Ongeveer twee weken hebben de meeste TU’ers nu thuis gewerkt. Hoe gaat ze dat af? Delta vroeg het vier docenten. “We hebben een soort ploegendienst.”
Engbert van der Zaag, docent bouwtechnologie bij Bouwkunde, woont samen met zijn gepensioneerde vrouw in Amsterdam.
“Ik heb geen kinderen thuis en kan rustig werken, maar al die digitale technologie heb ik nooit eerder gebruikt. Het is erg wennen en heel intensief. Ik geef mijn lessen normaal met een schetsrol en tekenpennen. Ik heb nog niet in mijn hoofd hoe ik dat online moet doen. Een tekening zegt meer dan woorden; probeer een gebouw maar eens in woorden te omschrijven, dan ben je een boek verder. Met tekeningen is het gelijk duidelijk.”
‘Ik ben flexibeler in mijn tijd’
“Eén dag per week geef ik les aan kleine groepen en begeleid ik afstudeerders. Grote colleges geef ik niet. Gelukkig hoef ik me niet in die technologie te verdiepen. Bij de groepslessen merk ik dat een bepaalde dynamiek ontbreekt die er face to face wel is, eentje waardoor studenten elkaar gemakkelijker helpen en opmerkzamer zijn. Dat is echt een gemis.”
“Ik woon in Amsterdam. Voor een gesprek met één student was ik soms vier uur onderweg. Nu kan dat via Zoom gemakkelijk digitaal. Ik ben een stuk flexibeler in mijn tijd. De hele week ben ik beschikbaar voor overleggen met studenten en collega’s en dat is heel fijn.”
In het huis van Calvin Rans vechten vier mensen om drie bureaus. “Dit is de grootste.”
Calvin Rans, universitair hoofddocent aerospace engineering (L&R) en docent van het jaar 2019, woont in een klein huis in Delft met zijn vrouw en twee kinderen van vijftien en zeventien.
“Het thuiswerken vind ik lastig – ik heb een huis vol mensen. We hebben maar drie bureaus; we doen dus de stoelendans. Ik neem veel pauzes en we hebben een soort ploegendienst: ik werk veel ’s avonds als de rest vrij is. Ik ga later naar bed en sta later op.”
‘Tijd voor reflectie is een voordeel’
“Ik geef het vak forensic engineering. Het tentamen bestaat uit het onderzoeken van een vliegtuigwrak. Dat kan nu natuurlijk niet. We werken dus aan een digitaal onderzoek waarbij we video’s laten zien en journalisten en politie aan het woord laten. Zo kunnen studenten op een iets andere manier toch het vak volgen.”
“Deze situatie doet mij reflecteren over mijn vak en wat ik daarmee wil bereiken. Soms heb ik daar geen tijd voor, maar nu moet ik wel, want lang niet alles is mogelijk. Wat is de essentie van mijn vak, wat wil ik overbrengen? Die reflectie is een voordeel van deze crisis.”
“Mijn agenda was ineens leeg. Veel dingen zijn afgezegd, zoals de verkiezingen voor docent van het jaar. Ik help nu met het opzetten van online tools en het opnemen van colleges. Positief is dat ik closer word met collega’s, omdat we eerder vragen of iemand hulp nodig heeft. Mijn familie en vrienden heb ik de laatste weken veel meer gesproken dan voor de coronacrisis.”
Thijs Asselbergs: “Ik ben het thuiswerken wel gewend.”
Thijs Asselbergs, hoogleraar architectural engineering bij Bouwkunde, woont met zijn vrouw en kinderen (beiden in de twintig) in Haarlem.
“Ik heb twee studerende kinderen, de één woont in Londen en de ander in Amsterdam. Zij zijn nu allebei thuis. We hebben gelukkig genoeg ruimte: ik heb mijn eigen werkkamer en het thuiswerken gaat eigenlijk wel goed. We eten met elkaar. Soms loop ik een rondje in het park. Ik benijd de mensen niet die alleen wonen.”
“Normaal werk ik de helft van de tijd voor de TU en de andere helft voor mijn eigen architectenbureau. Ik was het al gewend om thuis te werken. Sterker nog, ik werk liever vanuit huis dan op de open werkplekken op de faculteit.” Lachend: “Een groot verschil is dat alle mensen nu plat zijn geworden.”
‘Ik ervaar meer werkdruk dan normaal’
“Er zijn wel dingen veranderd. Zo geef ik colleges via Zoom. Daar kan ik de presentatie delen en het debat is er goed te doen. Ik kan virtueel door de collegezaal lopen en studenten een beurt geven. Het is wel een stuk intenser, ik moet goed opletten. Verder is mijn tijd van uur tot uur ingepland en kan ik niet uitlopen. Waar ik normaal even bij iemand binnenloopt, moet ik nu een belafspraak maken. Werken is enorm georganiseerd geworden.”
“Ik ervaar meer werkdruk dan normaal, het werk is intenser en georganiseerder. Ook leer ik veel nieuws en sta ik ineens stil bij dat domme filerijden dat nu helemaal wegvalt. Ik merk dat ik meer online kan doen, zoals bijvoorbeeld gesprekken met studenten. Wat ik me wel afvraag: hoe gaan we straks de afstudeerpresentaties doen? Die moeten wel feestelijk worden. Misschien dat ik studenten hun bul toewerp? En een bos bloemen erbij?”
Het lege stromingsleer-lab van Daniel Tam.
Daniel Tam, universitair docent fluid mechanics bij 3mE, woont samen met zijn vrouw en drie kinderen (5, 9 en 12).
Daniel Tam zit de helft van de tijd thuis. De andere helft werkt hij nog steeds op de TU. “Ik heb simulaties met bio fluids en micro-algen lopen en die moeten doorgaan. Ik kan ze niet thuis doen.”
“Ik vind thuiswerken heel moeilijk. Ik ben ineens leraar voor drie verschillende leeftijden én ik moet mijn eigen werk doen. Elke ochtend maken we met de kinderen een strakke planning. Vanaf acht uur zijn we bezig met voorbereiden en uitleg, om negen uur gaat iedereen naar zijn kamer om huiswerk te maken en heb ik een uurtje de tijd voor mijn eigen werk. Tussendoor komen de kinderen toch langs met vragen. Na een korte pauze werken we weer een uurtje. Vervolgens gaan we lunchen en gaan de kinderen naar buiten. Ik kan niet al het werk thuis doen, maar bijvoorbeeld wel e-mails beantwoorden en feedback geven.” Lachend: “Tijdens online meetings gebruik ik de mute-knop veel.”
‘Het wordt een puzzel met de tentamens‘
“Het wordt een puzzel met de tentamens die eraan komen. Hoe voorkom je dat studenten elkaar de antwoorden via Whatsapp doorspelen als je die online afneemt? Mondeling via Skype zou kunnen, maar tachtig studenten apart spreken is enorm veel werk. Studenten willen dat ook niet altijd: ik kan ze minder vragen dan bij een schriftelijk en misschien vraag ik dan net een onderdeel dat ze niet goed hebben geoefend.”
“Ik houd in mijn hoofd dat dit een bijzondere tijd is en dat ik uitzonderingen mag maken. Mijn zoontje mag normaal vier uur per week gamen. Nu mag hij voor elk uur lezen een uur extra gamen. Wil je zelf een keer de hele dag tv kijken? Doe dat gewoon. En als iets een keer niet lukt, dan is dat niet erg.”
Lees ook: Eenzaam op de campus: deze TU’ers kunnen niet thuis werken
Roos van Tongeren / Redacteur
Comments are closed.