”
Wie is Gerard Meijer?
Sensortechnoloog prof.dr.ir Gerard Meijer (1945) van de basiseenheid elektronische instrumentatie (ITS) houdt zich zijn hele leven al bezig met pientere sensoren. Hij noemt ze ‘de zintuigen van computers’. Al dertig jaar is hij verbonden aan de elektrotechniekafdeling van de TU Delft. In 1999 werd hij bekroond als Simon Stevin Meester, een jaarlijkse onderzoeksprijs.
Comments are closed.