Onderwijs

Universiteiten: snel salarisonderhandelingen

De universiteiten willen met ingang van 1 januari 1998 zelf onderhandelen over de salarissen voor hun personeel. Ze hebben met het ministerie van Onderwijs afgesproken te zullen nagaan onder welke voorwaarden dat kan.

Het ministerie wil zich echter nog niet aan een datum binden.

De gezamenlijke universiteiten, verenigd in de VSNU, zullen minister Ritzen ervan moeten overtuigen dat zij in staat zijn de salariskosten in de hand te houden, ook als zij zelf onderhandelen met de vakbonden. Ook wil Ritzen dat de universiteiten, voordat zij meer bevoegdheden krijgen, beter gebruik maken van de instrumenten voor personeelsbeleid die zij nu al hebben.

Op dit ogenblik bepaalt het ministerie – in onderhandeling met de vakbonden – de salarissen voor al het onderwijspersoneel. Ook over de arbeidsduur wordt op dat niveau onderhandeld. De universiteiten zelf hebben alleen iets in te brengen over zaken als aanstellings- en ontslagregelingen, toeslagen, verlof, reiskosten en dergelijke. De VSNU en de vakbonden zijn onlangs begonnen aan onderhandelingen daarover; die moeten resulteren in de eerste cao voor universiteiten.

Minister Ritzen wil nu de instellingen voor wetenschappelijk onderwijs en hoger beroepsonderwijs zelf verantwoordelijk maken voor zowel de primaire als de secundaire arbeidsvoorwaarden. Maar eerst moeten de universiteiten de bestaande mogelijkheden voor eigen beloningsbeleid ten volle benutten. Volgens Ritzen doen zij met name nog te weinig aan vormen van individuele beloning.

Ook de VSNU wil die kant op in de nu begonnen onderhandelingen met de vakbonden. De bonden staan sceptisch tegenover deze tendens. Zij zijn er wel voorstander van dat de universiteiten zelf met hen over salarissen en arbeidsduur gaan onderhandelen. (HOP/H.Ob.)

De universiteiten willen met ingang van 1 januari 1998 zelf onderhandelen over de salarissen voor hun personeel. Ze hebben met het ministerie van Onderwijs afgesproken te zullen nagaan onder welke voorwaarden dat kan. Het ministerie wil zich echter nog niet aan een datum binden.

De gezamenlijke universiteiten, verenigd in de VSNU, zullen minister Ritzen ervan moeten overtuigen dat zij in staat zijn de salariskosten in de hand te houden, ook als zij zelf onderhandelen met de vakbonden. Ook wil Ritzen dat de universiteiten, voordat zij meer bevoegdheden krijgen, beter gebruik maken van de instrumenten voor personeelsbeleid die zij nu al hebben.

Op dit ogenblik bepaalt het ministerie – in onderhandeling met de vakbonden – de salarissen voor al het onderwijspersoneel. Ook over de arbeidsduur wordt op dat niveau onderhandeld. De universiteiten zelf hebben alleen iets in te brengen over zaken als aanstellings- en ontslagregelingen, toeslagen, verlof, reiskosten en dergelijke. De VSNU en de vakbonden zijn onlangs begonnen aan onderhandelingen daarover; die moeten resulteren in de eerste cao voor universiteiten.

Minister Ritzen wil nu de instellingen voor wetenschappelijk onderwijs en hoger beroepsonderwijs zelf verantwoordelijk maken voor zowel de primaire als de secundaire arbeidsvoorwaarden. Maar eerst moeten de universiteiten de bestaande mogelijkheden voor eigen beloningsbeleid ten volle benutten. Volgens Ritzen doen zij met name nog te weinig aan vormen van individuele beloning.

Ook de VSNU wil die kant op in de nu begonnen onderhandelingen met de vakbonden. De bonden staan sceptisch tegenover deze tendens. Zij zijn er wel voorstander van dat de universiteiten zelf met hen over salarissen en arbeidsduur gaan onderhandelen. (HOP/H.Ob.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.