De rechter doet pas op 9 januari uitspraak over de torenhoge collegegelden voor ‘tweede’ juridische masteropleidingen. Het vonnis in de rechtszaak tegen acht universiteiten is vandaag uitgesteld.
De zaak is aangespannen door de Stichting Collectieve Actie Universiteiten (SCAU). Die is verontwaardigd dat universiteiten duizenden euro’s collegegeld vragen aan mensen die een juridische masteropleiding willen volgen terwijl ze al een masterdiploma op zak hebben. De prijzen zijn volgens SCAU nergens op gebaseerd. Waarom vraagt de ene universiteit negenduizend euro en de andere veertienduizend?
De rechters dachten binnen zes weken vonnis te kunnen wijzen, maar de zaak blijkt complex. Het dossier was dusdanig omvangrijk dat ze meer tijd nodig hebben, zegt een woordvoerder van de rechtbank Amsterdam. Nu wordt het 9 januari.
Inderdaad zitten er veel haken en ogen aan. Zo is het de vraag of universiteiten onderling prijsafspraken hebben gemaakt, waardoor ze de markt verstoren. Ook is onduidelijk of ze werkelijk verplicht zijn de kostprijs in rekening te brengen en zo ja: welke berekening ze dan moeten volgen. De universiteiten trekken bovendien in twijfel of de stichting werkelijk belanghebbenden vertegenwoordigt.
De zaak sleept al sinds maart 2011, toen de SCAU naar eigen zeggen een ‘bombrief’ over de collegegelden naar de universiteiten stuurde. In afwachting van de uitspraak mogen universiteiten het tarief in rekening brengen dat ze zelf hebben vastgesteld.
Als de SCAU wint, heeft dat gevolgen voor alle instellingstarieven. Universiteiten mogen dan niet langer hun eigen prijskaartjes bepalen en zullen striktere regels moeten volgen.
Het nieuwe kabinet van VVD en PvdA wil iets doen aan de ‘ongewenste gevolgen’ van de hoge instellingscollegegelden van tweede studies. Daar is twintig miljoen euro voor gereserveerd. Wat de partijen precies in gedachten hebben, is nog niet duidelijk.
Comments are closed.