De drie technische universiteiten willen naast de 3 TU graduate school ook een samenwerkingsverband oprichten op onderzoeksgebied: een virtueel instituut voor science and technology.
Delen
/strong>
Delftse wetenschappers moeten in de nabije toekomst hun werk afstemmen op dat van hun collega’s uit Eindhoven en Twente. Dat heeft de voorzitter van het college van bestuur, Hans van Luijk, vorige week bekendgemaakt. Er lagen al plannen op de plank voor samenwerking op onderwijsgebied: in één graduate school willen de TU’s hun masteropleidingen gaan aanbieden. De vraag hoe de universiteiten zullen omgaan met het onderzoek is nu ook beantwoord: er komt een virtueel instituut voor science and technology, waarin de universiteiten hun onderzoeksprogramma’s zullen onderbrengen. Virtueel, want de organisatie krijgt geen eigen bestuur, zo benadrukt Van Luijk. ,,We kiezen voor de bottom-up-benadering: samenwerking vanuit de faculteiten. We willen decanen in elkaars keuken laten kijken. Zo groei je naar een grotere differentiatie van onderzoeksgebieden.”
Het voorkomen van dubbel onderzoekswerk is het hoofddoel van de plannen. Rector magnificus Jacob Fokkema constateert dat daar nu eigenlijk al nauwelijks sprake van is. ,,Er zijn al heel veel afspraken en de overlap is klein. Maar het zit hem in het groeiproces: waar zet je je kaarten op in de toekomst.”
De huidige samenwerkingsverbanden, zoals de faculteit Technische Natuurwetenschappen die bijvoorbeeld heeft met de Universiteit Leiden, komen wat Van Luijk betreft niet in gevaar. ,,Deze regionale samenwerking blijft gewoon bestaan: we wedden niet op één paard.”
De plannen voor de bundeling van het technisch universitair onderwijs en onderzoek in Nederland worden ontwikkeld onder leiding van de stuurgroep Wetenschap en Technologie van oud-onderwijsminister Loek Hermans. In januari 2004 zal hij de concrete plannen aan staatssecretaris Anette Nijs presenteren, maar half oktober al komt een tussenrapportage beschikbaar.
De drie technische universiteiten willen naast de 3 TU graduate school ook een samenwerkingsverband oprichten op onderzoeksgebied: een virtueel instituut voor science and technology.
Delftse wetenschappers moeten in de nabije toekomst hun werk afstemmen op dat van hun collega’s uit Eindhoven en Twente. Dat heeft de voorzitter van het college van bestuur, Hans van Luijk, vorige week bekendgemaakt. Er lagen al plannen op de plank voor samenwerking op onderwijsgebied: in één graduate school willen de TU’s hun masteropleidingen gaan aanbieden. De vraag hoe de universiteiten zullen omgaan met het onderzoek is nu ook beantwoord: er komt een virtueel instituut voor science and technology, waarin de universiteiten hun onderzoeksprogramma’s zullen onderbrengen. Virtueel, want de organisatie krijgt geen eigen bestuur, zo benadrukt Van Luijk. ,,We kiezen voor de bottom-up-benadering: samenwerking vanuit de faculteiten. We willen decanen in elkaars keuken laten kijken. Zo groei je naar een grotere differentiatie van onderzoeksgebieden.”
Het voorkomen van dubbel onderzoekswerk is het hoofddoel van de plannen. Rector magnificus Jacob Fokkema constateert dat daar nu eigenlijk al nauwelijks sprake van is. ,,Er zijn al heel veel afspraken en de overlap is klein. Maar het zit hem in het groeiproces: waar zet je je kaarten op in de toekomst.”
De huidige samenwerkingsverbanden, zoals de faculteit Technische Natuurwetenschappen die bijvoorbeeld heeft met de Universiteit Leiden, komen wat Van Luijk betreft niet in gevaar. ,,Deze regionale samenwerking blijft gewoon bestaan: we wedden niet op één paard.”
De plannen voor de bundeling van het technisch universitair onderwijs en onderzoek in Nederland worden ontwikkeld onder leiding van de stuurgroep Wetenschap en Technologie van oud-onderwijsminister Loek Hermans. In januari 2004 zal hij de concrete plannen aan staatssecretaris Anette Nijs presenteren, maar half oktober al komt een tussenrapportage beschikbaar.
Comments are closed.